Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 45 (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 45
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 45Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 45

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 45

(2002)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van Ostaijen tot Buelens

Het is een van die literair-historische dooddoeners: Paul van Ostaijen (1896-1928) is een van de invloedrijkste dichters van de moderne Vlaamse poëzie. Alleen, hoe zit dat nu écht met die invloed? Wie is door Van Ostaijen beïnvloed en in welke mate? Op welke wijze integreren dichters en stromingen de erfenis van deze dichter? En zit daar enige ontwikkeling in? Het is de verdienste van Geert Buelens (o1971, UA) dat hij dat allemaal met een niets ontziende ijver heeft nageplozen en geïnventariseerd, zodat eindelijk eens een min of meer waarheidsgetrouw beeld ontstaat van de realiteit achter de genoemde uitspraak. Het resultaat is Van Ostaijen tot heden, een geavanceerde versie van Buelens' proefschrift. Het is een kolossaal werk van maar liefst 1302 pagina's, dat dan ook is uitgegroeid tot veel meer dan alleen maar een invloedenstudie. Zo kun je Van Ostaijen tot heden ook beschouwen als een alternatieve geschiedenis van de moderne Vlaamse poëzie, vanuit de invalshoek van de Ostaijaanse invloed, waarbij de gebruikelijke verhoudingen in enkele gevallen op onverwachte wijze worden hertekend. Voorts is het gedeeltelijk ook een receptiegeschiedenis, want het laat zien welke Van Ostaijenbeelden er in de afgelopen eeuw in omloop zijn geweest en hoe Van Ostaijen is doorgedrongen tot het centrum van de canon. Daarnaast doet Buelens hier en daar ook aan poeticastudie, in het bijzonder waar hij onderzoekt hoe Vlaamse dichters zijn omgegaan met Van Ostaijens poëti-

[pagina 265]
[p. 265]

cale erfenis. En waar hij de aandacht vestigt op het strategische gedrag van de dichterlijke actoren, beoefent hij de literatuursociologie.

Van Ostaijen tot heden is dus een bijzonder ‘rijk’ werk. Het is dan ook onmogelijk om het in het korte bestek van deze bespreking werkelijk recht te doen, én om mijn bedenkingen erbij tot in het detail uiteen te zetten. Voorshands beperk ik me daarom tot het aangeven van de belangrijkste van die bedenkingen.

Een eerste probleem is de vaagheid van het concept ‘invloed’. Wanneer is er sprake van invloed en waar gaat het eerder om overeenkomst of verwantschap? Buelens is zich van het probleem bewust, en kiest als oplossing voor inclusiviteit: hij draagt zowat alles aan wat zijn onderzoek heeft opgeleverd, dat wil zeggen niet alleen de vindplaatsen waar dichters zichzelf expliciet positioneren tegenover Van Ostaijen, maar ook alle reminiscenties en gelijkenissen die hem zijn opgevallen, en dat in alle mogelijke opzichten, inclusief de ‘frasering’ van gedichten, hun ‘opbouw en toonzetting’, motieven, ‘sfeer’, enzovoorts. Hierdoor gaat Buelens soms erg vér in het signaleren van overeenkomsten, die in nogal wat gevallen vermoedelijk nog maar weinig met aantoonbare ‘invloed’ te maken hebben. Dit gegeven, in combinatie met de vaak sterk parafraserende betoogtrant, maakt dat Van Ostaijen tot heden aanzienlijk meer is uitgedijd dan nodig was geweest. Naar ik meen had Buelens, behalve met een grotere zin voor synthese en economie, zijn voordeel kunnen doen met een scherpere vraagstelling. Hij had zich bijvoorbeeld kunnen toespitsen op de kwestie: welke Vlaamse dichters hebben hun dichterlijke identiteit geconstrueerd met gebruikmaking van (beelden van) de figuur en het werk van Van Ostaijen en hoe hebben ze dat gedaan? De interessantste passages uit Van Ostaijen tot heden zijn overigens die waarin Buelens op precies deze vragen probeert te antwoorden.

Een tweede probleem is dat Buelens geen ‘relativistische’ literatuurstudie wil bedrijven. Als ik hem goed begrijp, bedoelt hij daarmee dat hij nadrukkelijk wil ingaan tegen een zogenaamd postmodern - maar in feite liberaal - (pseudo-)relativisme, dat ook in de literatuurstudie is doorgedrongen en daar geleid heeft tot een ‘geslachtsloos’ onderzoek van literatuur als een huis met vele etnieën en subculturen,

illustratie
Paul van Ostaijen (1896-1928).


die elk in hun eigen monadische waarde gerespecteerd dienen te worden. Ik kan die kritiek begrijpen, maar Buelens gebruikt haar als basis voor een ‘regressieve’ conclusie: hij wil over een doorslaggevend criterium kunnen beschikken om goede en slechte poëzie, belangrijke en minder belangrijke dichters van elkaar te onderscheiden. Dat criterium bestáát, meent Buelens, en het laat zich ongeveer als volgt formuleren: een goed gedicht is een gedicht met een technisch geslaagde, suggestieve vorm - een definitie die voortvloeit uit een ‘autonomistische’ interpretatie van Van Ostaijens poëtica. Van Ostaijen staat dus in meer dan één opzicht centraal in Van Ostaijen tot heden: niet alleen als de dichter die zowat alle andere Vlaamse dichters tot een positionering heeft genoopt, maar ook als de theoreticus die Buelens' eigen poëtica heeft geïnspireerd - een poëtica die hij in Van Ostaijen tot heden als maatstaf hanteert.

Nu is de genoemde definitie in de recente Nederlands/Vlaamse poëzie wel bijzonder invloedrijk geweest, maar ze is natuurlijk geen definitie van wat poëzie wezenlijk zou zijn. Zoals elke (literatuur)opvatting heeft ook zij een politieke en historische oorsprong, dat wil zeggen ze is een articulatie van poëzie die op een gegeven moment invloedrijk is geworden. Mij lijkt het eerder de taak van de literatuurhis-

[pagina 266]
[p. 266]

toricus om de (literatuur)politieke en historische lotgevallen van zulke articulaties op zo afstandelijk mogelijke wijze te onderzoeken, dan om zich met een ervan te identificeren. Het hanteren van het genoemde criterium leidt overigens niet tot een probleemloze overeenstemming: geregeld formuleert Buelens kwaliteitsoordelen die, ook als men zijn definitie van poëzie accepteert, tot tegenspraak prikkelen.

Evalueren en normeren, het scheiden van de poëtische bokken en schapen gebeurt dus volop in Van Ostaijen tot heden, waardoor het boek (tot in de stijl toe) niet zelden herinnert aan de traditionele literatuurgeschiedenis à la R.F. Lissens, te meer daar ook Buelens (in overeenstemming met zijn overwegend autonomistische uitgangspunten) de ontwikkeling van de Vlaamse poëzie hoofdzakelijk en vase clos beschouwt. Aan contextualisering wordt alleen zo nu en dan gedaan. Het resultaat is een persoonlijk, van eerdere beelden (bijvoorbeeld dat van Vermeylen, aan wiens Van Gezelle tot heden de titel refereert) afwijkend beeld van de ontwikkeling van de Vlaamse poëzie. Dat ‘afwijkende’ slaat nog het minst op de ‘absolute top’: Van Ostaijen (natuurlijk) en bijvoorbeeld ook Claus kunnen vrijwel onafgebroken op bewonderende instemming rekenen. Verschuivingen doen zich vooral voor in de subtop van de canon volgens Buelens. Zo neemt hij het op voor onder anderen Burssens en Verbruggen of, recenter, voor Insingel en Willy Roggeman. Buelens besteedt daarnaast ook vele pagina's aan het ‘gênante’ werk van een hele sliert ‘derderangsdichters’, die for the sake of completeness worden opgevoerd en soms ook, lijkt het, als contrastfiguren (de epigonen, de verliezers) tegenover de helden, de overwinnaars van dit boek, in casu tegenover Van Ostaijen.

Misschien zou ik niet zo zwaar tillen aan het feit dat Van Ostaijen tot heden op een nogal wankele theoretische basis rust, als het boek niet nadrukkelijk in een wetenschappelijke context werd gepresenteerd (een dissertatie, mede gepubliceerd door de Vlaamse Academie). Het boek knapt geweldig op als men het uit die context weghaalt en het in de eerste plaats leest als het werk van een hartstochtelijk criticus - als een onbeschroomd ‘partijdige’ literatuurgeschiedenis, met (een bepaalde) Van Ostaijen als ijkpunt én als ultieme autoriteit. In dat geval is Van Ostaijen tot heden zelfs een boek waar elke rechtgeaarde poëzielezer op zat te wachten, omdat het eindelijk een alternatief brengt voor de bestaande Vlaamse poëziegeschiedschrijvingen. In deze branche was de laatste decennia hoofdzakelijk Hugo Brems actief, die zodoende een min of meer feitelijk monopolie had verworven en een beeld van de Vlaamse poëzie had opgehangen dat (doorgaans onuitgesproken) schatplichtig was aan de poëtica van zijn eigen generatie. Qua poëtisch pluralisme betekent de publicatie van Van Ostaijen tot heden dan ook een vooruitgang die kan tellen.

Ik denk overigens niet dat ik Buelens groot onrecht aandoe als ik hem minder als een scherpslijpend literatuurtheoreticus beschouw dan als een gedreven poëziekenner, die zich met geweldige werkkracht wijdt aan de (Vlaamse) poëzie en aan ‘zijn’ dichters, zoals hij dat bijvoorbeeld ook al had gedaan in de voorbeeldige, samen met Georges Wildemeersch bezorgde Van Ostaijen-kroniek Paul van Ostaijen 1896-1928 wegwijzers naar de werkelijkheid (1996). Van Ostaijen tot heden mag precies dankzij deze kwaliteiten worden beschouwd als een - weliswaar met het nodige voorbehoud te hanteren - referentie op het gebied van de geschiedschrijving van de moderne Vlaamse poëzie.

Erik Spinoy

geert buelens, Van Ostaijen tot heden. Zijn invloed op de Vlaamse poëzie, Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 2001, 1302 p.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Van Ostaijen tot heden. Zijn invloed op de Vlaamse poëzie


auteurs

  • Erik Spinoy

  • beeld van Paul van Ostaijen