Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noord en Zuid. Jaargang 22 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 22
Afbeelding van Noord en Zuid. Jaargang 22Toon afbeelding van titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 22

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.91 MB)

Scans (31.18 MB)

ebook (6.41 MB)

ebook (5.97 MB)

XML (1.53 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noord en Zuid. Jaargang 22

(1899)– [tijdschrift] Noord en Zuid–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 473]
[p. 473]

Invloed van Hooft op Bredero.
(Spa. Brab. vs. 7 = Theseus en Ariadne vs. 108.)

M. Fabius Quintilianus, de bij keizer Domitianus (81-96 n. Chr.) zoo hoog aangeschreven rhetor en schrijver van een zeer leerzaam en paedagogisch leerboek voor de redekunst komt hierin (Institutio oratoria X, V, 5) op tegen de door de ouden wel eens verkondigde stelling, dat men éen en dezelfde gedachte ook slechts op éen manier juist en goed kan uitdrukken; ‘zoo nuchter en arm’ zegt hij ‘heeft de natuur toch de welsprekendheid niet gemaakt, dat men zich over éene zaak ook maar éenmaal op de rechte manier kan uitdrukken.’

Nu, wij gelooven, dat de meesten 't met Quintilianus eens zijn; de vele examenopgaven bestaande in de paraphrase van een of ander gedicht of prozastuk bewijzen, dat de deskundigen het ‘variis modis bene fit’ in dezen mogelijk achten. Toch zouden wij soms meenen, dat zekere gedachten een en hetzelfde kleed noodig hebben, wanneer wij 't aantal soms woordelijke parallelplaatsen bij verschillende schrijvers nagaan. Wie, die niet geheel vreemd is in de letterkunde der Grieken en Romeinen, weet niet, hoe schoone gedachten bij meer dan een schrijver door dezelfde woorden worden weergegeven. Vooral Homerus' autoriteit in dezen is immers bekend.

En in onze eigen letterkunde. Herinneren wij aan onze Middelnederlandsche schrijvers, waarvan er sommige den naam van plagiaris ternauwernood ontgaan. Zoo bijv. Lodewijk van Velthem, die in de vijfde partie van den Spiegel Historiael niet minder dan 1400 verzen bijna letterlijk uit Jan van Heelu's Rijmkroniek overnam, De ons onbekende vervolger van de Brabantsche Yeesten plunderde voorts 't gedicht over den Grimbergschen oorlog Uit lateren tijd (17e eeuw) is de Kroniek van Klaas Kolyn bekend, die door Eeinier de Graaf uit Stoke is samengeflanst Doch genoeg hiervan, het zijn meest de ‘goden van minderen rang,’ die zich aan dergelijke letterdieverij schuldig maken.

Komen groote geesten in 't uitdrukken hunner gedachten overeen, is dit zeer gelijkvormig, dan pleegt de letterkundige die overeenkomst aan invloed van den een op den ander, aan studie, door den een van den ander gemaakt, toe te schrijven. Zoo lezen we in Jonckbloet, Ned. Letterk. 4III, 321, dat ‘Hooft's invloed op Bredero niet te ontkennen is’ t.a.p. bl. 229 dat ‘studie van

[pagina 474]
[p. 474]

Hooft's gedichten ook hier duidelijk merkbaar is’, en in de noot bewijst hij deze stelling door vs 1121 uit Griane:

 
Sweef starre van mijn jeugd! Vierbake van mijn krachten!

naast den regel uit Hooft's sonnet

 
Leitsterren van mijn hoop, planeten van mijn jeugt

te stellen.

Ik wensch hier te wijzen op twee regels, die nog veel meer dan bovengenoemde overeenkomen.

Wanneer Jerolimo (Sp. Brab. vs. 7) in zijn lofrede op Antwerpen zegt, dat deze stad eenig is

 
In abondancy van sleyk, in schoonheit van landdouwen,

dan bezigt hij bijna dezelfde woorden als Theseus, wanneer deze in zijn gesprek met Deucalion, den zoon van koning Minos van Creta, zegt:

 
Alsoo 't gelooflijck is dat daer in zijn te vinnen
 
Veel plaetsen die de plaets van ons geboort verwinnen
 
In vruchtbaerheit van slijck, in schoonheit van landdouw,
 
In goede seden heus, van lieden wijs en trouw,Ga naar voetnoot1) enz.

Warffum.

G.A. Nauta.

voetnoot1)
Theseus en Ariadne vs. 101 vlgg.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken