Het Overzicht. Collection Complète 1921-1925
(1976)– [tijdschrift] Overzicht, Het–
[pagina 1]
| |
[Nummer 13] | |
I.Talloze ras-atavismen watermerken de foetus; en vóór de mensedeeg verhard is, heeft de offisiële staatskultuur, met de vaste hand die nooit gefaald heeft, op de rechte plaats in hart en geest hare reeks met gift beïnkte stempels geprent: haat en onverantwoordelikheid, onverdraagzaamheid en wantrouwen, arrivism en sectarism, stignas, waarvan de noodlottige invloed enkel in de jeugd te verijdelen is. Bovenmenselike inspanning en heroies verzet van de mens op hogere leeftijd verplaatst het doel, maar behoudt de methode, de inhoudelike kracht, de filigram die onuitwisbaar blijft.... en steeds te herkennen is bij helder licht. Legio zijn de voorbeelden: de uitbuiterij van het martelaarschap door de politieke partij, is er één. Het vastgekluwd blijven in het heimwee van een door perspektief-lyrism schitterend verleden, en het aankweken en misleiden van deze loutere verbeeldings-lapsus door charlataneske praktijken van kudde-leiders,... is een ander voorbeeld. Militarism en oorlog is de auto-prostititie van het imperialisties nationalism balanceerend tussen zijn twee klassieke voorbeelden: Rome en 1789 (of de bourgeois-kultuur en haar demagogies embryo). Een nieuwe geest nochtans zou zich vanaf het begin der 20e eeuw uit de kuddemoraal losrukken met aufklärende pogingen naar betere levensvoorwaarden en hogere maatschappelike mogelikheden. Maar het individualism van dezebaanbrekers bleek niet het verreiste weerstandsvermogen van basis en konstruktie te bezitten om bij de oppositie 'n voet krediet te winnen, want toen de knout van het leven en de kneukeltik van erfelike onderdanigheid als 'n prisma het licht in ‘kleuren’ scheidde en de politieke ideologieën zonder veel list met sukses het werkje bekroonden,. - toen werden de verlossing brengende individuen waarop de wereld wachtte als bij toverslag stationnair of retrograderend, en het groots opgezet proses van 'n versleten wereldorde moest in 'n non-lieu uitlopen, daar de nieuwe rechters onder emphatiek stoffage van kleed en baard hetzelfde fabrikaat verrieden als het oude erzats, dat ze onttroonden. Nieuwe meesters bouwden weldra naar oude plannen van ivoren-toren-sociologen en dienden verdufte formulen, beschermd onder hun epiese titel van idealist of revolutionnair. De illuminati wasten hun handen in het wijwater van de kunsttempel, dilletanteerden en chacherden in theorieën meer nog dan in ‘werk’, dongen wild naar de trust van lauweren en (vooral) van anathemas, maakten het goede met het slechte verdacht, en eindigden met niets meer voort te brengen dan ‘des vérités nouvelles s'efforcant vers l'erreur’. En het spelletje gaat zijn gang. ‘Messieurs faites votre jeu, c'est le momment’. De overmoedige, voor wie de kaste-claque de beaming van de wereld vertolkt; de daadkrachtige, die rust op de hoeveelheid der lauweren en de kritiekkwaliteit versmaadt omdat deze boven de tijd schouwt die hij de mauw fleemt en biedt naar vraag; de gewetenloze onder deftig scepticism, wie eigenbelang gelijk staat tot wereldbelang juist zoals de potenties van het ‘ik’ primeren boven de rechten van de mens, - voor deze ligt wijd open de weg der lichtzinnige onverantwoordelikheid leidend tot de onvermijdelike halsbrekerij der te stout besprongen hoogten. De katastrofe, behendig vermomd onder het woord, bonne-à-tout faire (beeld of idee), wordt voor het groot gedeelte van het publiek - overblufte voorbijgangers en verbijster- | |
