Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

17 capittel

Doe seide Achytofel tot Absolon: "Verkiest mi 12.000 mannen. Ic sel in deser nacht David vervolgen, want hi is vermoeyt. Ende ic sel hem lichtelic verslaen, want had gi enen man verslegen, so hielt gi al dat volc mit vreden." Dien raet genoechde Absolon wel ende oec die overste van Ysrahel. Doe seide Absolon: "Roept Cusay ende laet horen wat raet dat hi gift." Doe quam Cusay tot Absolon ende seide: "Here, wat is u begeren?" Doe seide Absolon: "Aldustanigen raet heeft Acytofel gegeven. Sellen wi die doen of sellen wi die niet doen? Wat raet geef gi?" Doe seide Cusay: "Dat en is geen guet raet van Achytofel, want gi kent uwen vader wel ende die mannen die mit hem sijn: dat si seer starc ende seer bout van herten sijn. Ende u vader is een man die van striden weet ende en toeft niet op een stede, mer hi verbercht hem in wildernissen. Ende hi is sterc ende ontsichlic als die leeu. Mer dit denct my den besten raet wesen: vergadert by u alle die van Ysrahel, van Dan tot Barsabee, so sel gi bi u hebben een ontallic volc. Ende daer sel gi int middel wesen. Ende als wi vernemen in wat stede dat u vader is, so sel gi hem daerin beleggen

[Folio 142ra]
[fol. 142ra]

mit dengenen die bi hem sijn. Soe en mach u nyement ontgaen." Doe seide Absolon ende die bi hem waren: "Dien raet is beter dan Achytofels raet. Wij willen Cusays raet doen."

Ende Sadoch ende Abyather, die priesteren, die hadden haer twee kinderen buten Jherusalem gesent. Doe ghinc Cusay tot Sadoch ende tot Abyather ende hi seide hem den raet van Achytofel. Ende hi seide hem den raet die hi gegeven hadde: "Daerom, sent boden tot David in der woestinen, opdat hi van deser nacht vorder mach reysen." Doe seinden die priesteren een dienstmaecht buten der steden tot Jonathas ende tot Achymaas die doe stonden voer eens mans huys. Ende si seiden hem den raet dat si David dat seggen souden. Ende dat sach een knecht, dat dat wijf een boetscap dede an des priesters kinderen. Ende hi seide dat Absolon. Ende Absolon sende vlus mannen tot dien huse om des papen kinderen te halen, mer dat wijf van dien huse bedecte die kinderen in een put mit enen clede. Doe Absolons knechten tot dat huys quamen, doe seiden si dat wijf: "Waer is Achymaas ende Jonathas?" Doe seide dat wijf: "Si droncken een luttel ende ghingen haestelic van heen." Ende doe keerden die knechten weder in Jherusalem. Ende doe Absolons knech\ten

[Folio 142rb]
[fol. 142rb]

wech waren, doe ghingen die ander uut den put ende ghingen tot David ende seiden hem dien raet die Achytofel gegeven hadde. Doe ghinc David mit al sijn volc over die Jordaen ende ghinc al dien nacht, totdat het begonde te dagen.

Ende hi bat Gode naerstelic an ende seide: Domine, exaudi oracionem meam; auribus percipe obsecracionem meam in veritate tua; exaudi me in tua justicia. Here, verhoert mijn gebet ende mit uwen oren ontfanct mijn bidden in uwer waerheit; verhoert my in uwer gerechticheit. Ende dien psalm al uut.

Doe Achytofel sach dat men sinen raet niet doen en woude, doe sat hi op enen ezel ende reet thuyswaert. Ende doe hi in sijn huys was, doe verhinc hi hemselven ende hi wort begraven in sijns vaders graf.

David die toech in Madyan in die stat Rabbath mit al sijn volc. Ende Absolon toech mit al sijn volc over die Jordaen. Ende Amasa was sijn maerscalc. Ende Absolons volc vergaderden in Galaad. Ende doe David in Rabbath was, doe brochten alle die heren daeromtrent hem spijs daer hi mit sinen volc of levede, want si hadden in der woestinen honger

[Folio 142va]
[fol. 142va]

geleden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken