Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

43 capittel

Doe Jacob mit sinen gesyn dat coren verteert hadden dat sijn kinder gehaelt hadden, doe seide hi tot sinen kinderen: "Keert weder in Egypten ende haelt ons meer corens." Doe seide Judas: "Die bewaerre van den lande heeft gesworen, dat wi voir sijn ogen niet comen en souden, ten waer dat wi onsen joncsten brueder voir hem brochten. Daerom, wil gi hem mede laten varen, so trecken wi daer ende copen coren. Ende en wil

[Folio 27vb]
[fol. 27vb]

gi dat niet doen, so en trecken wi daer niet." Doe seide Jacob: "Waerom seit gi dat gi noch een brueder thuys hadt?" Doe seide Judas: "Die here vraechde ons na onsen staet ende of onsen vader noch leefde ende of wi meer bruederen hadden. Ende wy andwoerden hem dat hi ons vraechde." Doe seide Judas: "Laet mi dat kint medenemen, so mogen wi coren halen, opdat wi ende al onsen kinderen niet en sterven van honger." Doe seide Jacob: "Moetet ymmer wesen, so doet dat gi wilt. Ende neemt mit u amandelen ende ander cruden die daer niet en sijn. Ende neemt dat gelt van den anderen coren mede. Ende geeft den cruden den here. Ende neemt uwen jongen brueder mede. Mijn God die geeft dat gi vrientscap moet vercrigen ende brengen uwen brueder uut den kercker ende Benyamin mede gesont hier weder. Ende ic sel nu wesen als beroeft van alle minen kinderen." Doe namen si Benyamin ende dubbelt gelt ende togen in Egypten ende quamen voir Joseph. Doe Joseph al sijn bruederen sach, doe seide hi tot sinen huusregiere: "Leet dese mannen in mijn huys ende doot een vet beest ende maect een convivium, een worscap, want dese mannen sellen dat middachmael mit mi eten." Die besorger dede dat hem Joseph beval ende lede die mannen in Josephs huse. Ende die ezelen dede hi leden in den stal. Doe waren die brue\deren

[Folio 28ra]
[fol. 28ra]

vervaert ende seiden heymelic tot malcander: "Om des gelts willen dat wi mit ons voerden in onsen sacken, so sijn wi nu hier gevangen ende besculdicht. Daerom worden wi bewaert ende oec onse ezelen." Doe si in desen anxt waren, doe quam Joseph ende brocht Symeon uut den kercker bi sinen bruederen. Doe vielen alle die bruederen op haer knyen ende baden of hi wat horen woude. Doe seide Joseph: "Sect, wat is u begeren?" Doe seide Judas: "Doe wy hier om coren geweest hadden ende wi mitten coren thuus quamen, doe vonden wi al dat gelt van den coren in onse sacken. Mer wi hebben dat gelt nu mede gebrocht ende mede ander gelt om coren te copen. Mer hoe dat gelt in onsen sacken quam, daer en weten wi niet of." Doe seide Joseph: "Weest tevreden ende en weest niet vervaert. Ju God ende uwes vaders God die heeft dat gelt in uwen sacken gedaen, mer dat gelt dat gi mi gaeft, daer ben ic mede tevreden." Doe dede hem Joseph water geven, dat si haer voeten dwogen, ende dede haer ezelen voeder geven. Doe namen die bruederen die cruden ende die giften, die si mit hem brochten, ende gaven die Joseph ende vielen op haer knyen ende dancten hem seer. Ende Joseph ontfinc die giften vriendelic. Ende hi vraechde of haer vader noch levede ende of hi gesont was. Die bruederen seiden: "Onse vader, u knecht, die leeft noch

[Folio 28rb]
[fol. 28rb]

ende is gesont." Doe sach Joseph op Benyamin, sinen enigen broeder van sijnre moeder, ende seide: "Is dit uwen jongen brueder, daer gi of seit?" Si seiden: "Ja." Doe seide Joseph: "Lieve kint, God wil uwer ontfermen." Doe wort Joseph sijn craften beroert ende ghinc in een camer ende wort screyende ende koelde sinen moet. Ende doe quam hi weder uut der camer ende seide: "Dect die tafel." Doe dede Joseph sijn bruederen gaen sitten ter tafelen: die outste eerst ende also nedergaende daeran. Ende dat verwonderde hem allen, hoe dat Joseph haer outheit mocht weten. Ende Benyamin, sijn broeder, die quam van al den gerechten dat beste deel ende dat meeste deel. Ende si aten ende worden droncken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken