| |
| |
| |
Boekbesprekingen
Verhaverd, Cypr.: ‘Brusselsche Typen’. - Omslag van H. Teirlinck. Tekstteekeningen van Stan Van Offel, (Brussel, ‘'t Spaeverke’, 1923).
‘Dit is Het werk van een autodidakt.’ 't Staat er vooraan op en het is om de duivel goed te geloven! Ik aanzie het dan ook eer als literatuur; - al heeft het wel enige waarde op folkloristies terrein. Om echter aanspraak te kunnen maken op de titel van folkloristies werk, had het veel meer systematies moeten uitgebouwd zijn. Nu is het eer een verwarde en onvolledige reeks prenten die niet voldoende zijn om het brussels type te illustreren. Nu zover gaat de pretensie van het werk toch ook niet. In alle geval, als bijdrage tot de massa-psykologie niet te versmaden. En kan het werk enkele mensen tot de overtuiging brengen dat folklore absoluut systematies dient behandeld te worden dan heeft het ook weeral z'n nut gehad. En wat de paar schetsen in dialekt aangaat: dialektografies is het niet, waarom dan niet liever geschreven in een zuiverder Nederlands. Foto's hadden beter gepast in het werk dan de niet kwade teekeningen van Stan Van Offel. Omdat het omslag door H. Teirlinck werd getekend is het toch nog niet het kriterium van ‘het goede omslag’ hoor!
L. MICHIELS.
| |
Hendrik De Vries: ‘Lofzangen’. Johan Theunisz: ‘Het Klare Dagen’. (Uitg. ‘De Gulden Ster’, Amsterdam.)
De diep godsdienstige gedichten van H. De Vries, goed van vorm maar pedant soms en (gewild?) ondichterlik, brengen niets bij in de nederlandse letterkunde en geen reden rechtvaardigt hun uitgeven:
Dat Gij de Zon zijt, en wij de straal,
Zegt ieder godsdienst in eigen taal,
Dat alles eens tot zijn Oorsprong keert,
En dat men 't Leven door 't sterven leert.
Johan Theunisz is een uit natuur meer gerijpt en talentvol dichter; zijn klassieke schoonheid (+ de afwerking van de vorm) is onberispelik in sommige gedichten. Muziek oefent een grote aantrekkingskracht op hem: de gevolgen daarvan vindt men terug in alles wat deze bundel bevat. Hier en daar een recht treffend brokje:
De tuin verlaten; enkel Gij.
De wind vermoei de bladerfranje
En in Uw hand een witte anjer.
- Gelijk in verre droomen
zag ik U stijgen in het late licht.
Toen viel geluidloos door de boomen
Uit deze aanhaling blijkt dan weer eens dat Adama Van Scheltema een groter meester is voor de jonge hollandse dichters dan zij doorgaans willen gezegd hebben. In het algemeen zijn deze gedichten (die Theunisz tussen zijn 19e en 22e jaar schreef) schooltijdverzen, soms in het teken der genialiteit. Maar wie schreef er geen? - Tevergeefs zocht ik dus waar C. Scharten in deze bundel ‘Universele schoonheid’ vindt.
Heel wat meer verwacht ik van de bundels van Ernst Groenevelt en Martin Permys, in dezelfde reeks aangekondigd. Het initiatief van ‘De Gulden Ster’ is lofwaardig, want ook aan onze-tijd-meer-nabije avant-garde dichters schijnt zij toegang te verlenen. In waarheid, het wordt tijd: de moderne letterkundige voortbrengst toch toont in Holland, meer nog dan bij ons, aarzeling om op te duiken en fier het hoofd te bieden aan schimmen en geraamten.
| |
Stéfan Zweig: ‘Dwang’. (Uitg. ‘Prometheus’, Den Haag.)
Een levendige novelle van de gekende duitse antimilitarist, wiens naam men nevens die van Latzko mag plaatsen. - Een jong duits kunstenaar, die met zijn vrouw in Zwitserland verblijft, wordt onder de wapens geroepen. Uit princiep zou hij niet gaan, maar hun wil is sterker dan zijn zenuwen. De vrouw wil hem met geweld tegenhouden, maar niets helpt; hij bezit zichzel niet meer en gehoorzaamt. Aan de grens nochtans, woont hij de aankomst bij van een trein franse gewonden. Dat schouwspel brengt hem tot bezinning op het laatste ogenblik, en genezen keert hij terug naar zijn vrouw.
Reinier P. Sterkenburg vertaalde het werkje en Frans Masereel illustreerde het met tien houtsneden.
| |
K. Bollengier: ‘De Haven van Antwerpen’. (‘De Sikkel’, Antwerpen.)
Dit derde deel van de reeks ‘Steden en Landschappen’ is wellicht doeltreffender dan de twee vorige; ‘Mechelen’ en ‘De Kempen’. Het onderwerp van de studie n.l. is meer uit een stuk en van een tamelik objektieve gezichtshoek beschouwd. Ook een zakelik en degelik gegrondvest propagandaboek én voor de talloze Antwerpenaren die hunne haven niet kennen én voor het buitenland (het boek verscheen ook in franse overzetting bij dezelfde Uitgeverij): de sijfers uit de tekst zijn zeer sugerend, en de talrijke klisjés van haven en havenleven doen de rest. Enkel de tekst had ietwat letterkundiger verzorgd mogen zijn.
| |
A.W. Grauls: ‘Het Jonge Vlaanderen’. (‘De Ronde Tafel’, Antwerpen, 1923.)
Een ‘bloemlezing uit het werk der jongere vlaamsche dichters’. Ingeleid door wie? U kan er heus niet neven raden:... door Jozef Muls. - Wanneer we even nagaan wie buiten Van Ostayen, Wies Moens, Brunclair en Marnix Gysen (die helaas tesamen niet een selektie van deze, bedrieglike, lijvigheid hadden kunnen voeden) ‘het uitgelezen gezelschap van de jongere dichters van heden’ vormen en ‘het beste (vertegenwoordigen) van wat er thans omgaat in de dichterlijke jeugd van Vlaanderen’ (aldus de Heer Muls), dan buitelen we over namen als Fritz Francken, Frans De Wilde, Pijnenburg, Karel Van den Oever, August van Cauwelaert, de groep van ‘'t Fonteintje’, Daan F. Boens, Grauls zelf, enz... Het verwondert ons dat Van Ostayen, Brunclair, Bussens en Van den Wijngaert toestemden in deze reeks te figureren als ongetemde veulens aan een lijkwagen van doodgeboren kinderen. Liever hadden we hier Hubert Melis, Ward Hermans en Nestor de Tière ontmoet,... dan tenminste had de late Woestijne-school nog een schitteringetje gehad.
In een woord: Grauls had moeten weten dat we nog tien jaar te vroeg zijn om een bloemlezing uit degelik en blijvend werk van het ware jonge Vlaanderen te verzamelen.
F. BERCKELAERS.
| |
| |
| |
‘Bibliologia’
geeft een spesiaalnummer door E. Donce-Brisy over de engelse schrijver Stevenson en zijn franse vertaler Théo Varlet (Rijsel, 1923).
| |
‘Tentatives’.
Cahiers trimestriels d'Art et de Littérature. Directeur: Henry Pétiot. (Nos I et 2, Chambery en Savoie, 1923). - Uit de inhoud o.m. te onderlijnen: Renée Dunan over Casanova, een interessant filosofies essay van André Vigan over de rol van het spel, Henry Pétiot over Gide Destoiënsky en Benda, gedichten van Serge Essenine, Andisio, Salmon, Beauduin, Fians Hellens, enz., verder nog belangrijke binnenen buitenlandse kronijken.
| |
Bulletin
du groupe d'études philosophiques et scientifiques pour l'examen des idées nouvelles (Sorbonne, Paris). Verslag van de lezingen-reeks l922-'23, in dewelke ook Nicolos Beauduin mocht optreden om over de nieuwe dichtkunst te spreken. Het akademies jaar 1923-'24 zal gewijd worden aan het onderzoek van de nieuwe ideeën en kennissen in de verschillende takken van de menselike bedrijvigheid: wis-, natuur- en scheikunde, biologie, genees- en maatschappijkunde, kunsten (letterkunde, schilderkunst, muziek, beeldhouwkunst, bouwkunst, toneel, kinema), nijverheid, enz. - Wanneer zullen we het in een eigen vlaamse hogeschool zover kunnen brengen?
| |
‘Architectura’
weekblad van dito Amsterdam's genootschap heeft voor zijn nr 24 de bizondere onkosten gemaakt van een overtolligen omslag bij den gewonen omslag te voegen. Het gansche nr is gewijd aan de kunstambachtschool van Haarlem. Weet de redaktie van ‘Architectura’ die gewoonlijk het zeer positieve gebaar maakt van ubiquiteit dat het niet volstaat om d'avant-garde te zijn, van met eenige eigenaardigheden voor den dag te komen. Zelfs niet wanneer de uiting suivant le gout du jour een systema ten grondslag heeft zooals het overtollige omslag. Gelukkig zijn de heeren professoren H.C. Verkruyssen en C.J. Blaume op weg om het konstruktieve te doen zegevieren op het dekoratieve.
J.P.
Verder ontvingen we nog:
‘Sports’ een bundel sportgedichten door Géo Charles (Ed. de Montparnasse, Paris, 1923). |
Twee dichtbundels van de Zenit-Uitgave (Belgrado 1923). |
‘Katalog Wystawy’ met poolse gedichten van Witold Kajruksztis, Karol Krynski, W. Streminsky, enz. (Groep ‘Nieuwe Kunst’, Wilna en Warchau, 1923). |
‘Révolution’, een roman van Henry Pétiot, geweven doorheen de kommunistiese en fascistiese troebelen tijdens de twee laatste jaren in Italje. Ook een objektieve en kritiese oogslag achter de schermen der politiek (Ed. Figuière, Paris, 1922). |
Alexandre Mercereau:: ‘L'Abbaye et le Bolchevisme’. Het ontstaan, het leven en de ontbinding van de zeer bekende franse kunstenaarsgroep ‘L'Abbaye’, waar o.m. Vildrae, Arcos, Gleizes en Duchamel deel van uitmaakten. |
Georges Linze: ‘L'Ame Double’. Een bundel van 37 gedichten met vele illustraties en een portret door Lempereur-Haut. (Luik, 1921.) |
Georges Linze: ‘Les Forces Comparées’ met een portret door Luc Lafnet. (Luik, 1922.) |
‘Lyrische Films’, een geestig, gevoelvol en kleurig dichtbundel door Claire Goll. ‘Globus-kino’, ‘Sentimentalitäten’ en het bekende ‘Tagebuch eines Pferdes’ zijn de onderverdelingen. (Leipzig, 1922.) |
Marguerite Grissay. - Een monografie over de schilders met vijftien reprodukties waarvan één in kleureudruk. De bijgaande tekst is van Paul Derméé. 1‘Action’, Paris, 1922.) |
Sammlung Gabrielson. (Göteborg.) - Aanwinsten '22-'23 met bijdragen van Dr Adolf Behne, Helberseimer en S.F. Friedländer. |
Raymond Colleye: ‘La Wallonie et la France’, waaruit wij onderlijnen: ‘La révolution de 1830 fut la révolte de l'esprit français de la Wallonie contre le germanisme de la Hollande. La révolution belge de 1830 est une révolution française.’ |
Paul Joostens: ‘Salopes’. Le quart d'heure de rage ou soleil sans chapeau. Een Jass-bandiaans gedicht gevolgd door ‘Le Mec Eclairé’. Versieringen en twee lino's buiten tekst door de schrijver. (Ça Ira! 1922.) |
| |
Tijdschriften:
‘The Little Review’. -
Quarterly Journal of Arts and Letters. Administration Margaret Andersen and Ezza Paund. Spring 1923, Contents: Gedichten van Gertr. Stein, Hemingwey, Cummings, reprodukties naar werk van Léger over de esthetiek van de machien, enz. (New-York, London, Paris).
| |
‘Boek en Kunst’. -
Een internationaal maandschrift voor litteratuur, kunst en théâter onder redaktie van W. Laeb en F.M. Huebner. - In dit nr I o.m. bijdragen van: de leiders, Pannekoek, Tokko Mees, Mies Moens, Jan Wils, Avermaete, André Gide. (Uitg. ‘Prometheus’, te Den Haag en ‘Lumière’, te Antwerpen.)
| |
‘7 Arts’,
het interessante brussels Winter-weekblad onder redaktie van Pièrre en Victor Bourgeois, Pierre Flouquet, Karel Maes en Georges Monier. (Nr I van het Tweede Saisoen.)
| |
‘Le Bon Plaisir’.
Revue mensuelle de littérature, d'art et de critique (Toulouse).
| |
‘La Nervie’.
Spesiaalnummer gewijd aan Georges Rodenbach. (Redaktie: Emile Lecomte en Ant. Orliac.)
|
|