[pagina 2]
| |
de toegapers - 'n waarachtige val naar de hoge sferen der genialiteit.....onderstreept door 'n looping-the-loop van ja bovennatuurlike kunde. Het groteske van dit magies passe-passe-toneel ontsnapt niet aan de zwijgzamen die vrede zoeken, maar getrokken door de levensmagneet, verzinken in de brood- en gedachtestrijd der grootstad; noch aan de zeldzame nederigen uit spierzwakte of tongdikte, die, van uit het dal van preaphaëlities clair-obscur, de lang voorbereidde bestijging aangaan gewapend met 'n ballast van wonderlike stelsels met verroeste raderwerken - schat van moeilik verworven mensekennis en moeilik behouden wijsheid, die hen t'alverwege (en lang vóór de eeuwige sneeuw!) als grafsteen dienen kan. In hen zieltoogt Europa-het-wijze, het Europa van Goeuthe en Carlyle. Geen vriend aan de sponde, geen stille hand om de doodstrijd te verzachten, maar het wrange zelfverwijt van een die te lang geleefd heeft en de moed niet had zichzelve te begraven toen de dag van heengaan daar was. Nu werken de handen daarbuiten aan 'n nieuwe synthese, nu zijn de ogen gericht op nieuwe formulen: maar met de ebbe van later tijden zal er wel ééns 'n luie belangsteller onder het doorzakkend dak het afgevreten geraamte komen opzoeken voor een of ander oudheidkundig muzeum, met het immer gangbare opschrift: ‘parasiteert, parasiteert!.... er kleven nog vezels aan de beenderen.’ Maar als ‘ze’ komen op het aas met mooie boekjes, mooie doekjes, mooie dasjes, mooie pasjes, dan zal de uispraak van de man achter 't groene tafelkleed 'n vonnis zijn: ‘Rien ne va plus, - ge komt te laat.’ | |
IIDe feiten van het leven, het ondergaan der gebeurtenissen en het proef-opdoen der zintuigen zijn bij ieder mens de gewone stimulanten tot werking van het denkvermogen. De mens krijgt aldus bewustheid van zijn levensvorm en beseft de vraagtstukken die hemomringen. Bij het weten van de vraag is de oplossing niet ver, ze komt altijd.... maar zelden juist. Het grootste mensen-aantal denkt slordig, fantasties, passionneel, misleidt zichzelf, geraakt verward in 'n chaoties daden- en driftengewemel en eindigt met het meesterschap over eigen geest en levenslot uit louter onmacht af te staan aan de politieker, de kinema, de romanschrijver, enz.. De zeldzame die met orde denken bieden niet lang weerstand aan de fasinering en de numerieke overmacht der massa: ze kapituleren, - en in de handen van baatzucht, heerszucht en onkunde ontwikkelt zich een net van rampen crescendo van de enkeling tot de maatschappij. Ordelik denken bekomt men, 1odoor volstrekte vrijheid (inz. driftloosheid) van lichaam en geest, 2o door de zintuigen-opvoeding van het kind en vooral de zelfopvoeding die er uit voortvloeit. Maar... er is de erfelike belasting, er is de Staat die zijn rechten eist op geest en vlees, er is de amorele drift-opvoeding die alle zelfopvoeding voor immer de weg afsnijdt.
Het individualism moet ons brengen tot een beter begrip van vrijheid en gelijkheid: ieder mens is essentieel rijk genoeg om meester te zijn. Gedweeheid, lafheid, onderdanigheid geeft hem grotendeels de opvoeding. Indien de Staat negatieve wonderen kan verrichten dieaan het mythiese grenzen (b.v. deoorlog), door louter kunstmatige middelen (de pedagoog, de offisier, enz.) wat positieve wonderen van opbouwende kracht zal de maatschappij dan niet kunnen verwezenliken eens dat de mens door de goede opvoeding vaardig en waardig geworden is tot vrije ontploeiing van zijn individuele (psychologiese, lichaamelike en maatschappelike) mogelikheden. De apostel wil van het moreel-slechte tot het moreel-goede door de leer van goed en kwaad; de revolutionnair wil van het materieel-slechte tot het materieelgoede door de immoreele daad; de individualist (Lucifer uit de Kristene esoterie) is zonder haat, begrijpt z'n buurman en de wereld uit zelfkennis, negeert het goede ten voordele van het betere, onttroont het oude om plaats te maken voor het nieuwe en werkt met synthetiese slotsommen. Met het individualim begint de solidaire verhouding van mens tot mens, althans voor wat de gangbare munt betreft. In de individualist verenigt zich het dierlike en het goddelike tot '11 harmonies geheel: scheppings-ijdelheid, geloof in vooruitgang en het reiken naar altijd hogere mogelikheden van menszijn. (Een bovenmenselik einddoel betrachten met enkel menselike middelen, dit is de grondbetekenis van leven. En toegepast op de mensheid: 'n weg in de tijd wiens einden altijd naar verdere einden wijzen. Het doel is de magneet van het het eeuwige. - Maar ‘leven’ is ondenkbaar zonder geloof en liefde!) Het postulaat der Westerse Beschaving ligt in haar rijpheid tot internationalisering der volken en tot individualistiese opvoeding van de mens. De eindelike ontdekking van de maatschappij als Vaderland en hare grote betekenis als levende schakel tussen de twee oer-eenheden: de mens en de wereld, -ziedaar het beginsel van alle internationalistiese ideologiën. De eerste omgeving (het volk, de taal, enz.) behoudt hare rechten op het individu, maar herwordt tot 'n situëring van dat individu in de psychologiese en historíese kader van de maatschappij, en ergo in de geografiese kader van de wereld. De Europese Bonds-Republiek, die de staatsgrenzen wegvaagt ten voordele van vrijhandel, | |
[pagina 3]
| |
internationaal gerecht en vrije evoluëring van de geestelike en ekonomiese krachten der volken, moet de eerste stap zijn in de richting van dit verschiet. De berg van politieke, wetenschappelike, techniese en artistieke ervaringen, die de Westerse Beschaving op de drempel van de XXe eeuw heeft opgehoopt met de wekkende kaakslag van 'n wereldoorlog, brengt ons op de weg naar 'n nieuwe maatschappelike orde, geleidelik met 'n nieuw klassisism in de kunst. En wanneer de laatste sceptiekers zullen bengelen aan de hoge takken van het Feit (enige rede die voor hen nog overtuigend is in 'n tremmolo van ideeën op het dolle rythmus van de wervelwind), dan zal het blijken dat geloof en vastberadenheid de mens tot zelfoverffing kunnen brengen, en dat niet alle ideologiën sprookjes zijn of verbruikingen van de idee mensheid-God als deus-ex-machina. De Westerse Beschaving immers draagt haar postulaat in haar tastbare levensvormen en nieuwe waarden, gesynthetiseerd in de chaotiese kunstuitingen en tendenzen van de laatste 30 jaar. Een paar voorbeelden maken konkreet wat ik vooropstel: De spoorbaan die de afstanden herleidt tot speelgoed voor de vrijheid, de typografie waardoor kennis niet langer 'n voorrecht van enkelingen bleef, de elektriciteit, de vliegkunst, enz. Niet enkel de ariërs, heel de mensheid verwacht met ongeduld de hyperboreeërs die nieuwe normas brengen. Maar, maatschappelik gesproken, vraagt 'n beschavings-kwotient dat heus bekronend is, 'n werking van eeuwen tot voorbereiding, - werking die vooral bestaat uit het onwrikbaar vertrouwen van de voorlopers-profeten. Dezen laatsten inkarnen zich onbewust in de kunst die steeds haar tijd synthetizeerd en 'n onmiddelik nieuwe voorbereidt, aldus de psyche van 'n vooruitziend mens de massa inwerkend. In de mate van het mogelike onze krachten bijdragen aan de inleiding tot deze nieuwe beschavingsvormen en het verwezenliken in feite van 'n daartoe vereiste nieuwe klassieke maat in de kunst (die zich tot dehuidge strekkingen zal verhouden als jass-band tot zuivere muziek), dit zal de hoofdlijn zijn in het verdere leven van dit tijdschrift.
F. BERCKELAERS. |
|