Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Noordstar. Jaargang 1 (1840)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Noordstar. Jaargang 1
Afbeelding van De Noordstar. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Noordstar. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.61 MB)

ebook (3.67 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Noordstar. Jaargang 1

(1840)– [tijdschrift] Noordstar, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 141]
[p. 141]


illustratie

Kunst- en letternieuws.
- Gerstmaend. -

- Zondag 16 Oogst, heeft de Antwerpsche Rederykkamer eene plegtige openbare zitting gehouden, in dewelke de in den pryskamp bekroonde stukken zyn voorgelezen. De zitting is door den Heere Sekretaris Blereau geopend met eene redevoering in dewelke hy, na gedane verslag der werkzaemheden der Maetschappy, eenige hartelyke en treffende woorden over den tegenwoordigen staet onzer moedertael heeft laten hooren. Na hem heeft de heer De Laet voorlezing gegeven van het schoone dichtstuk van Mejufvrouw Petronella Moens. De zitting is gesloten met de voorlezing van het prozastuk van den heer Immerzeel-junior door 's mans Zoon, de verdienstelyke landschapschilder C. Immerzeel. - Eene zoo talryke als welstandige menigte vervulde de zael en heeft zoo wel de bekroonde stukken als de redevoering van den heere Blereau, met warme toejuichingen begroet.

Op denzelfden dag heeft de fransche Maetschappy der kunsten letteren en wetenschappen eene zitting gehouden in dewelke insgelyks de stukken harer laureaten zyn voorgelezen. Men zegt niet te veel goeds van het dichtstuk; daer wy hetzelve nog gehoord, noch gelezen hebben, kunnen wy er geen hoegenaemd oordeel over stryken. De lezing van het prozastuk des heeren Wiertz heeft tot eene woordenwisseling tusschen den heer Henri Berthoud, afgeveerdigden van de parysche société des gens de lettres (?) en den heer Teichmann, voorzitter der maetschappy, oorzaek gegeven. Het schynt dat er in het stuk van Wiertz eenige volzinnen niet al te aengenaem voor de franschen hebben geklonken. Sommige beweren dat de heer Teichmann in antwoord aen het gezegde van den franschen schryver, voor Belgiën vernederende woorden zoude gesproken hebben. Anderen

[pagina 142]
[p. 142]

bevestigen het tegenovergestelde. Wy hopen voor de eere des lands en die des Hr. Teichmanns, dat de waerheid langs de zyde dezer laetsten zyn zal.

- Bekroonde stukken door de Antwerpsche Rederykkamer de Olyftak, ter gelegenheid van de plegtige inhuldiging van het standbeeld van P.P. Rubens. - Een fraei bundel in groot 8o; ten pryze van fr. 1»25, te Antwerpen by Jos. M. Jacobs, zoon - 1840.

- Te Turnhout is het door ons in den tyd aengekondigd werkje: Heibloemen, verschenen. In dit bandje dat, voor wat styl en keus van onderwerpen betreft, veel te wenschen laet, hebben wy eenige kiemen van opregte talenten meenen te ontdekken. Wy raden den opstelleren der Heibloemen aen, met moed en yver voorttewerken.

- By de gebroeders De Wever, te Antwerpen, is verschenen: Rubens Menschlievenheid door Pr. Van Duyse. In eene nadere recensie zullen wy ons gedacht over dit tooneelstukje blootleggen. -

- Wy vernemen dat er kortelings binnen onze stad eene maendelyksche uitgaef van oorspronkelyke en overgezette tooneelstukjes, aen eenen allergematigsten prys, zal aenvang nemen. Een bundel, Stukjes bevattende van de heeren Van Ryswyck, Rosseels, Van Duyse en Van Boekel, is reeds aengekondigd.

- Onze twee groote Kunstenaers de H.H.N. De Keyzer en Jozef Geefs zyn in ons midden uit Italien teruggekeerd en met hartelyken geestdrift ontvangen. Men bejammert dat de heer De Keyzer niets in onze pronkzael heeft ten toon gesteld; van Jozef Geefs is er een marmeren beeld dat vele kunstkenners niet aerzelen nevens het antieke te stellen.

- Wy lezen in het kunst- en letterblad van Gent. - Op hooger bevel worden al de nederduitsche werken, zoo wel vlaemsche als hollandsche, in de regimentsbibliotheken zich bevindende, verkocht. Men heeft reeds degene van het derde voetvolksregiment, te Antwerpen, in 't openbaer te koop geveild. Zal men nog beweeren dat de tael der meerderheid door de gezaghebbers niet verdrukt wordt?

- De feesten van Rubens welke om zoo te zeggen grooten-

[pagina 143]
[p. 143]

deels voor de kunstenaers geschikt waren, en een gansch kunstig karakter moesten dragen, zyn niets minder dan zulkdanig geweest. De kunstenaers, welke alles gedaen hebben wat in hun vermogen was om het jubelfeest luister bytezetten, welke hunnen tyd opgeofferd hebben om aen de openbare versiersels te werken; welke in zoo goeden geest bereid waren om eene hartelyke vereeniging onder vreemde en inlandsche kunstenaren te sluiten, hebben zich leelyk bedrogen gevonden. Het openbare banket hun geschonken (ten prys van 6 franken) is eene styve en onbeduidende vereeniging geweest, welke geen vierde paert der artisten heeft bygewoond. - Wanneer de kunstenaers zich aengeboden hebben, op den dag der inhuldiging, om in den stoet plaets te nemen, is hun den ingang van het stadhuis waer de vergadering was, geweigerd, en het is slechts door het toedoen van den H. Wappers dat men hun als eene weldaed den intrede heeft toegelaten. Op het oogenblik der inhuldiging, is alles op het beste in de war geweest. De Société des lettres, sciences et arts heeft zich by de Autoriteiten geplaetst en zich aen dezelve zoeken vastteklampen; het volk en de kunstenaers hebben zich met de vlaemsche maetschappy rond het beeld geschaerd en hebben met den grootsten geestdrift de warme, vaderlandsche redevoering van den H. Conscience aenhoord. - Eenigen hebben in die verschillende verdeeling iets beduidend meenen te ontdekken. -

Een toeval welke aen sommigen van weinig aenbelang scheen, heeft byna eene groote ontsteltenis in de feesten veroorzaekt. De H. Rogier, Minister, had met ongenoegen gezien dat alle de opschriften op de triomfbogen en byzonder op den praelwagen van Rubens in het vlaemsch waren. (en voor eene vlaemsche stad, dit is waerlyk buitensporig!) Een zeker persoon, by niemand door eenige goede daed bekend, buigde zich aenstonds voor den Minister en beloofde hem dat het opschrift van den wagen zou veranderd worden en in het fransch gezet. Dit uittevoeren, was echter zoo gemaklyk niet. Te vergeefs heeft de verfranschte H. Isacker aen de schilders die aen den wagen werkzaem waren, geboden het vlaemsche opschrift uitteschil-

[pagina 144]
[p. 144]

deren: niet een die zich tot zoo laffe daed heeft willen leenen; en de H. Isacker heeft zich niet te laeg gekend om zelf het opschrift te overkladden. De kunstenaers, welke in het Album van Rubens hadden meêgewerkt en dus billyke aenspraek op den wagen dachten te hebben, hadden reeds drie afgeveerdigden tot de Komissie gezonden, om zich tegen zulkdanig feit te verzetten. De H. Isacker heeft deze op de onbeschoftste wyze ontvangen, hun en den artisten alle soort van beledigingen toegeworpen en gezegd dat het vlaemsch geene tael is, dat ons volk geene natie is, nooit geweest is en nooit zyn zal, dat wy maer stil het hoofd voor de franschen moesten buigen, ons hunne dienaren maken en hunne tael aenleeren; want dat wy toch eerlang ons onder den franschen scepter zouden bevinden. Zie daer nu aen welke mannen de zorg van nationale feesten toevertrouwd wordt! Geen wonder wanneer dezelve slecht gelukken! De afgeveerdigden hebben met deftigheid aen den H. Isacker geantwoord en niettegenstaende de beledingen welke hun en de kunstenaren door een lafaerd waren toegestuerd, hun karakter niet vergeten. Zy hebben zich verder tot de H. Borgemeester en Gouverneur gewend, welke in overeenstemming met de andere leden der Kommissie, hun regt hebben doen wedervaren, en het vlaemsche opschrift hebben doen herstellen. Dank zy er deze heeren voor; want zy hebben hunnen pligt gekweten. - De H. Isacker gaet onmiddelyk naer Parys vertrekken om aldaer de educatie van zynen zoon te maken, (indien deze aen zyn vader gelykt heeft België een schoon geschenk te verwachten,) en het is mogelyk daerom dat hy als een vaerwel aen zyn vaderland, het dien laetsten hoon heeft willen toebrengen. Gelukkig zyn hem slechts schande, verachting en belachelykheid ten deel gevallen.

Wy hopen dat, hoe de feesten ook mislukt zyn, er de geest der kunst toch altyd zal bygewonnen hebben.Ga naar voetnoot+

voetnoot+
- De plaets laet ons niet toe deze mael een beredeneerd overzigt over de schilderytentoonstelling te geven. Het zy voor het volgend nummer. Echter kunnen wy reeds zeggen dat de tentoonstelling een der schoonste is welke wy nog gehad hebben.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken