Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

2 capittel

"Exultavit cor meum in Domino, et exaltatum est cornu meum in Deo meo. Mijn herte hevet verhuecht in den Here ende mijn craft is verhoget in minen God, also is mijn mont op mijn vianden, want ic ben verblijt in dine salicheit. Daer en is niet heilich als die Here, want daer en is nyement buten Di ende nyement so sterc als God. Wilt niet menichvoudelic spre ken die hoge glorierende. Dat oude sel sceiden van uwen monde, want God is der consten Heer ende Hem worden bereet die gedachten. Die boge der stercken is verwonnen ende die crancke sijn ommegegort mit stercheit. Eerst vervollet verhuerden si hem om broet ende die hongerige sijn versaet, totdat die ondrachtige voel kinderen voertbrocht. Ende die daer voel kinderen had, is cranc geworden. Die Here doot ende maect levende. Hi leet ter hellen ende wederleet vandaen. Die Here maect arm ende maect rijc. Hi vernedert ende verhoget. Hi verwrecket van dat stof den crancken ende hi verheft uut den drec den armen, opdat si sit mitten prinsen ende hout die stoel der glorien, want die trappen der aerden sijn des Heren. Ende Hi set daerop coningen der werelt. Hi sel bewaren

[Folio 110ra]
[fol. 110ra]

die voeten der heiligen. Ende die God niet en oefenen, die sellen swigen in duusternissen, want die man en sel geen craft crigen in starcheden. Sijn wedersaec die sellen den Here ontsien. Ende Hi selre op donren in den hemel. Die Here sel rechten die eynden van aertrijc ende geven een gebot sinen coninc. Ende Hi sel verhogen ende macht geven sijn gesalfden."

Doe ghinc Anna ende Elcana tot haren huse in Ramatha. Ende dat kint Samuel bleef daer voir Gode ende diende voir den priester Helij, want Helijs kinderen, Ofny ende Finees, dat waren Belyals kinderen, want si en kenden God niet. Ende si en deden geen priestersdienst, want si en hielden die ordinancie van der sacrifici niet, also God geordiniert hadde ende als Moyses bescreven hadde. Ende si deden grote sonden voer God, want si verkeerden die menschen dat si God geen sacrifici en deden.

Ende Elkana quam mit Anna ter hoechtijt ende offerden daer gaven. Ende Anna brocht Samuel enen roc daer hi voer God in dienen soude. Ende daerover hadde hi dat cleet ephod. Ende Helij die gebenedide Elcana ende sijn wijf. Ende doe ghingen si thuyswaert. Ende God die visiteerde Anna ende si creech daerna 3 sonen ende 2 dochteren. Ende Samuel die wies ende wort groet voer Gode.

Ende Helij

[Folio 110rb]
[fol. 110rb]

wort seer out. Ende hi hoerde dat geruft van den volc: wat quaet dat sijn kinderen deden onder dat volc van Ysrahel ende hoe dat si bi den wiven sliepen die haer offerhande brochten tot der tabarnakel. Doe seide Helij tot sinen kinderen: "Ic hoer een quaet geruft over u gaen. Waerom doe gi die grote sonden die ic van u hoer vertellen? Gi doet dat volc Gods verkeren ende sondigen. Waert datter een man misdede jegen enen man, so mocht enen priester voer enen man bidden dat hem God dat vergave. Mer als die priester sondicht tegens God, wie sel voer hem bidden? God en heeft u voervaders niet gehoert die sondichden, mer Hi heeftse verslegen." Aldus beruspede Helij sijn kinderen softelic, mer si en lieten daerom die sonden niet. Doe quam daer een man Gods tot Helij ende seide tot Hem: "Dit seit God, die Here: Ic en hebbe dat geslacht uwes vaders niet aftergelaten doe gi in Egypten waert onder Pharo. Ende Ic hebbe u dat geslacht van Levy vercoren, dat gi Mi dienen sout als priesteren uut die ander 12 geslachten tot in ewicheit. Mer nu versmeet gi mijn gebo\den

[Folio 110va]
[fol. 110va]

ende verkeert mijn offerhande des tempels. Ende gi eert u kinderen meer dan My, want si eten die eerste vruchten van der sacrificien die men Mi soude geven. Ende want gi sijn geboden afterlaet, so sel Hi den dienst der priesterscap van uwen huse halen. Ende so wie dat Hem eert, die sel Hi verheffen. Ende so wie Hem versmaet, die sel ongheacht wesen. Ende siet, die dagen sellen comen dat u geslacht teniet sel gaen ende alle jonc sterven. Ende dit geve Ic u tot enen teyken: dat uwe twee kinderen in enen daghe sellen sterven. Ende God sel een priester verwrecken ende ordineren na sijnre herten, die na sinen wille in dat huys Gods dienen sel ende doen God daer sacrifici."


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken