Kurt Liebmann: ‘Schrâg Geôffnet’ (Karl Rauch, Dessau, 1924).
Een reeks gedichten voorafgegaan van een tekening (Novembergruppe?) door Thomas Ring. Enkelen verschenen in ‘Der Sturm’. Duits ekspressionisme in zijn beste verwezenliking.
HENRY PETIOT: ‘Les Voyageuses de l'Ile Fermée.’ Contes illustrés par L. Morei. (Editions des Tablettes, Saint-Raphaël, 1923.)
M. GODINOT-PUVION: ‘Sous le Brassard Rouge.’ Déportations et travaux forcés dans le Nord envahi, 1916-1918. (Valentin Bresle, éditeur, Lille.)
HENRY NICHAUX: ‘Les Rêves et la Jambe.’ Essai philosophique et littéraire (Ça Ira! Anvers, 1923.)
JOS. DUCHESNE: ‘Etais.’ Poèmes. (‘Anthologie’. Numéro spécial, Liège, 1923.)
‘VLAAMSCHE ARBEID.’ Aan de Sept.-Okt. aflevering werkten mede o.m. ook Karel Albert, Fernaut Berckelaers, Victor J. Brunclair, Paul van Ostayen en Jozef Peeters.
‘DER QUERSCHNITT’ geeft in zijn Herfst-aflevering een zeer interessant artikel van Fernand Léger: ‘L'Esthétique de la machine.’ Benevens een honderdtal prachtige afbeeldingen vinden we in dit mooie tijdschrift medewerking van Alexander Blok, Ivan Goll, Puschkin, Maxim Gorkij, enz.
‘DE BOEKEN VAN 'T JAAR 1923’ is een biezonder nummer van het tijdschrift ‘Boek en Kunst’. Veel interessante bijdragen op meer dan 150 bladzijden. Een hoofdstuk der tijdschriften, die toch niet de minst belangrijke verschijningen zijn van onze tijd, werd echter vergeten. Misschien met het onlaakbaar opzet niet voor konkurrenten te propaganderen.
‘LA NERVIE’, nr 8 aan Joris Minne gewijd, nr 8 aan Emile Verhaeren. Vooral mooie afbeeldingen.
‘DER STURM’, zal vanaf zijn vijftiende jaargang (1924), slechts vier maal in het jaar verschijnen op circa vijftig bladzijden tekst en vele hout- en linoleumsneden.
‘'T FONTEINTJE’ heeft zijn formaat van 12 × 16 tot 14 × 19 vergroot. Petit à petit l'enfant grandit. Reeds wil het iets in het huishouden te vertellen hebben; maar de mauw flemen van pâ en mâ, en met hen tegen de broers en zusters samenspannen is 'n beetje laf, 'n beetje geparasiteer, ook een droevig stieltje om er te komen, want op die wijze groeit men nooit tot een fontein. - Die langharige heertjes moeten natuurlik tonen dat ze deftige scholen bezochten waar ze leerden lezen en schoon schrijven. Nu echter hebben ze aan hun mooie verzekens, die tot nogtoe nooit het gehalte van Alice Nahon genaakte, een kritiek-rubriek toegevoegd, waarin ze praktiese kennissen van sofistiek ten toon spreiden en handig hun kleingeestig geuit onder het woord ‘rede’ verschuilen. Ze ontdekten n.l. dat Jozef Muls twee verschillende betekenissen gaf aan het woord ‘literatuur’, en Het Overzicht moet meê de ketel in voor een minder verzorgde boekbespreking, - en daarover 32 bladzijden a. u b! Nooit deed het getater van deze... (gesensureerd) zó denken aan een ander fonteintje van Brussel dat beroemd is.
F.B.