Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noord en Zuid. Jaargang 13 (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 13
Afbeelding van Noord en Zuid. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.04 MB)

Scans (29.59 MB)

ebook (3.42 MB)

XML (1.57 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noord en Zuid. Jaargang 13

(1890)– [tijdschrift] Noord en Zuid–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 170]
[p. 170]

‘Oogentroost.’
Vs. 820.

In zijne Huygens-Studiën zeide de heer Eymael bij de bespreking van dezen regel: ‘Bij nadere overweging ben ik tot de overtuiging gekomen, dat boeck hier (niet het gewone woord boek, maar) hetzelfde woord is als het mnl. boekijn = teeken. (Zie Verdam, Middelned. Wdb.)’ De heer Stellwagen nam deze verklaring in zijne uitgave van Oogentroost over, maar voegde er, bl. 126, nog eene aanteekening bij, waaruit op te maken is, dat hij het tegenwoordige boek en het door den heer E. bedoelde voor hetzelfde woord houdt. Tegen E.'s verklaring kwam de heer Bake, Noord en Zuid XII, 133, hoewel met eenige aarzeling, op. Hij schreef o.a.: ‘Ik geloof niet, dat men hier tot het mnl. zijne toevlucht behoeft te nemen. Waarop zoude een geheimschrijver beter kunnen zweren, dan op zijn boek?’ Dat de heer E. echter bij zijn gevoelen bleef, kan men lezen Noord en Zuid XII, 494.

Kan nu het mnl. boekijn ‘teeken’ hetzelfde woord zijn als het door Huygens gebruikte boeck? Deze vraag moet ontkennend beantwoord worden. De heer E. heeft over het hoofd gezien, dat het bedoelde mnl. woord wel eene enkele maal als boekijn werd geschreven, maar als bookijn werd uitgesproken en dus bij afslijting wel book, maar geen boek kon opleveren. Om dit in te zien, behoeft men slechts de vormen na te gaan, die dit woord in de verwante talen heeft. Aan de door Verdam opgegeven ohd. pauhhan, ags. beác(e)n heeft men reeds genoeg. Daaruit toch blijkt duidelijk, dat wij te doen hebben met eene zoogenoemde scherpe oo, die in het ohd. steeds als au, in het ags. als eá voorkomt, en die van geheel andere afkomst is dan onze oe, welke in die talen ohd. meestal uo, ags. ô luidt. In het mnl. wordt echter de oe meestal, de zachte en scherpe o somtijds door o + e voorgesteld; vandaar dat boekijn, het verkleinwoord van boek, en bo(e)kijn ‘teeken’ geheel denzelfden vorm konden hebben, zonder dat zij daarom op dezelfde wijze werden uitgesproken. Naast de spelling boekijn komen dan ook de vormen bokijn, bokin, boken

[pagina 171]
[p. 171]

voor, volgens den meestal gevolgden regel, dat zoowel de scherpe als de zachte o in open lettergrepen door eene enkele o werd voorgesteld. Voor nadere bijzonderheden over de verhouding tusschen oe en oo, o verwijzen wij naar Van Helten, Mnl. Spr. § § 56 en 57.

Wat wij hier theoretisch vaststelden, dat nl. het mnl. boekijn later wel eene o of oo, maar geene oe kon vertoonen, wordt dan ook door de praktijk bevestigd. In Meyers Woordenschat III vinden wij het woord bokene met de bet. van ‘spook.’ Dit nu kan geen ander woord zijn dan het boven bedoelde, dat blijkens de door Verdam aangehaalde plaats uit de Hor. Belg. in het mnl. ook fantasma, gedroch, d.i. ‘geestverschijning, spook’ beteekende. Het woord had dus ook den uitgang -en niet afgeworpen, wat intusschen niet onmogelijk ware geweest, daar dit wel is geschied in het bekende baak naast baken, welk woord niets anders is dan een Friesche bijvorm van boken. Dat dit woord niets te maken heeft met het tegenwoordige boek, zal wel niet verder behoeven betoogd te worden.

Eéne opmerking zij ons hierbij nog geoorloofd. Het art. boekijn in het Mnl. Wdb. behoorde eigenlijk voor te komen op de plaats, waar thans boken wordt gevonden: deze laatste vorm toch is de regelmatige schrijfwijze. Uit de oudgerm. vormen blijkt tevens, dat men hier niet met het suffix -ijn te doen heeft, maar met -an. De vorm met -ijn is gelijk te stellen met dien van wapijn, wolkijn, enz. voor wapen, wolken. Zie Van Helten, p. 51.

Laat het mnl. boekijn ons dus in den steek, wij gelooven met den heer Bake, dat het woord boek in zijne gewone opvatting eene alleszins bevredigende verklaring van de besproken plaats niet in den weg staat. Het is waar, Huygens rekent zich zelven tot de hovelingen, maar was hij dit niet juist in zijne qualiteit van geheimschrijver? Men lette er ook op, dat H. zegt: Ick sweer het op mijn boeck en niet bij mijn boeck. Terecht herinnert de heer Bake hier aan het zweren op den Bijbel.

T. Terwey.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Eufrasia, Ooghentroost. Aen Parthenine, bejaerde maecht, over de verduysteringh van haer een ooghe


auteurs

  • Tijs Terwey