| |
| |
| |
| |
| |
| |
Borms - lofzang
I
Makker met het vrienden-hart,
Dienaar van de drang: je-volk-te-redden,
Zoveel dagen die als jaren zijn,
elk jaar 'n dag gelijk door d'eenzaam- en eentonigheid
van 't eender-uren-leven in 'n cel.
En elke dag is de trage roostering van je kracht
Doch, Priester van Geloof,
de kop gerecht in storm-trotseren
leeft de houding van je wezen in mij
- als 'n vuurbal geslingerd door de ruimte -
dat, wat het raakte, opvlammen deed
klinkt in mij je stem nog:
'n klok gelijk, niet slechts van klank,
maar in haar innigst wezen: Roepend;
ging in je woord je hart uit,
een weerklank wekkend waar 'n ziele spande.
Gingen de graven niet open als je sprak?
'k zag hun ziel hen in de ogen komen
Zo voel ik in mij na z'n toverkracht
Hartstochtelik Belijder van je hele Zijn;
Lichtwerper in de duisternis van 'n gesloten tijd;
Vervolgd omdat je zo waar was,
verworpen omdat je te groot waart;
Apostel der zelfbewustwording van de ingeslapen volksziel;
Ziel, wiens idealism de tijden goed maakte;
Lijder om recht, en daardoor hoge belijder van Liefde:
O, bid in je kerker voor je droeve volk
| |
II
Bid voor de laksen, je ondermijners;
Bid voor de halven, die je niet begrepen;
Bid voor je vijanden-uit-onverstand;
voor je volk, dat je uitwierp.
Vergeef de tot driemaal verlochenaar Petrus, je volk,
dat z'n aangezicht afkeerde van je leed,
te bloedige aanklacht voor z'n klein geloof.
is medeplichtig aan z'n schreiënd onrecht,
en klinkt gedempt nog, als de geluiden, die voor je celdeur sterven.
De traan heeft onze harten bedauwd tot vruchtbaarheid,
en uit de smart groeide de drang ten opstand
als je grote, bloedende liefde.
Weer heeft 11-Juliebloed onze zonden uitgewist
en ons opgeheven uit de vernedering onzer verdrukking
Uw inzicht, dat de weg wijst.
Geestelike Vader van Herman,
Baken waar de bevrijdde volksziel om treurt in de nacht
Man des Daad, die machtig geleefd hebt,
en daarom door je Geloof, de geestdriftige vrede van je hart, bevrijd zijt;
Bid voor je volk dat de weg ziet,
| |
| |
| |
III
Ziel met het vertrouwen dat de nacht deed blozen over eigen donkerheid;
Ziel, die buiten hare oevers trad om onze ogen te bevochtigen;
Priester van Geloof, die de Daad groeiën deed uit de aarde;
die het aarezlend kind op de armen van uw idealism over alle afgrondem veilig heenbracht;
welks druk 'n kommunie was met je hele ziel;
Vriend genoemd daarom met het hart van goud;
die in ons de drift gelegd hebt van vurige paarden;
die je volk meer liefhad dan vrouw en kinderen,
en in vrouw en kinderen heel je volk omhelzdet;
die de doornenkroon uwer veroordeling draagt als 'n aureool;
die de schandmantel van het vonnis gemaakt hebt tot 'n relikwie die we vereren;
die tegenover uwe rechters stond in de naaktheid uwer naieveteit;
om wie te verraden er 'n Judas moest opstaan onder je disciepelen;
die toen men je handen boeide, nog geloofdet dat het boeien uwer handen,
de ketenen van je volk zou breken;
die van de eerste ure je zorgen gewijd hebt aan de dagklare bloem der zelfbewustheid;
wakend tot de laatste ure over je trouwste wachters;
Toonbeeld van eerlikheid;
die de partijdigheid uwer rechters niet zaagt,
die gezongen hebt met Daden,
die gesproken hebt met voorbeelden:
Leider met het belangloos oog,
Idealist die, onder de pressing van je geloof, de hemel besprongt als 'n fontein,
leer ons gaan naar ons volk dat het zièn verleerde,
en, als 'n mol boven aarde, geen weg ziet in het bazuinend licht dat over de mensheid gaat in de nieuwe Dag;
leer ons gaan naar ons volk
opdat het zijn weg zou vinden
die de nacht doorlicht hebt met het verre zien-vermogen van je dromen
de eenvoudigheid van kinderen.
|
|