Klein vertelsel
Ze waren al 'n paar maanden getrouwd; wettelik getrouwd, toen ze hem verteld had dat hun liefde met 'n kind ging gezegend worden.
In de eerste opwelling had hij tot dat huwelikvoor-de-wereld besloten, bereid haar heel z'n leven op de handen te dragen. Want na twee maanden was hun liefde nog even fris en nieuw geweest als op de eerste dag. Sinds waren 'n paar maanden verlopen, en 's avonds was heel die vreugdige geestdrift gevallen als 'n aangeschoten vogel.
Ze stonden plots tegenover elkaar als twee vreemden, begrepen niet meer waarom ze samen waren, en voelden dit vals. Maar ze waren getrouwd.
Ze hadden het geval besproken, zonder haat tegen elkaar, het trachtend te begrijpen om de uitweg te zien. Want het waren vrijë mensen, die eerlikheid betrachtten.
Toen vroeg hij: ‘Als het nog te herdoen was, zou je dan nog met me trouwen?’
Even zweeg ze, de vraag niet verwachtend. Toen: ‘En jij?’
‘Dat is laf, viel hij in. Ik vraag het U, wanneer ik die vraag aan U stel is 't omdat ik het antwoord al weet’.
‘Wat zou jij gedaan hebben?’ vroeg ze raadplegend.
En hij: ‘Ik vroeg het U. Zou je 't nog doen?’
Ze zweeg weer. Toen bezag ze hem met de ogen van 'n kind dat nog niet goed weet, maar toch oprecht wil zijn en enigzins vast zei ze: ‘Ja’.
‘Ik niet’, zei hij.
Toen wist ze dat 'n vrouw niet zo eerlik kan zijn als 'n man, omdat het kind haar persoonlikheid als vanzelf opheft, en zij het niet meer is die spreekt of handelt, maar de op-het-spel-staande toekomst. En ze voelde dat hij gelijk had.
Toen zei ze:
‘Wat ik heb, heb ik; als jij niets meer aan me hebt, doe dan je plicht.’
Hij wist dat die nu bestond in te gaan. Maar ze hadden hem geleerd goed te zijn, en hij bleef... En ging kapot.
Want ze hadden hem wel geleerd GOED te zijn, maar vergeten er bij te voegen, dat hij er nooit de dupe van mocht worden. Men wordt alleen de dupe van iets slecht. En de waarlik goede wil ook het slechte niet onderstaan.
Hij bleef, en ze nam het aan omdat ze vrouw was. Maar ze waren samen heel ongelukkig voortaan.
Want goedheid zonder liefde; goedheid die 'n gemis aan liefde moet verbergen, is vuur dat niets doet dan roken, en je belet te ademen. Men stikt er in.
Geert GRUB.