Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Eeuw. Jaargang 14 (1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 14
Afbeelding van Onze Eeuw. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van Onze Eeuw. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.16 MB)

Scans (89.31 MB)

ebook (4.62 MB)

XML (3.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Eeuw. Jaargang 14

(1914)– [tijdschrift] Onze Eeuw–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 317]
[p. 317]

Leestafel.

E. Overduyn Heyligers. Balmoedertje. Tweede Druk. (Veen's Gele Bibliotheek). Amsterdam. L.J. Veen

Het boekje bevat twee novellen: Balmoedertje en Kruisweg. Het eerste is de geschiedenis van een nog jonge weduwe, die ontdekt dat haar eenig dochtertje op haar eerste bal zich verlieft op den Fransche attaché, die indertijd haar, de moeder, als jong meisje het hof heeft gemaakt. Het tweede het verhaal van een Indischman, die een ‘voorkind’ heeft. dat aan zijn bruid in Holland bekent en dan in Indië ontdekt dat zijn vrouw, door ontferming bewogen, de moeder heeft toegestaan haar kind nog eens te zien voordat de scheiding volkomen zal zijn. Heel merkwaardige gevallen zijn dit niet. Mevrouw Overduyn Heyligers heeft veel woorden noodig om ze ons te vertellen, veel woorden om de gemoedsbewegingen der betrokken personen te schilderen, zonder dat daardoor alles heel reëel voor ons wordt en ook vaak zonder dat wij recht begrijpen waarom zooveel bijzonderheden ons moeten worden medegedeeld noch ook waarom al deze menschen denken, gevoelen en handelen gelijk de schrijfster hun oplegt.

H.S.

Jean Stapelveld. Het hoogste huwelijk? (Modern Bibliotheek). Amsterdam. Van Holkema en Warendorf.

De omslag (van Willy Sluyter) vertoont ons een somber voor zich uitstarend jong meisje, in een rietenstoeltje aan een tafel gezeten met de handen in haar schoot; naast haar staat, met een hand op dezelfde tafel leunend, de andere in verbolgenheid tot een vuist samen geknepen, een katholiek geestelijke met buitengemeen-zwaar gefronste wenkbrauwen; op den achtergrond staart een zeer elegant gekleed jongmensen (één hand in den broekzak, de andere met een sigaret op borst-hoogte) met een verwaten blik den priester aan. Dit plaatje geeft wel zoowat de situatie weer, waarop het in dit verhaal aankomt: de Roomsche Nanda, te kwader ure in vrij huwelijk verbonden met den jongen schilder Richard,

[pagina 318]
[p. 318]

voelt zich nog door sterke banden vast aan haar kerk, maar toch ook al weer niet zóó vast of nog sterker in haar is de jalouzie, zoodat ze - haar Richard betrappend op een amourette-tje met het 17jarig dochtertje van hun gastheer - den dood zoekt in een waterval. Richard geknakt, gaat in Parijs aan morphine te gronde.

Hoe ijselijk ook, is dit een onnoozel geschiedenisje. Nanda is een mallootig kind, dat de dupe is van den winderigen Richard, een wereldhervormer van twintig jaar, van wien wij weten dat hij slechte verzen maakt (want wij krijgen ze te lezen) en van wien we maar moeten aannemen, dat hij dragelijke schilderijen produceert. Heel veel meer hooren we van Nanda niet; waarom doen haar ouders niet hun best dat kind te redden van den verderfelijken omgang met dien kwast? De vader doet niets dan één slappe, mislukte poging. Aan zichzelf overgelaten holt dit wicht haar ongeluk tegemoet. De jonge man is een lichtmis, een frazenheld, een egoïst. De taal, waarin ons de rampzalige avonturen van deze verdwaasde jongelieden worden meegedeeld, is òf modern-gezwollen òf onbeholpen. Of hoe te denken over een zinnetje als dit: ‘Want buiten de liefde voor zichzelf, bestond die voor Nanda nog steeds belangrijk in zijn binnenste gegrifd’!? - Men kan onze vaderlandsche letteren moeilijk met deze winst gelukwenschen.

H.S.

Cornelis Veth. Prikkelidyllen (VI). Gids voor Padvinders. Indianen-Verhaal. Bussum. C.A.J. van Dishoeck, 1914.

Wij hebben hier al meer dan een der Prikkelidyllen van Cornelis Veth besproken en gezegd hoe kostelijk-mal deze schrijver den draak steekt met de (helaas ook buiten keukens genoten) keukenliteratuur, de colportage-romans en de ‘penny-dreadfuls’. Dit zesde nummer is ook weer best in zijn soort, al blijven wij voor ons uit den cyclus, voor zoover die tot nu toe loopt, de voorkeur geven aan de prachtige ‘onthullingen van een kamenier ten hove’; naar onzen smaak heeft C.V. in geen der andere nummers dàt geevenaard. Maar toch is deze Gids voor Padvinders ook weer een waardig pendant der vorige. Wij hopen dat de reeks nog heel lang worde voortgezet en dat C. Veth ons nog dikwijls zal laten lachen om zijn kostelijke parodieën. Hij is nu vooral een ware weldoener der menschheid; in deze benarde tijden is een schuldeloos, vroolijk boekje zijn gewicht in goud waard.

H.S.

[pagina 319]
[p. 319]
C.F. Gronemeyer. Gedenkboek van het Nederlandsch Bijbelgenootschap 1814-1914. - Bijbelhuis. Amsterdam, 1914.
Aletta Hoog. Eeuwfeest. Uitg. van het Nederl. Bijbelgenootschap.
L.C. Schuller tot Peursum. Een bezoek aan het Bijbelhuis.
Dezelfde: Indrukken van de Eeuwfeestviering. (No. 26, 27, 28, 29 van de Berichten over de Bijbelverspreiding. Nieuwe reeks).

Terwijl de Bijbelcompagnie verdiensten heeft voor de geschiedenis der Nederlandsche uitgaven van Bijbels en kerkboeken, beslaat het werk van 't Nederlandsch Bijbelgenootschap een veel ruimer kring en heeft het in verschillenden zin veel ruimer invloed geoefend. Dit is wel gebleken bij het Eeuwfeest van dit genootschap in Juni te Amsterdam gevierd. De nationale beteekenis van het Genootschap, dat in Nederland en zijn Koloniën werkt, werd erkend o.a. door de tegenwoordigheid van H.M. de Koningin Moeder die sedert jaren beschermvrouw is van het N.B.G., en door de ontvangst der afgevaardigden op het Loo door H.M. de Koningin. Tal van vreemde afgevaardigden, die bij groot verschil van inzicht aangaande de wijze van werken broederlijk bijeen waren, gaf aan het feest een internationaal karakter. De belangen van zending, in- en uitwendige, hangen met het werk van het N.B.G. nauw samen. Maar ook de wetenschap staat op den voorgrond, waar wetenschappelijk opgeleide afgevaardigden voor den arbeid naar Indië worden gezonden.

Aan dit eeuwfeest zijn de hierboven genoemde geschriften, alle geïllustreerd, gewijd. Zij zijn, elk in zijn bijzonder soort, zeer te roemen. De verdienstelijke eerste secr. van 't genootschap, de emer. predt. C.F. Gronemeyer, heeft uit het archief dat hij zoo goed kent, een belangrijk verhaal opgesteld van den arbeid des genootschaps in de afgeloopen eeuw, daarbij zoowel dorre beknopte opsomming als vermoeiende uitvoerigheid met tact vermijdend. Bijzonder te prijzen is het kinderboekje van Mej. Aletta Hoog, die trouwens haar sporen in het boeiend schrijven voor kinderen reeds lang verdiend heeft. De stukjes van Ds. Schuller tot Peursum, waar men nog een artikel in de Stemmen des Tijds bij kan voegen, vertellen onderhoudend van 't Bijbelhuis, het werk des genootschaps, de bijeenkomsten in de feestweek gehouden, de Bijbeltentoonstelling door Prof. Dr. H.J. Elhorst bijeengebracht. Kortom al deze geschriften zijn bij uitstek geschikt om een indruk te

[pagina 320]
[p. 320]

geven van den belangrijken arbeid van het Nederlandsch Bijbelgenootschap.

l.S.

T. Landré. De Moderne Woning-Inrichting. Geïllustreerd. Maatsch. v. Goede en Goedkoope Lectuur. Amsterdam.

Ongetwijfeld is dit een aardig boekje. Doch het had nog veel aardiger kunnen zijn, als het minder eenzijdig ware geweest.

Schrijver en uitgeefster hebben dit gevoeld en verklaren vooraf die eenzijdigheid in de illustreering door ‘gemis aan medewerking van verschillenden onzer nijverheidskunstenaars’. De lezer vraagt zich dan echter af of het niet beter ware geweest eerst zich van de medewerking van die andere nijverheidskunstenaars te verzekeren, vóór tot de uitgave van dit werkje over te gaan. Immers al onttrokken zich verschillende onzer nijverheidskunstenaars, toch zeker niet alle?

Doch aan den anderen kant past die eenzijdige illustratie verrukkelijk bij den eenzijdigen tekst. Die ons brengt de zuivere en ongetwijfeld-Berlagiaansche dogmatiek in dezen. Die dogmatiek moeten we natuurlijk bewonderen, maar zooals we elke andere dogmatiek bewonderen, namelijk met de noodige reserve en met de onmisbare scepsis. De menschelijke geest schijnt het nu eenmaal niet zonder dogma te kunnen doen - enfin, als hij van dit hulpmiddeltje om de waarheid te benaderen, dan maar niet de waarheid zelve maakt!

Die eenzijdige dogmatiek zien we hier aan het werk als ze over de woning van een gezeten werkman, bestaande uit: wooneet- en slaapkamer handelt als over ‘de woning’ bij uitnemendheid. En ook als ze weer het oude deuntje afdraait: wij hebben geen eigen cultuur omdat we nog wachten op die der gemeenschap; daarom leven we in de beroemde ‘overgangsperiode’; tengevolge daarvan missen we de schoonheid en het gevoel daarvoor; maar als we nu maar weten dat schoonheid geen losbandigheid maar gebondenheid is, en dat bouwkunst en kunst der gebruiksvoorwerpen van ouds de kunsten der strengste gebondenheid zijn geweest, dan zijn we nog niet verloren voor de nieuwe, de groote kunst.

Best - en verder? Ja, nu komt het eigenlijke eerst. Zeer aardige opmerkingen over de inrichtingen van die kamers die dan hier ‘de woning’ vormen. Opmerkingen waarvan men wel eens vraagt of dit nu nog moet gezegd worden, maar die zeker volkomen waar zijn en veel er toe kunnen bijdragen om het tekort aan smaak bij velen onzer landgenooten eenigszins aan te vullen.

G.F.H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Prikkel-idyllen (3 delen)


auteurs

  • Henri Smissaert

  • G.F. Haspels

  • over E. Overduyn-Heyligers

  • over Jean Charles Stapelveld

  • over Christiaan Lodewijk Schuller tot Peursum, meester

  • over T. LandrĂ©

  • over Aletta Hoog