Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ontmoeting. Jaargang 15 (1961-1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 15
Afbeelding van Ontmoeting. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.42 MB)

Scans (2.34 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ontmoeting. Jaargang 15

(1961-1962)– [tijdschrift] Ontmoeting–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

Redactioneel
De lezer is een koning

Omdat wij alles graag eens heel anders doen en beleven dan vroeger, door een omwenteling over de hele linie, komt ook de schrijver van zijn troon af en de lezer, nee hij komt er nog niet op, maar hij krijgt toch veel meer aandacht dan ooit te voren.

Nu weten wij dat lezen en schrijven de eerste vakken op de grote school zijn. Pas daarna komt rekenen. Dat lezen en schrijven stuivertje wisselen lijkt, vanuit de lagere school bezien, geen opzienbarende omwenteling.

O, niet soms? De tijd ligt nog vlak achter ons dat alleen dichters en schrijvers de goddelijke vonk hadden. Bij onze oosterburen - wij denken aan Emil Ludwig met zijn hand op Rembrandt, Goethe en Napoleon - vonkte het genie. In Duitsland heette iedere schrijver dichter - een titel uit die jaren: Drei Dichter Ihres Lebens - en het genie werd tot een donderwolk in het woord Dichtung. Vragen aan schrijvers gesteld visten altijd verstolen naar het groot geheim. Wat dacht u, wat deed u, wat bracht u er toe?

Maar iemand als Thomas Mann, nog helemaal van de vorige eeuw, heeft in die nimbus rondom het schrijvershoofd al oneerbiedig geblazen. Wij denken hier aan de gonzende gedachten, aan de aardsheid en pietluttigheid van die gedachten, die de oude Goethe in de vroege morgen op zijn bed bezig hielden: Lotte in Weimar. Het genie wordt een tussengebied, een niemandsland tussen verheven droom en platvloerse werkelijkheid. Auteurs houden lezingen, treden wat houterig op voor de televisie, signeren hun boeken voor Jan en alleman, zitten, letterlijk zitten, in een vakbond, enz.

Het genie, het geïnspireerde soort mens, is het bekijken nauwelijks waard. Dominee en dichter, zitten onder aan de preekstoel, dienen de muze als werkster.

En gij, lezer? Men ensceneert toch voor u een boekenweek, men tracht uw mening te peilen, men werft om u in het marktonderzoek. In eerste instantie wel om Prinses, maar later gaat men toch verder. Wat leert u en waarom? Wat vond u prettig?

Nu kan al dit vissen een economische achtergrond hebben. Dan wordt u niet gepolst als lezer, maar als consument, als Rama-proever. Duizenvoudig gebeurt dat.

Maar er is een andere achtergrond. De relativering van het scheppend genie betekent een spreiding die de lezer althans uiterlijk, in reputatie ten goede komt. Spreiding, nivellering, is een tendens in onze tijd. Wij zien er meestal de schaduwkant van, er is ook een zonzijde.

Het wordt tijd dat wij, als redactie, de mogelijk ironische inslag van deze overweging nu laten varen.

[pagina 34]
[p. 34]

Wanneer wij schrijven met lezen vergelijken dan is het meest in het oog springende verschil dat lezen algemeen is, als wij even afzien van chronische niet-lezers en analfabeten, en dat schrijven een meer bijzondere activiteit, soms zelfs een verbizondering van het lezen is.

Een schrijver die niet leest is een natuurtalent en een zeldzaamheid. Schrijvers zijn voor het merendeel lezers. De opstellen in de bundel van Gomperts, De Schok der Herkenning houden zich bezig met dit lezen van schrijvers. Nog niet met uw lezen, maar dat komt.

De visie dat schrijven slechts een voorbereiding is tot lezen is niet zo absurd, is minder een absolute omkering van waarden dan het wel lijkt. Taaltheoretisch is het een omkering, in het gewone leven slechts een verlegging van het accent.

Een verhaal, een gedicht, een essay, staat pas goed op, begint zijn werkzaamheid in de geest van de lezer. Een correcte, een prachtige tekst is maar zielig zonder de lezer. Een dergelijke tekst staat in een eenzaamheid die negatief is. Taal onderstelt gemeenschap, schrijven lezen, de schrijver werft in zijn werk om de lezer. Niet omdat daarvan zijn honorarium afhankelijk is, maar omdat de cyclus pas haar voltooiing bereikt in de lezer.

De lezer is niet passief, willoos, blanco blad, zoals men soms oppervlakkig beweert. Van hem komt het antwoord, komt, om onze oosterburen nu eens met instemming te citeren, der Widerhall. Nietzsche heeft dat de wereld ingeslingerd: ich fordere keinen Beifall sondern Widerhall. De lezer is geen consument maar producent. Zijn antwoord - vroeger zei men graag reactie - is niet van te voren te berekenen. Uitgeverij en boekhandel weten daarvan. Het antwoord is honderdvoudig onderscheiden en heeft toch een gezicht, vaak een verrassend gezicht, soms ook een verrast.

In zijn essaybundel De Literaire Getuige heeft de schrijver Prof. Dr. S. Dresden zijn eerste opstel aan het lezen gewijd, wij komen daarop nog terug. Lezen is niet een vanzelf sprekende handeling die het schrijven slaafs op de voet volgt. Het is, mits goed gedaan, een creatieve handeling met niet te voorspellen gevolgen. Een redactie noteert meestal alleen die gevolgen die leiden tot het opzeggen van een abonnement. The rest is silence. Maar lezen, hoewel meestal onnaspeurbaar, is rijk aan gevolgen.

Wij schreven onlangs iets over generatievorming, een uitermate gecompliceerd onderwerp. Generatievorming kan zo'n gevolg zijn. Het reponse in heel zijn onverwachtheid en eigenzinnigheid kweekt een nieuwe golf, die uit de voorgaande nooit af te leiden, te berekenen is.

Er zouden heerlijkheden te vertellen zijn over de verlegging van het accent, zo deze van individualisme naar collectivisme en gemeenschap, het eerste soms en helaas een begeleidend verschijnsel van het tweede. Er komen nieuwe mogelijkheden in een ruimte waar wij vroeger niets zochten. Er is een nieuwe klasse, geplaatst tegenover de vroegere elite, maar met ongekende responsiemogelijkheden.

[pagina 35]
[p. 35]

Daarom gaan wij meer aandacht aan de lezer en het lezen besteden dan vroeger.

Een literair tijdschrift leent zich niet tot het instellen van een rubriek ‘Uw mening’ of ‘Ingezonden stukken’. Die hoort thuis in een dagblad. Daarmee missen wij een medium dat wij, in troosteloze uren, aanvullen met onze fantasie.

Dit is onze fantasie. Dat er dwars door tal van ontmoedigingen heen, het zoeken van goede copie, van vers en levend materiaal, het blijven werven om de lezer, de mogelijke lezer - soms lijkt het een ongelukkige liefde - toch gebouwd wordt aan een nieuwe gemeenschap, nieuwe bruggen, dat de snel verouderende taal zich even snel verjongt en dat het contact blijft, het contact met de lezer, de laatste schakel in het proces, maar een heel belangrijke, de huidzenuw, het tastorgaan, de levende mens.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken