nodig dan van verre de vuisten te ballen en koelbloedig hun handschoenen op te rapen. - Dat weten zij ook, en handelen er naar; want, dat de moord van verleden jaar 'n aanslag is op heel het stambewuste Vlaanderen, ça crêve les yeux, voor wie niet stekeblind geboren is.
Maar er is meer. - Vlaanderen verbastert; gesloten langs het Noorden: de grenzen, de gulden enz., open langs het Zuiden, waar geen grenzen zijn. Is Brussel niet 'n franse voorpost? Opgepast vlamingen! Als ge weet wat het betekent voor ons: verbasteren, verlatijnen, roept dan eenmondig ‘HALT!’ naar 't Zuiden, lijk België het de duitsers toeriep; want van Frankrijk(+België) is zoveel te vrezen voor zedelik Vlaandren, als van Duitsland voor stoffelik België in 1914.
Om goed te handelen moet men eerst en vooral goed denken, zegde Sokrates. Wij zijn en blijven 'n volk van demokraten; als de intelektuelen, de slavenmenners, de Spartaci dat goed indachtig blijven, dan, en dan alleen, gaan we naar de redding.
Luistert verder naar Herman Van den Reeck:
‘Helpt het proletariaat de scepter te veroveren; zodoende gaat ge de beslissende strijd aan tegen het franskiljonisme. Zelfs al plukt het sosialisme de vruchten alleen, dan nóg zal de strijd tegen de bourgeoisie een strijd worden tegen de franskiljonse ploetokratie, en komt die, berooid, en beroofd van haar machtigste hulpmiddel: geld en bezittingen, uit de stijd. Ons volk, wie de strijd in laatste instantie toch gaat, zal als souverein opkomen; en, niet meer onder de dwang van hogere standen, maar bewust van z'n waarde, herkregen in de strijd, zal het de maatregelen kunnen treffen die nood zakelik zijn voor z'n bestaan.’
Brussels sentralisme, België, ziedaar het testament van uw eerste slachtoffer. Het artiekel eindigt:
‘Weg met alle gewetensbezwaren.
ALLES voor Vlaanderen, óók ons leven en onze vrijheid. De romantiese periode van onze strijd is voorbij; wij staan voor de eerste daad.’
Hij heeft het woord gehouden en bewezen.
* * *
Het kind is uit natuur rechtzinnig voor zichzelf en open voor z'n omgeving, omdat het eenvoudig is. Wel kan het liegen, fantazeren; maar bedriegen, achterhouden, huichelen, dàt moet het nog leren (in de school?). Naarmate we genoodzaakt zijn te ploeiën en met onszelf te spelen, naarmate we moeten leren met mensen om te gaan en tot huichelen gedwongen worden, naarmate we in middens verkeren waarvan we noodlottig de invloed ondergaan, - want mens en samenleving is twee - beginnen we met ongelooflike snelheid rechtzinnigheid en rein zicht te verliezen. Van dan af kost het inspanning om ze - zij't dan ook slechts gedeeltelik - terug te bekomen; want de wind is tégen. Maar wij groeiën in kracht door de bewustheid, door de taak en daadwaardigheid, die haar stempel slaat op alles wat bereikt moet worden. Ons peil van rechtzinnigheid meet zich aan de hoeveelheid eenvoud die we van het kind behouden of teruggewonnen hebben.
De jeugd, met haar nog frisse ogen, ziet beter en duideliker dan de mens op latere leeftijd. Deze door geld- en brood-nood doorgaans gedwongen door brilglazen te zien, heeft weldra het zien-zonder-bril geheel verleerd. (Vrouw, kinderen; het zoeken naar materiële welstand, naar ontspanning, bedwelming en loos vermaak om te vergeten.) En, wanneer de vrije jeugd bóven de tijd kan staan, zijn zij, de ouderen, terruggedaald tot de tijd, er in verzonken, er aan vastgesodeerd door de leugen der gewoonte.
De gedachte dat ook wij, nog bevrijde idealisten, zó kunnen worden, als we eens tegen de struggle for life taktiek en strijd moeten opgeven, terwijl de wereld op ons roept,... de rode bloed-schreeuw; die gedachte is verschrikkelik. Maar de makkers, de vrienden, de broeders?... zijn afgezonderd in of ontwapend dóór het leven, durven uit wantrouwen mekaar nieteens de hand rijken, en blijven stom uit schrik (ja, schrik) van voor doven of graven te spreken. En dan, het groot getal der halven, die tienmaal moeten wikken en wegen eer ze, bijna gedwongen, 'n aarzelend stapje op de nieuwe baan durven beproeven; die nog altijd niet weten dat de straatstenen waarop ze spuwen zoveel waarde hebben als hun stapels goud en zilver, lege levensbuit, die hen belet te gaan en 't hoofd rechtop te houden, daar hij als lood aan hun voeten hangt, als 'n juk op hun schouders weegt; die misschien wel zouden willen willen, was het niet déze,.. en die,.. en dât, - op hen, de tragen, de laksen, valt er niet te rekenen; zij belemmeren meer dan dat ze helpen, O, die mensen!...
Idealisten zijn mensen die beter weten. Willen ze toegeven aan de drang en de innerlike verplichting het anderen mede te delen, dan moeten ze de betrekkelike voldoening daarvan kopen met de spot en de haat der blinden, soms koppige gewild-blinden - bourgeois, kapitalisten, offisiële machthebbers - die toch altijd de sterksten zijn. Er zijn er die met het leven van hun lichaam moeten betalen omdat ze hun ziel nooit afstaan, niet kunnen afstaan.
De idealist zal nooit geboren worden, die door z'n hoog-rechtvaardige en morele rechters als 'n MENS geoordeeld en veroordeeld wordt, voor zijn schanddaden van wonderdokter, tovenaar of bezetene tempelbespringer. Maar zij die genezen zijn, blijven