Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Eeuw. Jaargang 11 (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 11
Afbeelding van Onze Eeuw. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.33 MB)

Scans (90.77 MB)

ebook (4.68 MB)

XML (4.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Eeuw. Jaargang 11

(1911)– [tijdschrift] Onze Eeuw–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 298]
[p. 298]

Buitenland.

Het Marokkaansche gevaar is nog lang niet bezworen. Nadat Spanje getracht heeft - en met succès - om zich zijn deel van den buit te verzekeren, heeft Duitschland de hand uitgestrekt naar Agadir en Juby. Groot rumoer van alle kanten! Schending der kostbare verdragen van Algeciras! Kwade trouw! Het altijd aan alle verdragen getrouwe Engeland - wij weten het - denkt ernstig over Tanger, een heel aardig supplement op Gibraltar. Terwijl de kranten hunne redacteuren het alarmsignaal laten blazen, blijven de regeeringen - die alles van elkaâr begrijpen - doodkalm, leggen geruststellende verklaringen af en... maken zich gereed om toe te tasten, of voor zich elders voordeelen te bedingen. Een mooi ding toch, die trouw aan gemaakte afspraken en gesloten verdragen. Zij zijn nog altijd niet meer waard dan het papier, waarop zij staan, zoodra er belangen op het spel komen te staan.

Of het beter zal worden met de beroemde arbitrage-verdragen?! Engeland heeft met het oog daarop zijn allesbehalve onschuldig verdrag met Japan weder met 10 jaren verlengd, tot ongerustheid van China en Rusland, die wel weten, wie het loodje moet leggen ingeval van oorlog.

Met dat al, het gaat voorloopig goed zoo. In plaats van elkander zoo dadelijk op het lijf te vallen, als er maar een wolkje aan den horizon komt, trachten de regeeringen zich door verdragen en diplomatieke onderhandelingen te dekken tegen wederzijdsche gevaren. Diplomatieke schaakpartijen hebben de plaats ingenomen, meer dan ooit het geval was, van de groote en kleine oorlogen om den haverklap. De vredeapostelen juichen er over. Niet geheel ten onrechte. Maar zij dienen geen oogenblik te vergeten, dat dit alles niet zou geschieden, als niet alle mogendheden tot de tanden gewapend waren en dit bleven. Zij zijn bang voor elkander, bang voor zichzelf in geval van oorlog; dat is de bron van al die diplomatieke zetten. Hoe zou dat alles veranderen, wanneer slechts één harer hare wapenrusting aflegde! Die zware wapening mag als het ware de verzekeringspremie voor den vrede heeten.

Dat weet de slimme koning Nikita van Montenegro zoo goed

[pagina 299]
[p. 299]

als iemand. Hij denkt er blijkbaar niet over om oorlog te gaan voeren, nu Rusland, Oostenrijk en Italië zeggen, dat het niet mag. Maar toch houdt hij zich en zijn krijgslustig volkje tot de tanden gewapend, omdat hij wel weet, dat Turkije anders de nog altijd weerbarstige Albaneezen, die der Turken vriendelijk wenken met den vredespalm niet vertrouwen, hardhandig zou aanpakken. En bij dat alles steunt hij de Albaneezen zoo goed mogelijk in hun verzet.

In deze omstandigheden is het lang niet gek gezien, dat Engeland den houwdegen lord Kitchener als diplomatiek agent naar Egypte heeft gezonden. De Engelsche invloed toch taande daar onder het zachtzinnige beheer van sir Eldon Gorst, den al te intiemen vriend van den Khedive. Ook daar berust het gezag alleen bij hem, die op zijn tijd - als het moet, vóór zijn tijd - weet toe te slaan.

Hoe het gaat, als men den tijd verzuimt, ondervindt Frankrijk, want het geldt voor binnen- zoowel als voor buitenlandsche zaken.

Wij blijven voorloopig buiten dat alles en het bezoek van Fallières te Amsterdam en Den Haag aan onze Koningin gaf opnieuw een waarborg, dat de Vlissingsche episode - nu blijkbaar in de doos - geen ontstemming meer wekt. Ook het bezoek van H.M. aan Brussel geeft waarborg, dat ook deze nieuwe veete vergeten is, nu de Nederlandsche regeering haar formidabele plannen op de Schelde zoo niet geheel heeft opgegeven, dan toch tijdelijk opgeborgen. Het Belgische volk heeft, als dit gedrukt wordt, zijn enthousiasme voor onze Koningin kunnen botvieren en H.M. zelve heeft blijk gegeven van goeden wil om het verledene te laten voor wat het is, en alleen met het tegenwoordige te rekenen, dat vol is van goede beloften voor de toekomst der Belgisch-Nederlandsche betrekkingen.

 

Of velen zich ten volle bewust zijn, tot welk Frankrijk de luide toejuichingen, waarmeê de overigens onbeduidende persoonlijkheid van den Franschen president ten onzent is ontvangen, gericht zijn? ‘Vive la France’ zal toch wel niet het meerendeel geroepen hebben met het oog op de tegenwoordige politieke toestanden, die vrijwel het laagste punt van democratisch wanbestuur vertegenwoordigen. Indien daarbij niet de welvaart en waardigheid van een geheel volk op 't spel stonden, zou men die toestanden niet anders dan komiek kunnen noemen. Na de katastrofe, die minister Berteaux doodde en den premier Monis op 't ziekbed wierp, heeft deze, toch al zoo zwak, de poging gewaagd om van zijn sponde uit het

[pagina 300]
[p. 300]

land te regeeren. Zijn eerste daad was trouwens niet ongelukkig: Hij koos over 't departement van oorlog in Goiran een generaal tot hoofd. Deze, met militaire traditie en goed aangeschreven, werd niet ongunstig ontvangen en toch zou hij het zijn, die mede aanleiding gaf tot den val van 't Kabinet. Geïnterpelleerd over de eenheid van 't opperbevel in oorlogstijd, gaf hij in den Senaat zulke verbazingwekkende beschouwingen daaromtrent ten beste, als zou één legerhoofd niet noodig, ja zelfs niet gewenscht zijn, dat er een storm losbarstte. En in de Kamer gaven de weifelende, telkens tegenstrijdige verklaringen der ministers over de maatregelen in Champagne - waarover wij reeds een vorige maal spraken - stof tot een afkeurende motie, of liever een eenvoudige motie van orde in plaats van vertrouwen, die 't Kabinet tot aftreden dwong.

Wat nu? Als lachende erven stonden onder de aftredenden de onderling verbonden ministers Caillaux en Delcassé, terwijl verluidde, dat achter de coulissen zwaar door en voor Clémenceau geïntrigeerd werd. De oplossing was als verwacht was: Caillaux premier, met een aantal der oude en enkele nieuwe collega's om zich heen. De erfenis is verre van benijdenswaardig. In Juli 't budget nog niet ‘bouclé’. Champagne onbevredigd. Op de spoorwegen de ergste gevallen van sabotage. De kieswet urgent: op 3 Juli kreeg de R.P. een groote meerderheid in de Kamer, maar met de verzwakkende toevoeging ‘der minderheden’. Nog steeds de quaestie der spoorwegmaatschappijen, die de uiterste linkerzijde wil dwingen hun ontslagen beambten terug te nemen, waaromtrent Caillaux echter geen beloften wil afleggen, doch welk bedrijf thans als minister heeft Augagneur, treurig vermaard uit Lyon en uit Madagascar. En bij alles: geldnood en steeds meer drang tot ruïneuse sociale wetten.

Laat mij, behalve 't budget (in Juli nog onafgedaan) van de onbekwaamheid dezer Kamer u nog enkele staaltjes geven. Sterk spreekt wel, dat zij, bij een onvoorbereide stemming, den leeftijd van pensioneering bij de ‘retraites ouvrières’ van 65 op 60 jaren wil verlagen; hoeveel millioenen dit den Staat zal kosten, is niet berekend. Toen een minister (minder kon hij toch wel niet doen) na den vreeselijken aanslag, die een sneltrein tusschen Herv en Parijs deed ontsporen, verklaarde, dat de regeering voortaan alle ‘sabotage’ streng zou tegen gaan, klonken van de linkerzijde der Kamer luide afkeuringen. De regeering is - Monis was het zelfs theoretisch - geheel speelbal van de Kamervota, zonder stuur, sedert den val van Briand geheel verlamd aan 't toeval overgelaten.

[pagina 301]
[p. 301]

Daar komt nog bij, dat zij, die begon haar opwachting te maken bij Combes, Bourgeois, zelfs Pelletier, eigenlijk regeering der minderheid is. Haar meerderheid is tijdelijk en toevallig, totdat weer een ‘tombeur’ als Malvy tegenover Briand, haar omverwerpt.

De ministerieele verklaring is vrij snorkend. Zij klinkt fraai genoeg, maar is in de Kamer koel, in den Senaat vijandig ontvangen. Zij herinnert aan de verkiezingspeech uit de Candidatuur van Bommel, waarin deze held in éénen adem verklaarde, dat de Staat in alle behoeften moet voorzien, en de belastingen verlaagd worden!

Inmiddels staat Frankrijk weer voor Marokko-moeilijkheden. Het is een homo novus, de Selves, die ze moet behandelen.

Inmiddels schijnt met het nieuwe bewind nog geen kalmte en waardigheid in 't Palais Bourbon gekomen te zijn. De uiterste linkerzijde maakt het uiterste rumoer en wil door obstructie het herstel der ontslagen spoorwegmannen ook bij de particuliere maatschappijen afdwingen. Scheldwoorden, dreigende gebaren, kloppen met lessenaars zijn aan de orde. Jaurès dondert met zijn stentorstem tegen Caillaux, den arriviste, die, nu hij er is, de democratie verloochent. Een verwijt, dat in dergelijke toestanden voor de hand ligt en... altijd wel raak is.

De laatste berichten zijn vol alarmeerend nieuws. De eischen van Duitschland in Afrika vallen niet meê. Engeland, Frankrijk en Spanje kletteren met de zwaarden, al is niemand feitelijk op een oorlog gesteld. In Turkije spookt het aan alle kanten en Stamboel is voor 1/4 afgebrand. Australië maakt zich gereed om een vloot te bouwen, bepaaldelijk tot afwering van het op de Nieuw-Hebriden en Hawaï feitelijk koloniseerende Japan, dat streeft naar het dominium maris in de Stille Zuidzee. En last not least, de afgezette Sjah is Perzië binnengevallen, blijkbaar met verlof van Rusland en Engeland, en maakt aardige vorderingen in het in gisting verkeerende land zijner vaderen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken