Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ontmoeting. Jaargang 15 (1961-1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 15
Afbeelding van Ontmoeting. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van Ontmoeting. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.42 MB)

Scans (2.34 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.62 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ontmoeting. Jaargang 15

(1961-1962)– [tijdschrift] Ontmoeting–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 225]
[p. 225]

Redactioneel
Ontmoeting in de branding

De stelling van dr. R.G.K. Kraan, die wij in ons juni-nummer afgedrukt en van enige commentaar voorzien hebben, heeft ook elders van zich doen spreken. Ten dele hebben wij dat zelf bewerkt. Een van onze redactieleden heeft een artikel geschreven voor de bladen van het Rotterdammer-concern, waarin hij de stelling van dr. Kraan op haar draagwijdte beproefd. Onmiddellijk heeft dr. Kraan daarop gereageerd, waarvoor wij heel dankbaar zijn. Over één zaak zijn dr. Kraan en wij het roerend eens, namelijk dat het de moeite waard is. De stelling is niet bedoeld als een dolkstoot, zij heeft een uitdagend karakter, maar ze heeft ook heel serieuze kanten. Dr. Kraan stelt voor, een critische discussie te voeren en wij gaan daar graag op in. In het september-nummer hopen wij een toelichting van de heer Kraan bij zijn stelling te publiceren. Dat zal dan het begin zijn van een gesprek waarvan wij hopen dat het onrust en beweging zal brengen, niet alleen aan de overkant, maar ook in eigen gelederen. Wie weet gaan wij de overkant zelfs wel anders noemen. Of de overkant ons. Misschien ontmoeten beide kanten elkaar wel.

Verder hebben wij een nummer van Pharetra, Studentenblad aan de Vrije Universiteit te Amsterdam ontvangen. In dit nummer van 6 juni 1962 wordt Ontmoeting tweemaal genoemd. Waar wij het in het artikel in De Rotterdammer van 9 juni betreurd hebben dat er zo weinig contact is met de universitaire wereld en daarbij de V.U. speciaal hebben genoemd, is het ons een genoegen, deze dubbele reactie te kunnen vermelden. Te meer daar er geen causaal verband is. Wij zijn blijkbaar wat te somber gestemd geweest.

De hoofdredacteur bespreekt het proefschrift van dr. Kraan en opponeert tegen de stelling. Hij acht Ontmoeting als tijdspiegel al even boeiend en de moeite waard als Ons Tijdschrift het voor de periode vóór de eerste wereldoorlog geweest is. Wij zijn als redactie dankbaar en tegelijk een beetje filosofisch gestemd. Het woord tijdspiegel intrigeert ons. Wij zijn er ook wat bang voor. Ons zou wel eens kunnen overkomen wat Von Kleist in zijn Marionettenspiel zo suggestief getoond heeft.

Dan is er nog een artikeltje, gewijd aan Ontmoeting, van de hand van iemand die zich leraar noemt en met Breekveldt ondertekent. Voorletters zijn weggelaten, zodat er een bordewijkse suggestie van deze naam uitgaat. Maar wij zijn al dankbaar dat er geen braakveldt staat. Er gebeurt tenminste iets.

Van onze kant is dat blijkbaar de toezending van oude nummers van ons blad aan dit adres, met het verzoek, begaafde leerlingen op het bestaan van Ontmoeting te wijzen. Genoemde Breekveldt slaat het proza, waar niet zo gauw is door te komen, over en beloopt met hindenvoeten het pad der poëzie, dat immers veel sneller omhoog voert. Zijn ervaring heeft onze scribent neerge-

[pagina 226]
[p. 226]

legd in een fluorescerend nederlands, dat niet geheel vrij te pleiten is van een lichte ironie. Zo noemt hij alle verzen mooi en schetst als voornaamste deugd de vrijmoedigheid waarmee een aantal dichters het innerlijk behang tonen. Aan het eind van zijn ontboezeming prijst de heer B. de literaire tijdschriften omdat zij de mogelijkheid tot publicatie openlaten voor gedichten die in de toekomst nog eens goed zullen zijn.

Een merkwaardige overgang van mooi naar goed, van ironie naar ernst en van heden naar toekomst.

Het zijn toch twee verschillende werelden, die van de leraar Breekveldt en de onze. Leraren corrigeren en wij lezen. Beide werelden stellen bergen voor. Bergen correctiewerk en bergen ingezonden copy. Leraren zijn mensen, liefst met een academische vorming. Het beste materiaal, de meest wetenschappelijke training, is maar net genoeg om begaafde en minder begaafde leerlingen liefde bij te brengen voor onze taal en literatuur. Wij, daarentegen, zijn in dit zelfde gebied de strandvonders. De zee, symbool voor de wisselende generaties - o, wàs er maar één tijdsbeeld, in dìt opzicht - spoelt ons de copy zo voor de voeten. Wat de heer Breekveldt onder ogen krijgt en gauw leest - dat heeft de poëzie voor op het proza - is door onze handen en onder onze ogen doorgegaan, tienvoudig. Er is heel wat werk bij van leerlingen die de school verlaten hebben en het nu gaan proberen, met ambitie en opwinding en vol spanning of het werk de streep van publicatie zal halen.

Wij zeiden dat dat ingezonden werk ons als uit de zee toegespoeld raakt. In die metafoor schuilt ook deze notie, dat wat wij te lezen hebben, voor ons meestal van onbekende herkomst is. Wij hebben een naam en een adres, maar geen leeftijd en meestal geen gegevens over de achtergrond die ons houvast zouden geven bij de beoordeling. Wij zijn strandvonders.

Hier en daar is er al een goed contact tussen ons, strandvonders, en de leraren. Wij hebben immers een gemeenschappelijk belang, zelfs een gemeenschappelijk wonderlijk gecompliceerd belang. Het woord, de taal èn de mens. En dan komt er nog dat derde, mysterieuze, element bij van die meest gecompliceerde, ongrijpbare factor, de tijd.

Wij lopen zelfs als strandvonders meermalen de zee in, om wat wij zoeken zelfs uit het water te halen. Daar staan wij dan met Ontmoeting in de branding.

Leraren, Neerlandici, wij moesten elkaar toch meer ontmoeten. Wie weet wat wij elkaar konden vertellen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken