Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

7 capittel

Gedeon stont des nachts op ende al sijn volc mit hem. Ende si togen tot een fonteyn, die Arad hiet. Doe seide God tot Gedeon: "Daer is te voel volcs mit u. Ende ic en wil die van Madyan in haer handen niet geven, omdat si hem niet en verhovaerdigen dat si mit haer craften verlost sijn. Daerom, segt uwen volc dat sijt alle horen: so wie beanxt of vervaert sijn, dat si thuyswaert keren." Gedeon hadde doe bi hem 32.000 mannen. Ende om des volcs willen so ghinc daer van hem 22.000 mannen. Ende doe en behielt hi niet meer dan 10.000 man. Doe seide God tot Gedeon: "Noch heb gi te voel volcs. Laet al u volc gaen drinken uut dat water. Ende die Ic u wise, neemt die mit u ende laet die ander weder thuys varen." Doe ghinc al dat volc drincken uut dat water. Doe seide God tot Gedeon: "Alle die

[Folio 95va]
[fol. 95va]

dat water slabben als die honden, laet die weder thuys gaen. Mer die knyelen ende sceppent mitter hant, hout die bi u. Ende dier en wasser niet meer dan 300 mannen." Doe seide God: "Mit dese 300 mannen sel Ic die van Madyan in uwen handen geven. Daerom, laet alle die ander thuys varen." Ende Gedeon nam spise voir diegene die mit hem varen souden, ende trompetten, ende toech mit die 300 mannen te stride waert. Ende Madian die lach mit sinen volc in een dal.

Ende in dier nacht doe seide God tot Gedeon: "Staet op ende gaet in dat heer. Ende ontsie gi u alleen in dat heer te gaen, neemt Phara, u soen, mit u. Ende als gi hoert wat men daer sprect, so sel gi gesterct worden ende boudelic tot uwen vianden gaen." Doe ghinc Gedeon mit Phara, sinen soen, onder dat volc die gewapent lagen in haren tenten. Ende daer hoerde hi een spreken wat hem gedroemt was. Ende hi vertelde dat tot sinen gesellen ende seide: "Ic sach in minen droem dat ic in der asschen biec een gerstencoecgin. Ende dat droech ic in dat heer. Ende doe ic totter heren tabarnakel quam, doe wortet mi uter hant geslegen ende viel ter aerden ende wort vertreden." Doe exponeerde

[Folio 95vb]
[fol. 95vb]

die ander dien droem ende seide: "Die gerst is een hert, scarp coren; also is Gedeon een hert, scarp man. Ende God sel Madyan ende al dat volc in sinen handen geven. Ende hi selse vertreden." Doe Gedeon die bedudenisse van dien droem hoerde, doe dancte hi Gode ende quam weder tot sinen volc ende seide: "Staet op! God sel ons al dat heer in onsen handen geven."

Ende Gedeon die deelde die 300 mannen in drien scaren. Ende elc hadde een basuyn ende een lantaren mit enen licht in die hant. Ende hi seide: "Wat gi mi siet doen, dat doet mede ende roept: die hulpe Gods ende Gedeons swaert." Doe ghinc Gedeon mit sinen volc tot drien steden in dat heer omtrent middernacht. Ende si bliesen die trompetten ende riepen: "Gods swaert ende Gedeons." Doe wort al dat volc vervaert, ende creten ende liepen wech, al ropende doer dat lant. Ende dat vernamen die van Neptalim, van Azer ende van Manasses. Ende si vervolchden haer vianden. Ende God gaf die van Ysrahel victori in dien dagen.

Doe seinde Gedeon boden in den gebercht van Effraym, dat si die van Madian souden keren voer der Jordanen, dat si niet over en mochten. Ende die van Effraym togen uut ende verslogen voel van die Madianiten.

Ende si vingen twee heren, als Oreb ende Seb. Die onthoefden si ende brochten die hoefden tot

[Folio 96ra]
[fol. 96ra]

Gedeon op der Jordanen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken