Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Stam. Jaargang 1908 (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Stam. Jaargang 1908
Afbeelding van Onze Stam. Jaargang 1908Toon afbeelding van titelpagina van Onze Stam. Jaargang 1908

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.30 MB)

Scans (277.91 MB)

ebook (3.40 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Stam. Jaargang 1908

(1908)– [tijdschrift] Onze Stam–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Boekbeoordeeling.

Verspreide gedichten. - Dr H.C. Muller. - Uitg. den Boer, Utrecht. - 214 bl. Prijs 5 fr.

In een blauwendig pak met mooie letter op den band en dito fraaie karakters voor den tekst, is deze bundel van onzen genialen medewerker alweer komen getuignis afleggen van des schrijvers kennis en beslagenheid in vele talen, van zijn eigen stevig en heerlijk talent en van zijn vlucht naar hooger sferen op kloeke, forsch uitgestrekte wieken. De dichter spreekt zijne overtuiging uit met klem en kracht; hij wil zijn medemenschen zien doorvaren op de baan van vrijheid, rechtvaardigheid, gezondheid, geluk en voorspoed. Niemand wordt gespaard, welke den vooruitgang verspert; den weldoeners der Menschheid worden kronen gevlochten; de tirannen en volksbedriegers ontgaan de gisping niet van den geeselenden denker.

[pagina 147]
[p. 147]

Dr H.C. Muller, die in zijn ‘Prometheus’ voorkomt als een apostel van wezenlijk volksgeluk voor zijn medemenschen; die de geschiedenis, de rassen- en volkenleer doorpeilt; de staathuishoudkunde omvaamt met reuzige meesterhand; die 't schoone en ware van Hindoes, Grieken, Romeinen, Europeanen en Amerikanen bevroedt als een ‘ziener’ munt uit door helder en hooggevend intellekt en door eene veerkrachtige, zuivere en overredende dichterspraak. - Hij is een van Nederland's ‘Mannen van Beteekenis’ uit dezen tijd.

 

F.V.

Aran burfs. - René De Clercq, eene letterkundige studie. De Vlaamsche Boekhandel. - 61 blz. met portret.

Deze aesthetische studie behaagt bij het lezen, omdat ze in een zwierigen en gemoedelijken stijl werd geschreven. S. vangt aan met eene tamelijk lange inleiding over den toestand der letterkunde, roemt verder het werk der jongeren, onder welke René Declercq, zijns insziens, de allereerste plaats inneemt, want, zegt hij, ‘Van Langendonck vertegenwoordigt in de aangehaalde reeks het “algemeen menschelijke”; hij leeft boven ziel en boven zijne omgeving, zooals alle dichters van waarlijk-hooge, van waarlijk-eeuwige beteekenis... Vande Woestijne is in Vlaanderen eene volstrekt vreemde plant... Jan Eelen zelf is een Zuidersch troubadour, een weeldig, wellustig droomeling uit Spanje of Italië; en Constant Eckels komt met zijn strenge vorm, eentonige ascese uit een ingetogen klooster (sic) der middeleeuwen, enz.’ Het dunkt ons, dat S. wat te recht op zijn doel afgaaat, zonder zich maar eenigszins te verrechtvaardigen in zijne uitspraken en banbliksems tegen Constant Eeckels b.v.

Het tweede gedeelte bespreekt een half dozijn der beste gedichten - als ‘Den gebeeldhouwden Nachtegaal’ (sic) van De Clercq. Wij kunnen evenwel de bewering niet onderschrijven, als zou R.D.Cl. nooit onder den invloed staan van andere zangers; zijne oorspronkelijkheid hebben wij in een paar

[pagina 148]
[p. 148]

gevallen betwist en we leverden de bewijzen, om onze beweringen te schragen. Over zijne taal zegt S. niets, al is De Clercq's Nederlandsch en zelfs West-Vlaamsch niet steeds onberispelijk.

Het laatste gedeelte van deze lofrijke studie geeft eene minder critische dan lyrische synthesis over den inderdaad zeer frisschen en rond opdeunenden dichter van Zuid-Vlaanderen, die in allen gevalle de verdienste heeft, nieuwe wijzen te hebben aangestemd.

Om te eindigen, nog een woord lof over het sierlijk Nederlandsch, waarin de jonge advocaat der W.-Vl. ‘Schole’ zich uitdrukt. Zijne stellingen zijn evenwel bekoorlijker door den vorm waarin zij gehuld zijn dan door de critische kracht, die ze steunen moest. De uitgever Krijn verdient geloofd voor het aandeel, dat hij heeft in deze geurige purperen wierookwalmen.

 

F.V.

Ostendiana. - Rob. de Beaucourt de Noortvelde. - Imp. Centrale Alb. Bouchery. - 461 Bl.

Dit lijvig boekdeel bestaat uit drie deelen, waarbij nog een aantal stukken tot verrechtvaardiging; 't is opgeluisterd met een aantal weluitgevoerde platen. Enkele belangwekkende bijzonderheden worden medegedeeld omtrent de gilde van St Sebastiaan, welke zou gesticht zijn geworden, naar aanleiding van de zegepraal der Vlamingen op den Groeningher kouter. Het is ook b.v. niet minder stichtend te vernemen, wie de eerste en hoogste ambten in de beroemde zeestad heeft bekleed. Onzes inziens, zullen vele kleinigheden hier omstandig verhaald, later als van weinig invloed zijnde, worden beschouwd. Om het vele hier verhandelde verdient S. den dank zijner stadgenooten. Dat zulke uitgaven van Stad- en Staatswege behooren te worden aangemoedigd lijdt geen twijfel, want later zullen enkele bijzonderheden wellicht meer dan een geschiedschrijver nopen, om ze

[pagina 149]
[p. 149]

van naderbij te onderzoeken en in een helder daglicht te plaatsen. De druk is verzorgd en de uitgave lange niet smaakloos.

 

F.V.

Marten de Boschwachter, door Edm. Pil-De Man. - Uitgever Deraedt, Rousselare.

Een bewijs van den bijval, dien Marten de Boschwachter, drama in drie bedrijven door Edm. Pil-Deman, in onze vlaamsche liefhebberskringen geniet, is het drukken eener tweede verbeterde uitgave van dit stuk door de Drukkerij A. Deraedt-Verhoye, Delaerestraat, te Rousselare.

Het stuk speelt ten huidigen dage in een dorp van West-Vlaanderen. De inhoud van ieder bedrijf kan alsdus samengevat worden: Eerste bedrijf: Oudkerkekermis, tweede bedrijf: De moord in de pastorij, derde bedrijf: Van honger en koude.

Van vóór de hoogmis, beginnen de krameniers reeds hunne tenten op te slaan en hunne koopwaren uit te zetten. Uit een gesprek tusschen eenige krameniers en den herbergier Baas Biervliet vernemen wij dat Marten, boschwachter bij den graaf van Valburg, burgemeester van Oudkerke, door de dorpelingen veracht wordt. De oorzaak dezer minachting is het getrouw uitvoeren der niet altijd voor de dorpers gunstige bevelen van den graaf van Valburg. Onder anderen, zien wij in het eerste bedrijf, Marten het bevel geven aan den liedjeszanger Waantje Meiers, alle muziek en zingen te staken, waardoor al de rond hem staande dorpelingen verbitterd zijn. Wij vernemen er ook, dat Reinhart, toezichter bij den baron van Valburg, de vrouw van Marten, Mina, bemint en daar deze weigert aan zijne liefde gehoor te geven, besluit hij, zich over haar te wreken. Een onweder komt op. Een felle donderslag knalt en het getroffen kasteel der Valburgs staat in brand. Allen snellen er naartoe.

Het tweede bedrijf speelt vijf jaren later.

De graaf en zijne bedienden zijn in afwachting tot het afgebrande kasteel weder opgebouwd is, bij den pastoor gaan inwonen. De avond valt langzamerhand, en Marten komt te huis half bedronken. Hij wordt door den strengen graaf weggezonden voor zijn slecht gedrag. Hij vertrekt vol berouw over zijn vorig gedrag, doch heeft zijn jachtgeweer vergeten. Pas is hij vertrokken, of Reinhart, dien men meende naar Brussel vertrokken te zijn voor zaken, sluipt voorzichtig binnen. In plaats van de rekeningen te gaan vereffenen voor zijnen meester, heeft hij zijn geld verspeeld en heeft vast besloten, zijnen heer te bestelen. Het geweer van Marten vindende neemt hij het, sluipt in de pastorij en schiet den graaf neder. Marten die juist teruggekomen was om zijn geweer te halen, wordt als zinneloos en wordt door den pastoor, zijne vrouw en kinderen, en buren, die toegeloopen zijn, als de moordenaar aangehouden.

[pagina 150]
[p. 150]

Het derde bedrijf speelt in het bosch. De avond nadert, het sneeuwt. Reinhart doolt overal rond achtervolgd door de wroegingen van zijn geweten. Mina en hare beide kinderen, uit het dorp verjaagd, zijn insgelijks eene schuilplaats komen zoeken in het bosch. Reinhart wil Mina dwingen, het gestolene geld te aanveerden om haren nood te verlichten, doch Mina weigert stellig, en hij verdwijnt radeloos in het bosch. Nauwelijks is hij weg of Marten aan het gevang ontvlucht komt op... Hij heeft slechts den tijd, vrouw en kinderen nog eens te omhelzen, als reeds de gendarmen, die hem achtervolgd hebben, daar zijn en hem in echtenis nemen. Op hetzelfde oogenblik, hoort men een geweerschot losbranden. Het is Reinhart, die zich heeft willen zelfmoorden. Hij is doodelijk getroffen, doch kan nog bekennen, dat hij het is die den graaf vermoord heeft.

Het stuk mag heel mooi heeten. Al de toestanden zijn uit het volksleven gegrepen en naar de natuur gemaald Het is doorweven met aandoenlijke tafereelen en doorspekt met tal van doeltreffende zedelessen. Zoo hebben wij, als Marten bedronken te huis gekomen is en juist door den graaf weggezonden zijnde, dat Jantje en Mietje (6 en 8 jaar) opkomen, en hem een dichtje en een bloemtuil aanbieden. Marten is diep getroffen over hetgeen gebeurt, en dit komt nog het berouw over zijn vroeger gedrag vermeerderen.

Een ander aandoenlijk tooneel heeft plaats in het bosch. Jantje, door de koorts bevangen, vraagt te drinken. Nergens is er te krijgen, de velden zijn wit besneeuwd en de waters toegevrozen. Beide kinderen door honger en koude geteisterd vallen in onbeweeglijken toestand op het banksken, waar Mina hen tot daar heeft getrokken.

Deze kleine samenvatting zegt genoeg, hoeveel beweging, leven en waarheid in dit werk zijn. Het is eene brok uit het leven genomen. De strekking is daarenboven zeer lofselijk, en, zonder gepreek, vloeit er eene welgepaste zedeles uit het geheele.

Buiten dit werk zijn nog van denzelfden schrijver en bovengemelden uitgever verschenen:

Rampzaligen (drama), Jan Bol (blijspel), ‘k Ben Kandidaat, alle stukken, welke wij aan onze Vlaamsche kringen warm aanbevelen.

BARB.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over René de Clercq (onder pseudoniem Aran Burfs)


auteurs

  • over Hendrik Clemens Muller

  • over Robert de Beaucourt de Noortvelde