Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ons Erfdeel. Jaargang 45 (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 45
Afbeelding van Ons Erfdeel. Jaargang 45Toon afbeelding van titelpagina van Ons Erfdeel. Jaargang 45

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ons Erfdeel. Jaargang 45

(2002)– [tijdschrift] Ons Erfdeel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een eregalerij van letterknechten

Goede geschiedschrijving is levend en verandert dus met de tijd mee. Werd het debat in de jaren zeventig vooral gevoerd over de grote, sociaal-economische structuren die de mensheid zouden beheersen en de loop der geschiedenis zouden bepalen, nu gaat het veel meer om de individuele mens die zich met eigen opvattingen en stijl juist probeert te ontworstelen aan de grote bepalende structuren. De unieke mens mag weer gezien worden en dat zie je bijvoorbeeld terug in de stijgende aandacht voor cultuurgeschiedenis en de biografie. In een specialisme zoals de persgeschiedenis zie je het terug doordat de klassieke, institutionele historiografie met zijn sterke voorkeuren voor persbedrijven, marktgegevens en beleidsproblemen in het defensief is geraakt. De eerste producten van de meer culturele benadering, die aandacht vraagt voor vorm, inhoud, stijl en opvatting, verschijnen op de markt.

Een fraai voorbeeld daarvan is de bundel portretten van Nederlandse journalisten die Piet Hagen onlangs publiceerde. Hagen is in het dagelijks leven hoofdredacteur van het aan de journalistenvakbond gelieerde blad De Journalist en in die hoedanigheid heeft hij immer blijk gegeven van een warme belangstelling voor de geschiedenis van het vak en de beoefenaren daarvan. De vrucht van die liefhebberij is nu voorhanden in een zorgvuldig vormgegeven en degelijk ingebonden overzicht van anderhalve eeuw journalistiek in Nederland.

Het probleem waarmee Hagen geconfronteerd is geweest, was natuurlijk de enorme omvang van zijn onderwerp. In anderhalve eeuw zijn er tienduizenden journalisten actief geweest bij duizenden mediavormen. Samen hebben ze een enorme productie aan schrijf-

[pagina 469]
[p. 469]

sels en audiovisuele producten voortgebracht, die op zichzelf al een buitengewoon rijke bron van historische kennis is. Maar welke journalisten uit die veelheid verdienen een beschrijving en vooral ook: hoe? Hagen heeft uiteindelijk gekozen voor een dubbele benadering. Zijn boek start met tien relatief korte beschouwingen over thema's, die de journalistiek als beroepsuitoefening typeren. De aardigste van deze algemene beschouwingen zijn zonder twijfel de inkijkjes in de journalistieke werkwijze, zoals de artikelen over reporters, interviewers en correspondenten. Aan de hand van vele citaten van de groten van het vak ontstaat zo in kort bestek een beeld van de ontwikkeling van een heel genre. Dat gaat zowel over de ideeën achter de vorm van reportages e.d. als over de verhouding tot de werkelijkheid.

Zo schetst Hagen bijvoorbeeld in vijftien pagina's de ontwikkeling van de parlementaire journalistiek vanaf de vijf of zes stenograferende verslagenmakers rond 1870 tot aan de huidige drijfjacht op politici die journalisten dagelijks in Den Haag organiseren. Ook besteedt hij aandacht aan vrouwen in de journalistiek. Dat is eigenlijk nog steeds een deerniswekkend verhaal van enkele krachtige vrouwen die opboksen tegen ontmoedigend en stereotyperend machogedrag, dat blijkbaar in een meedogenloos vak als de journalistiek hardnekkiger overleeft dan in andere maatschappelijke sectoren. Een hoogstaander rol was weggelegd voor de opiniemakers of commentatoren (allemaal mannen), die in het sterk aan ideologie gebonden Nederlandse mediabestel een bijzondere, juist bovenmatig gewaardeerde positie innamen.

Het belangrijkste deel van Hagens werk wordt gevormd door de 48 biografische schetsen van ‘gezichtsbepalende’ journalisten. Daarin zijn duidelijk harde keuzes gemaakt, want wie is waard te worden opgenomen in de eregalerij? Over zijn overwegingen bij die keuze geeft Hagen weinig uitsluitsel. Blijkbaar vond hij sommige personen gewoon interessanter dan anderen en op zichzelf is dat natuurlijk net erg. Zelfs in biografische woordenboeken waarin meer ruimte is voor een bredere selectie, mist men vaak nog talloze namen die net zoveel, zo niet meer, interessants in zich dragen als de opgenomen biografieën. Elke keuze heeft nu eenmaal iets arbitrairs en het geeft de auteur de gelegenheid ook een persoonlijke smaak te articuleren.

In het geval van Hagen is een overduidelijke voorkeur aan te wijzen voor de geschreven journalistiek, in het bijzonder van landelijke dagbladen en opinietijdschriften. Slechts een radiojournalist heeft de eindstreep gehaald: de opzienbarende Koude Oorlogsverslaggever Alfred van Sprang, die overigens ook als persfotograaf actief was. Twee personen hebben het grootste deel van hun carrière bij de televisie gezeten: oud-hoofdredacteur van het NOS-journaal Carel Enkelaar (die overigens het grootste deel van zijn loopbaan niet-journalistieke bestuursfuncties verrichtte) en VARA-journalist Paul Witteman. Hagen beschrijft daarnaast nog wel enige journalisten die voor radio en televisie bijklusten, maar dan houdt het op voor wat toch het dominante medium in onze maatschappij is sinds de jaren zestig. Dat is wat schraal, maar het weerspiegelt in zekere zin wel de hiërarchische verhoudingen binnen de twintigste-eeuwse journalistiek. De schrijvende, in het bijzonder de commentariërende journalist stond (en staat voor sommigen nog steeds) op een oneindig hoger voetstuk dan de filmende verslaggever. Net zozeer als de politiek verslaggever vele malen hoger staat aangeschreven dan zijn collega's van de sportjournalistiek. Die laatste sector heeft dan ook niet een persoon opgeleverd die in de genade van Hagen is gekomen.

Dat ook binnen de schrijvende journalistiek een ‘stille’ hiërarchie bestond, blijkt uit de keuze die Hagen maakte uit deze groep journalisten. Maar liefst zes journalisten zijn opgenomen die het grootste deel van hun leven voor het progressieve opinieweekblad Vrij Nederland actief waren. Een nog groter aantal (zeven) schreef, of schrijft, voor de liberale kwaliteitsdagbladen NRC of Algemeen Handelsblad. Het merendeel blonk uit in het verbinden van hun persoonlijkheid met de wereld van alledag. Of het nu ging om de flamboyante Amsterdammer Charles Boissevain rond 1900, de strijdbare Renate Rubenstein in de jaren zestig en zeventig of Henk Hofland nog steeds, tijdgenoten zagen hen als de topjournalisten omdat ze met een uiterst herkenbare en leesbare stijl een opvatting over alles konden verkondigen. En daarmee mede de toon en richting van het maatschappelijke debat bepaalden.

Die macht van de pers heeft politici, geestelijken en andere autoriteiten altijd sterk gefascineerd. Vandaar dat er vele pogingen zijn ge-

[pagina 470]
[p. 470]

waagd de macht ten eigen bate aan te wenden. Of je ze daarmee tot journalisten moet verklaren, zou aanleiding kunnen zijn voor een interessante beschouwing over het wezen van de journalistiek, maar helaas gaat Hagen deze uitdaging uit de weg. Hij wijdt gewoonweg ook een lemma aan de figuren die weliswaar de krant gebruikten om hun meningen te ventileren of doelen te bereiken, maar wier hoofdtaak toch vooral buiten de journalistiek lag. Zo treffen we een schets aan van Herman Schaepman, de katholieke voorman die onder andere de kranten Het Centrum en De Tijd gebruikte om aan het eind van de negentiende eeuw de katholieke eenheid te smeden. Een plaatsje krijgt ook Pieter Jelles Troelstra, weliswaar de oprichter en eerste hoofdredacteur van het socialistische dagblad Het Volk (1900) maar toch vooral partijleider, ideoloog en politicus van de SDAP. Ook zijn grote communistische tegenstrever Henriëtte Roland Holst verdient een lemma bij Hagen omdat ze enkele jaren schreef voor (en hoofdredacteur was van) het communistische dagblad De Tribune.

De ontworsteling van verslaggevers aan de bemoeienis van dergelijke politici is tot een centrale karakteristiek - je zou zelfs kunnen zeggen: de obsessie - van het journalistieke beroepsveld uitgegroeid. De sterk aanzwellende onderstroom van pure, zich autonoom wanende professionals is gelukkig ook terug te vinden in Hagens boek. Soms heel direct, zoals in het portret van de politieke Volkskrant-verslaggever Heny Faas die mede verantwoordelijk was voor het opzeggen van de loyaliteiten binnen het katholieke politiek-mediaal complex in de jaren zestig. In de meeste gevallen doet Hagen het indirect door journalisten te beschrijven die zich, ondanks de bemoeienissen van buitenstaanders, helemaal hebben toegelegd op de verfijning van een eigen vorm of specialisme. Zoals een van de grondleggers van de moderne reportage M.J. Brusse bijvoorbeeld. Of de meesters van het persoonlijke interview Bibeb Lampe en Ischa Meijer en bij specialisten in de onderzoeksjournalistiek Rudie van Meurs en Bart Middelburg.

Zo levert Hagen een bonte reeks portretten (jammerlijk zonder illustraties overigens), die als basis kunnen dienen voor hernieuwd onderzoek naar het wezen van het fascinerende journalistieke vak, dat wellicht plaats vindt binnen allerlei bepalende structuren, maar bovenal bestaat uit unieke en creatieve individuen.

Huub Wijfjes

piet hagen, Journalisten in Nederland. Een persgeschiedenis in portretten, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, 2002, 600 p.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Journalisten in Nederland. Een persgeschiedenis in portretten 1850-2000


auteurs

  • Huub Wijfjes