Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

20 capittel

Doe worde Ezechyas siec ende quellede ter doot toe. Doe quam Ysayas, die propheet, tot hem ende seide: "Dit seit God, die Here: `Bescicket u huys: gi selt sterven ende niet leven.'" Doe keerde Ezechias hem ter weechwaert ende bat an God ende seide: "Och, Here, God, ic bidde U: gedenct hoe dat ic voir U gewandert hebbe in der waerheit ende mit enen volmaecten herte te doen

[Folio 192va]
[fol. 192va]

al dat U behagelic was."

Ende hi screide seer bitterlic ende sprak desen psalm ende seide: "Ego dixi: in dimidio dierum meorum vadam ad portam inferi. Etcetera." Ic seide: int midden van mijnre dagen sel ic ingaen totter poorten der hellen. Ende dien psalm voirt uut.

Ende eer Ysayas uut des conincs hof was, doe sprac God tot hem ende seide: "Keert weder tot Ezechias ende segt tot hem: Dit seit God die Heer, Davids, uwes vaders, God: Ic heb u gebet gehoert ende Ic heb u tranen angesien. Ende siet, gi selt gesont worden. Ende opten dorden dach sel gi in den tempel gaen. Ende Ic heb u leven verlenget 15 jaer. Ende Ic heb u verlost van den handen des conincs van Assyrien. Ende Ic hebbe dese stede bescermt om Davids, mijns knechts, willen." Doe seide Ysayas: "Haelt gestoten vigen." Ende doe men die brocht, men leidse op dat swel dat Ezechias hadde, hi wort genesen. Doe seide Ezechias tot Ysayas: "Wat teyken seg gi mi, dat ic gesont sel worden?" Doe seide Ysayas: "Wat teyken dat gi begheert, het sel u geschien." Doe seide Ezechias: "Ic begeer dat die sonne 10 graden weder afterwaert gaet." Ende het was doe omtrent 10 uren voirmiddach. Ende doe ghinc die sonne weder afterwaert ende begonde in dat oest op te gaen. Ende

[Folio 192vb]
[fol. 192vb]

doe wort Ezechias gesont ende ghinc ten tempel waert ende dancte ende loefde Gode van der gracien die hem geschiet was.

Ezechias die was seer rijc van gout, van silver, van duerbaer gesteent, van costeliken vaten, van coren, van wijn, van olyen, van beesten. Ende het ghinc hem voerspoedelic.

In die tijt doe sende die coninc van Babylonien boden mit brieven ende mit ghiften ende dede hem grueten om sijn hert te ondersoken. Ende doe was Ezechias verblijt ende hi toechde ende openbaerde dien boden sijn scat, sijn juweelen, sijn gout, sijn sulver ende alle sijn cyerheit die hi binnen sinen hove hadde. Doe quam Ysayas, die propheet, tot hem ende seide: "Wat seggen die mannen ende waen comen si tot u?" Doe seide Ezechias: "Si comen uut verren lande tot mi, van Babilonien." Doe seide Ysayas: "Wat besagen si in u huys?" Doe seide Ezechias: "Ic liet hem sien al mijn guet, mijn scat, mijn juweelen die ic in mijn huys hebbe." Doe seide Ysayas: "Hoert dat woert Gods. Siet, die dagen sellen comen dat die coninc van Babilonyen sel comen ende nemen al dat gi in u huys hebt ende al dat u voirvaders gemaect hebben. Ende si en sellen in des conincs huys niet laten. Ende die kinderen die van u sellen comen, die sellen gevangen worden. Ende si sellen in des conincs hof van Babylonien des conincs camerlin\gen

[Folio 193ra]
[fol. 193ra]

wesen." Doe seide Ezechias: "God die sprect al guet ende verleen mi paeys ende vrede in minen dagen."

Ezechias woerden ende wercken die sijn bescreven in Ysayas Boec mit den coningen van Juda ende van Jherusalem. Doe hi sterf, doe wort hi begraven in Jherusalem. Ende Manasses, sijn soen, die regneerde na hem.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken