Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 45 (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 45
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 45Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 45

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 45

(2002)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een krachtig portret van Menno ter Braak

Het was een opmerkelijke advertentie, pontificaal opgenomen tussen de overlijdensberichten in de Nederlandse kranten op 26 januari jongstleden. ‘In memoriam dr. Menno ter Braak’, stond er, ‘geboren te Eibergen 26-01-1902, overleden in Den Haag 14-05-1940’. Eenvoudige, anonieme woorden die bewijzen dat Ter Braak, een van de meest vooraanstaande intellectuelen van het interbellum, ruim zestig jaar na zijn overlijden nog lang niet dood is.

Het is merkwaardig dat Léon Hanssen in zijn zeer omvangrijke, tweedelige Ter Braak-biografie daaraan geen enkele aandacht besteedt: hij staat uitvoerig stil bij de vraag of Ter Braaks bestaan in het teken stond van Saturnus, bij de etymologie van zijn achternaam, bij een boom die in de tuin stond van het huis waarin Ter Braak een deel van zijn jeugd doorbracht, en bij nog duizend-en-een andere min of meer wetenswaardige feiten uit het leven van zijn held - maar wijdt geen woord aan de enorme invloed van Ter Braaks gedachtegoed, dat tot op de dag van vandaag de literaire canon, de literaire kritiek en het lesprogramma van neerlandici grotendeels bepaalt.

En daarmee zijn ze meteen benoemd, de twee grote bezwaren die tegen deze biografie kunnen worden ingebracht: de overvloed aan details en het ontbreken van een Nachleben. Want voor het overige is Hanssens studie voorbeeldig, een klassiek detectiveverhaal bijna, waarvan de tragische afloop - Ter Braaks zelfmoord kort na het Duitse bombardement op

[pagina 276]
[p. 276]


illustratie
Menno ter Braak (1902-1940).


Rotterdam en de daarop volgende capitulatie van Nederland - al vaststaat, en waarin het antwoord op de vraag hoe het zo ver heeft kunnen komen hoofdstuk na hoofdstuk zorgvuldig wordt opgebouwd.

De Ter Braaks waren allesbehalve levensgenieters, bewijst het eerste deel van Hanssens biografie. Grootvader Ter Braak verdronk zichzelf, vader Ter Braak was manisch-depressief en ook zoon Menno kreeg een tik van de molen. Een ‘egghead’ noemt zijn biograaf hem, een overgevoelige, eenzame jongen, die al vroeg overtuigd was van zijn intellectuele vermogens en die gebukt ging onder de vroom-christelijke burgerlijkheid van het gezin waarin hij opgroeide.

Na zijn gymnasiumopleiding in Tiel wachtte hem aan de universiteit een grote teleurstelling: tegen de groentijd van het Amsterdamsch Studenten Corps bleek Menno ter Braak niet opgewassen. De vernederingen die hij moest doorstaan, brachten hem zodanig uit zijn toch al wankel evenwicht dat zijn ouders hem verdere deelname aan de ontgroening verboden. Ook later tijdens zijn studie zou Ter Braak, teruggeworpen op zichzelf, met enige regelmaat door verlammende paniek worden overvallen. Het maakte hem kwaad en onzeker - want wat te doen als lichaam en geest hem in de steek zouden laten als het er werkelijk op aan kwam?

Toch slaagde Ter Braak er al snel in een plaats te verwerven temidden van de Amsterdamse intelligentsia. Hij trad toe tot de redactie van het studententijdschrift Propria Cures, studeerde met schijnbaar gemak en reserveerde de avonden voor een bezoek aan café Américain of sociëteit De Kring, waar hij bekende journalisten, intellectuelen en kunstenaars ontmoette. Al polemiserend en discussiërend scherpte hij zijn gedachten - en zijn pen.

Het was in deze periode dat hij kennismaakte met het werk van Carry van Bruggen. Zijn bewondering voor haar stak hij niet onder stoelen of banken. Zij immers was in staat tot wat hij onmogelijk wist te volbrengen: gevoel en verstand verenigen, in intelligent en ontroerend proza nog wel, dat mijlenver uitstak boven de damesromans van haar vrouwelijke vakgenoten. ‘Damesromans’; daarmee muntte Ter Braak een begrip - en een vooroordeel - dat hem lang zou overleven.

Aan het begin van de jaren dertig van de twintigste eeuw vond een ontmoeting plaats die haar schaduw in de Nederlandse literatuur ver vooruit zou werpen: Ter Braak, inmiddels romanschrijver en gepromoveerd historicus, sloot vriendschap met E. du Perron, de recensent die er blijk van had gegeven zijn werk als geen ander te doorgronden. Samen stelden ze zich teweer tegen het aanzwellende fascisme in Europa. In de kunst, vonden ze, mocht het esthetische niet langer prevaleren: de tijden vroegen om uitgesproken meningen - een schrijver moest een ‘vent’ zijn.

Er is lang over gespeculeerd of Ter Braak en Du Perron op grond van hun overtuiging voorkwamen op een dodenlijst van de nazi's, en of Ter Braaks zelfmoord zich dus uit angst voor represailles laat verklaren. Léon Hanssen verwijst deze theorie naar het land der fabelen. In de laatste hoofdstukken van zijn biografie laat hij overtuigend zien dat Ter Braak het leven simpelweg niet langer waard vond om geleefd te worden, en ook dat Ter Braaks vrouw Ant en zijn broer Wim de dood van Menno bespoedigden door hem, gedreven door een verbijsterend fatalisme, geen moment tegen te spreken toen hij hun hulp vroeg bij de daad. De romantiek van een overdosis medicijnen prikt hij ten slotte genadeloos door: na een doodstrijd van uren komt het einde als een verlossing.

[pagina 277]
[p. 277]

Naar het schijnt heeft Hanssen er zijn buik van vol, van het dienstbare ambt van de biograaf, van een familie die over de schouders meekijkt tijdens het schrijven, van de lange jaren besteed aan het bestaan van een ander. En dat is meer dan jammer, want hoeveel morsdode schrijvers zouden er onder Hanssens vaardige handen niet opnieuw tot leven gekomen zijn?

Annette Portegies

léon hanssen, Want alle verlies is winst. Menno ter Braak 1902-1940, uitgeverij Balans, Amsterdam, 2000, 556 p.
léon hanssen, Sterven als een polemist. Menno ter Braak 1902-1940, uitgeverij Balans, Amsterdam, 2001, 728 p.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Want alle verlies is winst: Menno ter Braak 1902-1930

  • over Sterven als een polemist: Menno ter Braak 1930-1940


auteurs

  • Annette Portegies

  • over Menno ter Braak

  • beeld van Menno ter Braak