Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

13 capittel

Doe sondichden die kinder van Ysrahel jegen God. Doe lietse God quellen van den Philisteen ende si waren onder haren dwanc 40 jaer lanc.

Doe was daer een man in den lande, van Dans geslacht, ende sinen naem was Manue. Hi hadde een wijf die out ende onvruchtbaer was. Die engel Gods openbaerde haer ende seide: "Gi sijt out ende gi en hebt geen kinder,

[Folio 98vb]
[fol. 98vb]

mer gi selt een kint ontfangen ende dat ter werelt brengen. Ende wacht u dat gi geen wijn en drincket, noch geen gemaecten dranc en drincket ende en eet niet van enigen onreynen beesten of dieren, want dat kint dat gi ontfangen ende voertbrengen selt, daer en sel geen sceermes op sijn hoeft comen. Ende hi sel God geheilicht wesen van dat beghin dat hi geboren wort. Ende hi sel beghinnen die kinder van Ysrahel te verlossen van die handen der Filisteen." Doe schiet die engel van haer. Ende doe ghinc dat wijf tot haren man ende seide: "Daer quam een man Gods tot mi ende hadde een aensicht, blinckende als enen engel, ende was seer vervaerlic. Ende doe ic hem vraechde wie hi was of waen hi quam ende hoe sinen naem was, dat en woude hi mi niet seggen. Mer dit seide hi tot mi: gi selt een kint ontfangen ende ter werelt brengen. Wacht u dat gi geen wijn en drinct noch geen gemaecten dranc. Noch en eet niet van genen onreynen beesten of dieren. Dat kint sel God geheilicht wesen van dattet geboren wort tot sijnre doot toe." Doe bat Manue an Gode ende seide: "Here, ic bidde U dat die man Gods die gi gesent hadt, weder tot ons come ende lere ons hoe dat wi doen sellen mit den kinde dat geboren sel worden." God die hoerde Manuen gebet. Ende die en\gel

[Folio 99ra]
[fol. 99ra]

Gods openbaerde dat wijf weder daer si sat in den acker. Ende Manue en was niet bi haer. Doe dat wijf den engel sach, doe liep si haestelic tot haeren man ende seide: "Siet, die man heeft mi weder geopenbaert die ic tevoren sach." Doe stont Manue op ende volchde sinen wive. Doe si tot den man quamen, doe seide Manue: "Sidi diegene die tot minen wive gesproken heeft?" Doe seide die engel: "Ic bent." Doe seide Manue: "Wat wilt gi dattet kint doet ende waerof selt hem wachten?" Doe seide die engel Gods tot Manue: "Van al daer ic u wijf of gesproken hebbe, sel hi hem wachten. Ende so wat van wijn comt, dat en sel hi niet eten; wijn noch geen gemaecten dranc en sel hi niet drinken ende geen onreyn beesten of dieren eten. Ende wat ic u geboden heb, dat sel hi doen ende houden dat." Doe seide Manue tot den engel Gods: "Ic bid u: toeft hier een luttel. Ic sel u wat bereiden ten eten." Doe seide die engel: "Al dwinc gi mi, ic en eet van uwen brode niet. Mer wil gi Gode sacrificie doen, so offert die spijse God." Ende Manue en wist niet dattet die engel Gods was ende seide: "Hoe is uwen naem, opdat wi u mogen eren?" Doe seide die engel: "Waerom vrage gi om minen naem? Die is wonderlic." Doe nam Manue die spijs ende settese op een steen ende offertse daer Gode. Ende God ontstac

[Folio 99rb]
[fol. 99rb]

dat offer. Ende die vlamme van den outaer die vloech in den hemel ende die engel Gods die voer oec mit die vlamme op. Doe dat Manue ende sijn wijf sagen, doe vielen si mit den aensicht in der aerden. Ende daerna en openbaerde hem die engel niet meer. Doe Manue vernam dattet die engel Gods was die hi gesien hadde, doe seide hi tot sinen wive: "Wi sellen sterven, want wi hebben den Here gesien." Doe seide dat wijf: "Woude God ons doden, Hi en soude van onsen handen geen sacrifici ende geen offer ontfangen. Ende Hi en soude ons die toecomende dingen niet seggen ende openbaren."

Daerna brocht dat wijf een kint ter werelt ende noemdet Sampson. Dat kint wies ende God gebenedidet. Ende die geest Gods was in hem ende woende onder dat geslacht van Dan in Esthaol.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken