Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

15 capittel

Doe quam Samuel tot Saul ende seide: "God die sende mi tot u, omdat ic u coninc salven soude over die van Ysrahel. Mer hoer nv die woerden Gods. Dit seit God, die Here: Hem gedenct wat die van Amelech die van Ysrahel deden, doe si uut Egipten quamen. Daerom, gaet ende vergaert u here. Ende gaet ende verslaet alle die van Amelech: mannen, wiven, jonc ende out, ende oec die borsten sugen, ende oec ossen, scapen, camelen, ezelen ende alle beesten. Ende verbarnt alle dat guet ende en brenct geenre guet vandaen."

Doe geboet Saul die van Ysrahel dat si hem volgen souden. Doe hadde Saul vergadert 200.000 mannen te voet ende 10.000 man van Juda. Ende doe Saul quam int lant van Amelech, doe vant hi volc van Yetrons geslacht, die Moyses sweer was. Ende die hiet Syneus. Daer seyde Saul toe: "Gaet uut al den lande van Amelech, opdat gi niet overvallen en wort, want die

[Folio 117va]
[fol. 117va]

uwe toechden ontfermherticheit over die van Ysrahel." Ende Syneus die toech vandaen ende bleef wonende onder die van Ysrahel mit al sijn gesin. Doe verslogen die van Ysrahel alle die van Amelech sonder medogen, mer si hielden Agag, den coninc van Amelech, levende ende somme ezelen ende vette beesten. Oec hielden si costelike cledinge ende ander suverlike juwelen, mer dat ander verderfden si. Doe seide God tot Samuel: "Het berouwet Mi dat Ic Saul tot enen coninc geset hebbe, want hi laet mijn gebot after ende en acht op mijn woerden niet. Ende hi en volbrenct mijn wercken niet." Doe was Samuel bedroeft ende bat al den nacht an Gode.

Ende des nachts stont Samuel op ende ghinc vroech tot Saul. Ende Saul was doe in Galgala ende dede daer God offerhande van den beesten die si uut Amelech geroeft hadden. Doe Samuel bi Saul quam, doe seide Saul tot Samuel: "Ghebenedijt den Heer, want ic hebbe die woerden des Heren vervolt." Doe seide Samuel: "Waen comt dat geruft van den beesten dat ic hoer?" Doe seide Saul: "Wi hebbense van Ame\lech

[Folio 117vb]
[fol. 117vb]

gebrocht, want dat volc hevet die beesten levendich gehouden om God te offeren ende sacrifici te doen." Doe seide Samuel: "Onderdanicheit is beter dan offerhande. Ende omdat gi die geboden ende die woerden Gods aftergelaten hebt, daerom heeft u God verlaten, dat gi gene coninc wesen en selt." Doe seide Saul tot Samuel: "Ic hebbe gesondicht, want ic hebbe aftergelaten die woerden Gods ende oec uwe woerden. Mer nu bid ic u, here: Helpt mi mijn sonden dregen ende gaet mit mi, opdat ic den Here mach anbeden." Doe seide Samuel tot Saul: "Ic en sel niet mit u gaen, want gi hebt die woerden Gods aftergelaten. Ende daerom heeft u God verlaten coninc van Ysrahel te wesen." Ende Samuel keerde hem omme, omdat hi van hem gaen woude. Ende Saul die greep hem bi den mantel, sodat hise scoerde. Doe seide Samuel: "Gelijc dat gi mijn mantel scoert, also sel God dat rijc van Ysrahel van u scoren. Ende Hi selt uwen naesten geven, die beter is dan gi sijt. Ic seg u: Voerwaer! God en sel die sondige niet sparen, want daer en is nyement die penitencie doet." Doe seide Saul: "Ic hebbe gesondicht. Mer eert my

[Folio 118ra]
[fol. 118ra]

nu voer die outste des volcs ende voir die van Ysrahel ende gaet mit mi, opdat ic uwen Heer, uwen God, mach anbeden." Doe keerde hem Samuel omme ende Saul volchde hem totter tabarnakel. Ende daer anbede Saul God, den Here.

Doe seide Samuel: "Brenct voir mi Agag, den coninc van Amelech." Ende doe wort Agag voir Samuel gebrocht. Ende hi was seer vet. Doe seide Agag al bevende: "Sel ic aldus den bitteren doot sterven?" Doe seide Samuel: "Gelijc dat u swaert die vrouwen gelaten heeft sonder kinderen, also sel u moeder wesen onder die vrouwen sonder kinder." Ende doe sloech Samuel Agag in stucken voer Gode in Galgala. Ende doe ghinc Samuel in Ramatha. Ende Saul die ghinc in sijn huys in Galaath. Ende na die tijt en sach Samuel Saul niet meer voir sijn doot. Ende Samuel bescreide Saul, omdattet God berouwet hadde dat Hi hem coninc geset hadde over die van Ysrahel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken