Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Ons Erfdeel. Jaargang 32
Toon afbeeldingen van Ons Erfdeel. Jaargang 32zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 32

(1989)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Sandrart, Vondel en Barlaeus en de maanden van het jaar

De herdenking van Vondels 400ste geboortedag heeft een aantal boeken en artikelen opgeleverd waarin Vondels veelzijdig kunstenaarschap opnieuw verdiende aandacht heeft gekregen. Zijn oog en smaak voor ‘geleerde’ schilderkunst was een reden om in 1987 nog meer te herdenken. Het was toen namelijk ook 350 jaar geleden dat de in zijn tijd zo bejubelde Duitse schilder en kunstgeleerde Joachim von Sandrart zich in Amsterdam vestigde: de ‘pictor doctus’ die met zijn humanistische bagage en artistieke allure niet de geringsten onder de Amsterdamse aristocratie en dichters-elite op de knieën kreeg. Tijdens zijn achtjarig verblijf in de stad vielen hem niet alleen vererende opdrachten toe (o.m. van de Bickers), maar ook ontlokte zijn werk zijn penvoerende bewonderaars bijna zeventig gedichten, waarvan het merendeel van Vondels hand. Grote lof kreeg zijn portrettenreeks van vijf eminente Amsterdamse geleerden en dichters: Vossius, Barlaeus, Vondel, Hooft en Samuel Coster. Het uiterlijk van deze laatste, de bekende arts-toneelschrijver, kennen we zelfs alleen maar in Sandrarts visie. Ook ontwierp Sandrart in 1644 een allegorische voorstelling van de Dichtkunst voor het titelblad van Vondels eerste bundel, Verscheide Gedichten.

Over Sandrarts leven en werk verscheen onlangs een monografie van Chr. Klemm. De Leuvense hoogleraar in de historische Nederlandse letterkunde Karel Porteman wijdde in dezelfde tijd een inhoudelijk én uiterlijk fraaie studie aan de boeiende relatie tussen werk van Sandrart en dat van Vondel en Barlaeus. Centraal hierin staan de uitbeeldingen van de maanden van het jaar: een monumentale reeks schilderijen die de Duitser in 1642-43 maakte in opdracht van de Beierse keurvorst Maximiliaan I, voor diens feest- en eetzaal van het slot te Schleissheim. Vondel schreef direct na de voltooiing bijschriften bij deze reeks, die apart, op een planovel gedrukt werden. Sandrart zelf deed vlak voor zijn terugkeer naar Beieren een gooi naar internationale, eeuwige roem door de serie in de vorm

illustratie
Vondel (1587-1679).


van gravures te laten reproduceren, waarvoor nu Barlaeus op zijn verzoek de Latijnse bijschriften verzorgde. Zowel de schilderijen als de gravures zouden vaak gekopieerd worden, o.m. gereduceerd tot 18e-eeuwse kalenderillustraties. Sigmund von Birken wijdde op zijn beurt Duitse gedichten aan de reeks: de zoveelste in de rij eerbewijzen van Poesis aan haar zuster Pictura, die door een geleerd, ‘literair’ schilder als Sandrart als de kroon op zijn werk beschouwd zullen zijn.

Portemans boek biedt een instructief ingeleide en becommentarieerde catalogus met in kleur uitgevoerde reprodukties van Sandrarts twaalf grote doeken, uitgebreid met die van de bij de serie horende Dag- en Nachtschilderijen, alle vergezeld van een epigram van Vondel in moderne spelling. Na elke maand volgt steeds de gravure van het betreffende schilderij soms licht gewijzigd) met o.m. een vertaling van Barlaeus' bijschrift. In de bijlagen vindt men de latere teksten van Von Birken, alle gedichten die Vondel voor Sandrart schreef en een lijst van Barlaeus' verzen voor hem.

In zijn inleiding hecht Porteman de maandenserie in beeld en woord aan de wortels van het genre, waarbij hij en passant een aanvulling geeft op de commentaar bij Bredero's maandversjes in de in 1986 verschenen editie van diens Verspreid Werk. Door een heldere eenvoudige samenvatting

[pagina 108]
[p. 108]

van het astrologisch wereldbeeld (met instructieve tabellen) laat hij beeld en tekst ook in die dimensie begrijpen. Hiernaast maakt zijn analyse van Sandrarts artistieke concept de theoretische normen duidelijk volgens welke de schilder zijn kunst beoefende en wilde laten beoordelen. Deze zijn samen te vatten als: eenheid door middel van vaste schema's (personificaties met vergelijkbare vooren achtergrond), met copia en variatio in de afgebeelde figuren, landschappen en stillevenvoorgronden; dit alles uitgebeeld als passend bij de aristocratische bezitter en de bestemming der schilderijen.

Dit was de kunst van een inventief-geleerd schilder die de dichters Vondel en Barlaeus aansprak. Interessant is daarbij het verschil in opzet van beider bijschriften, door Porteman ook ingebed in de traditie van de verschillende typen ‘beeldgedicht’. Vondel wilde vooral het zusterschap van de twee kunsten demonstreren. Vanuit het ideaal van de ‘sprekende schilder’ legde hij zich dan ook vooral toe op de beschrijving van hetgeen het schilderij te zien geeft; dit praktisch zonder enige moralisatie, maar wel met zoveel rhetorische techniek dat de lezers tot actieve ooggetuigen gemaakt werden. Voor Barlaeus was de uitbeelding echter alleen maar een uitgangspunt om de associatieve registers van zijn virtuositeit open te trekken ten behoeve van een epigram met moralisatie of geestigheid, dat soms nauwelijks of niet meer op het beeld slaat. Ook de kunsthistoricus Sluijter wees onlangs op de zelfs binnen de schijnbare eenheid van een prent met onderschrift veel voorkomende zelfstandige parallellie van visuele welsprekendheid en een verbale spitsvondigheid. Zo kan men zich met Porteman afvragen of Barlaeus het julimeisje met haar hooivork nu aanziet voor een vissersmeisje of dat zijn eigen associatie met zomer en vissen hem ertoe brengt ‘tu Nijmpha’ als vissenvangster toe te spreken. En zou hij in de gravure van de december-oude vrouw de half verscholen maar onmiskenbare steenbok nu echt hebben aangezien voor een varken: ‘illa porca (...) latens’? Maar waarom dan een zeug? Of moet men opperen dat hij via een vrouwonvriendelijke associatie met ‘dit’ (haec) vrouwtje op het traditionele, maar niet afgebeelde winterslachtvarken overschakelt?

De commentaar hij de twee series beeld en woord zijn overigens boeiend genoeg, mede dank zij gevarieerde informatie over de traditie der maandpersonificaties en aangewende motieven. Zou de wel erg belegen jongeling met zijn bloemenmandje en luit, waardoor april wordt gepersonifieerd, toch niet inderdaad de 37-jarige Sandrart zelf voorstellen (zoals Klemm opperde)? En hoe is te verklaren dat Von Birkens bijschriften bij de maanden op Barlaeus lijken terug te gaan (zoals dit ook in Sandrarts tijd al werd bevestigd), maar die bij de Dag en Nacht ontegenzeggelijk op Vondel?

Porteman heeft met deze uitgave opnieuw met grote deskundigheid het gebied betreden waarin de twee zusterkunsten elkaar in de 17e eeuw raakten. Misschien komt het boek met al Vondels gedichten op kunstwerken en reprodukties van hun objecten, waarvan hij droomt, er hierna toch nog?

 

Mieke B. Smits-Veldt

joachim von sandrart, joost van den vondel, caspar barlaeus, De maanden van het jaar. Ingeleid en toegelicht door karel porteman, Den Gulden Engel, Wommelgem, 167 p.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Mieke B. Smits-Veldt

  • over Joachim van Sandrart

  • over Joost van den Vondel

  • over C. Barlaeus

  • beeld van Joost van den Vondel