Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

11 capittel

Ende doe begonden daer veel volcx te murmureren jegen Gode, omdat si moede worden van reysen. Doe wort God op hem vertorent ende sende een vuer neder onder dat volc, die al die trage ende die afterste verbarnde. Doe riep dat volc an Moyses. Ende Moyses bat voir hem ende dat vuer verginc.

Doe dat gemeen volc sach, man ende wijf, die uut Egipten getogen waren, dat daer soe veel volcs verbarnt was, doe saten si onderlinge ende screiden ende seiden: "Wie sel ons nu hier vleis teten geven? Wy hadden in Egipten visschen te vergeefs ende coperen potten mit vleis. Ende ons gedenct dat honich, dat ayuun ende dat loec, dat wi daer hadden. Onse hert wort also droge, want wi en sien niet, noch wi en eten niet dan manna. Manna die was gedaen als witten coriander. Die somme die moelent ende die somme die stoetedent in mortieren. Die somme maecten daer bru of in potten. Ende die somme maecten daer coken of ende atense mit oly. Ende des nachts, als dien dou vyel op die tabarnakel, so viel manna daer mede omtrent.

Moyses, die here, hoerde dat volc screyen voer die doren van sinen tenten.

[Folio 59ra]
[fol. 59ra]

God die was vertorent op dat volc. Ende Moyses die seide: "Heer, waerom doe Gi uwen knecht dit verdriet? Ende waerom leg Gi al den last van desen volc op mi? Heb ic oec al dit volc ontfangen ende heb icse ter werelt gebrocht? Ende Gi segt dat icse in minen scoet soude dragen, gelijc dat een voetster haer kint draecht. Ende waen soude my vleisch comen, dat ic al dit volc soude mogen voeden? Si screyen voer mi ende seggen: Geeft ons vleischs, opdat wi eten mogen. Ic en mach dit volc niet alleen te vreden setten, want het is mi te swaer. Ic bidde U: Versietet anders of doot my, heb ic gracie gevonden voer uwen ogen."

Doe seide God tot Moyses: "Vergadert 70 mannen van die outste van Ysrahel ende leetse voer die dore van die tabarnakel. Ende laetse daer bi u staen, totdat Ic tot u come ende mit u spreec. Ende Ic sel hem geven van uwen geest. Ende die sel u den last helpen dragen. Ic heb die murmuracie van dat volc gehoert ende Ic sel hem vleis geven teten."

Moyses die ghinc tot den volc ende vertelde hem die woerden Gods. Ende hi vergaderde 70 mannen van den outste van Ysrahel ende deedse bi hem staen voer die dore van die tabarnakel. God quam in dat swerc ende sprac mit hem ende nam van den geest Moysi

[Folio 59rb]
[fol. 59rb]

ende gaffen den 70 mannen. Ende doe die geest in hem rustede, doe propheteerden si. Ende doe ghinc Moyses ende die ander mannen elc in sijn woninc.

Ende God sende daer wint uut der zee. Ende daer quamen quattelen gelijc patrisen een dachvaert verre omtrent dat volc. Ende si vlogen omtrent 2 cubitus van der aerden. Ende somme van dat volc vergaderden van die vogelen bi hem twee dagen ende enen nacht. Ende doe diegene die dat vleis begeerden, gegeten hadden ende dat vleis noch in haer tanden was ende in haer magen, doe wrac God sinen toren op hem ende versloechse in der woestinen. Ende daer worden alle begraven. Ende die stede wort genoemt dat Graf der Begeerten. Ende doe toech dat gemeen volc in Azeroth ende bleef aldaer een tijt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken