Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

19 capittel

Doe Ezechias, die coninc, dat hoerde, doe scoerde hi sijn clederen ende clede hem mit enen sac ende ghinc in den tempel Gods ende bat genade an Gode. Ende hi sende Helyachim, Sobna ende die outste van den priesteren mit sacken gecleet tot Ysayas, den propheet. Ende si seiden hem hoe dat die coninc Ezechias belast was ende hoe die coninc van Assyrien Gode blasphemi gesproken hadde. Doe ginghen die princen tot den propheet Ysayas ende si seiden hem alle die woerden die Rapsaces gesproken hadde ende hoe hi God blasphemeerde. Doe seide Ysayas: "Segt dit Ezechias, uwen heer, dat dit God, die Heer, seit: `Wilt niet vervaert wesen van die woerden, noch van die blasphemi des volcs van Assyrien. Siet, Ic sel enen geest in sinen bode setten. Als hi sinen bode verstaet, so sel hi tot sinen lande trecken.'"

Doe toech Rapsaces tot den coninc van Assyerien. Ende hi was getogen van Lachis om te striden jegen den coninc van

[Folio 191vb]
[fol. 191vb]

Egypten. Ende doe quamen sijn boden tot hem ende seiden dat die coninc van Ethyophien den coninc van Egipten te hulpe quam. Ende hi toech doe thuyswaert. Doe sende Sennacerib noch boden tot Ezechias mit enen brief. Daer stont in aldus gescreven: "Ezechias, hebt geen betrouwen in God: Hi en mach u niet beschermen. Segt niet dat ic Jherusalem niet winnen en mach. Gi hebt gesien hoe ic al dat lant van Ysrahel gewonnen hebbe ende voel meer conincriken."

Doe Ezechias dien brief gelesen hadde, doe ghinc hi in den tempel Gods ende viel op sine knyen ende anbede Gode ende seide: "Here, God van Ysrahel, Gi sijt verheven boven cherubin. Ende Gi sijt alleen coninc ende God over al die werelt. Gi hebt hemel ende aerde gemaect. Neicht u oren tot minen gebede ende siet mi an. Ende hoert hoe Sennacerib den levenden God blasphemeert. Ende sijn goden en hebben geen macht, want si sijn gemaect van menschenhanden van steen ende van hout. Daerom bid ic U, Here, God, bescermt mi van Sennaceribs handen, opdat men over alle die werelt mach weten dat Gi alleen God ende Heer sijt."

Doe sende God Ysayas, den propheet, tot Ezechias ende seide: "Dit seit God van Ysrahel: `Wat gi gebeden hebt van den coninc van Assyrien, dat heeft God gehoert. God sel u daervoer bescermen, omdat hi God geblasphemeert heeft. Ende dit geeft u God tot enen tey\ken:

[Folio 192ra]
[fol. 192ra]

vergadert dit jaer vruchten van coren, van wijn, van oly ende ander noetturft voir twee jaer. Ende in dat dorde jaer so sel u God vrien van den coninc van Assierien. Ende dan sel gi saeyen ende maeyen, planten ende poten ende vruchten winnen. Ende God sel dese stede bescermen ende verlossen overmits Davids, sijns knechts, willen.'"

Doe Ezechias hoerde dat Sennacerib weder voir Jherusalem comen soude, doe maecte hi die stede vast mit toernen ende mit mueren, ende ordineerde dat gemeen volc mit harnas. Ende hi ordineerde princen ende volc onder hem die die stede bewaerden. Ende hi sprac den gemenen volc toe ende seide: "Wilt niet vervaert wesen, mer vecht sterckelic jegen den coninc van Assyrien. Al heeft hi voel volcs, daer isser voel meer mit ons dan mit hem. Mit hem sijn die arme van vleische ende God is mit ons. Hi is onse hulper ende onse voirvechter." Doe was dat volc gesterct van Ezechias woerden. Ende doe quam Sennacerib ende belach Jherusalem ende sende daer enen brief in, dat si hem op souden geven, of si souden van honger sterven. Oec so screef hi in den brief dat God geen macht en hadde hem te helpen ende voel ander blasphemien jegens God van Ysrahel. Doe bat Ezechias, die coninc, ende Ysayas, die propheet, an Gode jegen die blasphemy die Sennacerib dede.

Ende God ver\hoerde

[Folio 192rb]
[fol. 192rb]

haer gebet ende sende in dier nachten enen engel die alle die stercste vechters versloech die in Sennaceribs heer waren. Ende in dier nacht bleeffer doot 100.000 ende 85.000. Ende des morgens doe Sennacerib opsach, doe sach hi al sijn volc doot leggen. Doe toech hi haestelic thuyswaert in Nynyve ende ghinc in sinen tempel. Ende sijn twee outste kinderen, Adramelech ende Sarasay, die slogen hem daer doot. Ende si togen in Armenyen. Ende Eseraddon, sinen jongcsten soen, die regneerde na hem.

Ende doe die engel Gods dat volc des nachts so verslegen hadde, doe ghinc dat volc des morgens van Jherusalem uut ende haelden den roef in. Ende si namen die cleder, harnasch ende ander guet, want die lichamen waren al verbarnt te pulver. Mer die coninc en dancte God niet dat Hi hem also verlost hadde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken