Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Over Multatuli. Delen 32-33 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Over Multatuli. Delen 32-33
Afbeelding van Over Multatuli. Delen 32-33Toon afbeelding van titelpagina van Over Multatuli. Delen 32-33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.33 MB)

ebook (5.85 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Over Multatuli. Delen 32-33

(1994)– [tijdschrift] Over Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]

Nop Maas
De stiefmoeder van de vriendin

Over het wedervaren van Tine is niet zo verschrikkelijk veel bekend. Alle snippers informatie zijn daarom meegenomen.

Iets over haar reilen en zeilen blijkt uit enkele brieven van Julie Etzerodt-van Vloten aan de Haarlemse uitgever A.C. Kruseman.Ga naar voetnoot1 Ze probeert Kruseman te bewegen tot een hulpactie voor Tine.

Julie van Vloten - verre familie van Johannes van Vloten - werd geboren in 1833 in Maastricht. Op 30 juli 1863 trouwde zij in Haarlem met P.J. Uylenbroek, die echter op 27 oktober 1863 zou overlijden. In haar Haarlemse periode zal zij Kruseman en zijn vrouw hebben leren kennen. Op 9 juni 1866 hertrouwde zij in Londen met A.F. Etzerodt, directeur van de gasfabriek te Brussel. Etzerodt was sinds 1860 weduwnaar van E. Forrest. Uit dit eerste huwelijk was er de dochter Stephanie, die met de Italiaanse leraar Giovanni Omboni zou trouwen. Tine's vriendin Stephanie Omboni-Etzerodt is dus de stiefdochter van Julie van Vloten, hoewel laatstgenoemde steeds spreekt van haar ‘schoondochter’.Ga naar voetnoot2

In de periode waarin de brieven aan Kruseman geschreven worden werkt Tine in een kostschool te Milaan voor 40 franken per maand. Haar dochter Nonnie is intern op die school en kost 35 franken per maand. Zoon Eduard is in de kost gedaan bij een professor.Ga naar voetnoot3 Financieel wordt Tine ondersteund vanuit Nederland door een comité onder leiding van Potgieter. Uit de brieven blijkt, dat Stephanie en haar stiefmoeder niet alleen begaan zijn met Tine's lot, maar dat ze ook nogal kritisch staan ten opzichte van haar financieel beheer. Multatuli huist in deze periode in Keulen. Hij verdient wat geld met zijn correspondenties ‘Van den Rijn’ in de Opregte Haarlemsche Courant. Eind februari verschijnt zijn pamflet Een en ander naar aanleiding van J. Bosscha's Pruissen en Nederland.

[pagina 22]
[p. 22]

Brussel 5 February 1867
rue de Ligne 37.

Waarde Heer Kruseman

 

Mijn schrift mag u onbekend zijn; mijn naam is het niet, en daarom aarzel ik geen oogenblik mij tot u te wenden vertrouwende in u de persoon te vinden die eene ongelukkige helpen kan en helpen wil. Ik schrijf u onder den indruk van diep medelijden voor Mevrouw Douwes Dekker. Zij moet dadelijk geholpen worden of het is te laat. Eenige uren geleden krijg ik tijding van haar door mijne schoondochter; Mevrouw Dekker heeft binnen korten tijd vijf maal bloed opgegeven. Wil men haar leven verlengen dan moet zij boven alles rust hebben; hare tegenwoordige positie maakt dit onmogelijk; zij is van 's ochtends 7 uur tot 's avonds 10 in het kostschool werkzaam, de doctor dringt er op aan dat aan zulk een vermoeyend leven een einde komt en dat zijn raad niet uitgesteld moet worden. Nu weet u in korte woorden genoeg. Dadelijk schoot mij de goede gedachte te binnen om aan u te schrijven waarde Heer Kruseman. Zoudt ge niet een circulaire kunnen laten drukken? Mij dunkt dat zoo iets door u onderteekend veel invloed kan hebben. Ik weet dat eenige tijd geleden gedrukte lijsten zijn rond gegaan om inschrijvingen voor Mevrouw Dekker te krijgen maar ik heb nooit gehoord of onze landgenooten ruim gegeven hebben. In ieder geval komt het mij zeer noodig voor om in deze zoo treurige omstandigheden nog eens aan te kloppen en nog eens. Ik ben vast overtuigd, dat uw hart, uw stijl en uw naam weerklank zullen vinden. Er moet zoo veel bijeengebragt worden dat Everdine zoo spoedig mogelijk twee kamers kan huren en onafhankelijk van het kostschool worden. Maar het geld zou niet aan haar zelve moeten gestuurd worden maar aan de bankier Brot aan wie men tot nu toe de giften voor haar gezonden heeft; hij zou haar wekelijks een vaste som uitbetalen. Mijne schoondochter raadt genoemde wijze van geven als de beste aan want de arme Mevrouw Dekker heeft even als haar man duidelijk blijken gegeven van hare onkunde omtrent geldelijke bestiering.

Het zoude mij veel genoegen doen bij gelegenheid een gunstig antwoord van u te kunnen ontvangen.

Mogten verdere inligtingen noodig zijn dan schrijf ik dadelijk naar Milaan om dezelve te bekomen. En hiermee eindig ik u en Anna regt hartelijk de hand drukkende en in de hoop u in het voorjaar met mijn dierbare echtgenoot een bezoek te brengen. Geloof mij intusschen met hoogachting en vriends[chap].

 

Julie Etzerodt van Vloten

[pagina 23]
[p. 23]

Brussel 16 February 1867
rue de Ligne 37

Waarde Heer Kruseman

 

Wat doet het mij een genoegen dat ik het zoo in alle opzichten met u eens kan zijn! Evenwel was uw zeer welkome brief minder opwekkelijk wat de algemeene belangstelling voor Mevrouw Dekker betreft. Dat er grieven bestaan is niet tegen te spreken maar ik zeg met u dat wij onze hulp daarom niet mogen weigeren. Ja het is eenvoudige pligt maar velen begrijpen dit niet.

Ik heb aan mijn schoondochter Stéphanie gevraagd om mij eene zoo veel mogelijk naauwkeurige opgave te zenden van de noodige som voor het onderhoud van Mevrouw Dekker en hare twee kinderen. Wij dienen dit eerst te weten en vervolgens hoe veel geld voorhanden is om te kunnen bepalen wat ons overblijft te doen. Zelve zal ik verder bijdragen wat ik kan maar overigens is niets van Brussel te verwachten en dit zal u duidelijk blijken wanneer ik met u spreken kan. Zoodra ik antwoord van Stéphanie ontvang, zal ik u daar mee bekend maken. Van harte hoop ik dat uwe pogingen gelukken mogen niet alleen, maar ook spoedig. Het zal ons een rustig gevoel geven wanneer wij ons die zwaar beproefde ziel kalm en van geldelijke zorgen bevrijd kunnen voorstellen.

Dat Dekker een boek schrijft helpt zijn gezin niet; de menschen moesten dit weten. Die man drijft het communisme tot zijn uiterste grens, hij rekent zich niet verpligt vrouw en kinderen te onderhouden, althans zijne levenswijze doet dit blijken. Hij is mij een volkomen raadsel.

Voor het oogenblik valt er niets meer over dit onderwerp te schrijven en het handelen bepaalt zich tot zoo veel mogelijk geld inzamelen, zeker geen aangename taak; vragen is moeijelijk, al is het niet voor ons zelven. Dus eindig ik waarde Heer Kruseman, met belofte van spoedige mededeeling van het verwacht antwoord.

Ontvang met Anna mijne hartelijke groeten en the kind regards van mijn' echtgenoot.

 

Julie Etzerodt van Vloten.

Brussel 2 Maart 1867
rue de Ligne 37

Waarde Heer Kruseman,

 

Eindelijk ben ik in staat u eene positieve opgave te doen aangaande het volstrekt noodige voor Mevrouw Dekker. Stephanie heeft alles op het zuinigste uitgere-

[pagina 24]
[p. 24]

kend en komt tot een resultaat van 1800 franken s'jaars. Hoe zullen wij die som s'jaarlijks bijeen krijgen? U ziet er zeker even min kans toe als ik en wat moeten wij dan verder doen? Ik weet het waarlijk niet. Mr Etzerodt heeft reeds zoo veel vroeger voor mevrouw Dekker gedaan dat hij niet genegen is om meer te geven als een 100 frank s'jaars. Ik weet niet welke vruchten uw ijver voor deze zaak heeft opgeleverd maar ik vrees dat er geen kans voor zulk een som is na hetgeen u mij geschreven heeft. Door Stephanie hoor ik dat de Heer Potgieter drie maanden rust aan Mevrouw Dekker geboden heeft hetgeen zij weigert aan te nemen dat ik niet afkeuren kan. Zij zou daardoor hare positie in het kostschool verliezen en na de drie maanden geen onderkomen hebben, terwijl het vooruitzicht of liever de vrees hiervan haar natuurlijk gedurende die drie maanden zoodanig zou kwellen dat hare gezondheid er nog ver bij te verliezen krijgt. Neen zij moet radicaal geholpen worden, het kan niet ten halve gedaan want stuurt men haar geld nu dat zij kost en inwoning verdient dan wordt het verkwist of welligt aan Dekker gestuurd. Stephanie schrijft mij dat Mevrouw D sedert October zoo wat 300 franken uit Holland ontvangen heeft en zij (Stephanie) weet volstrekt niet wat zij met die som gedaan heeft, waarschijnlijk kreeg Dekker er een groot gedeelte van, het is dus volstrekt noodzakelijk dat zij geen geld in handen krijgt. De Heer Brot en Stephanie willen zich wel met de moeite belasten om de finanties voor Mevrouw Dekker te bestieren maar om dit te mogen doen moeten zij de toestemming uit Holland krijgen. Wat mijzelve betreft ben ik besloten niets meer aan Mevrouw Dekker zelve te geven want dat is letterlijk geld in het water gooijen. Dat iemand die zoo veel armoede geleden heeft nog zoo verkwistend kan blijven is mij een onoplosbaar raadsel. Doch laten wij het stil laten rusten, ik voeg hier alleen nog de opinie van den doctor bij, hij zegt dat hare gezondheid van dien aard is, dat zij op den duur rust moet hebben, drie maanden helpen niet. Ik wenschte van harte waarde Heer Kruseman, dat het publiek ons geweten had op dit punt dan kon een ongelukkige vrouw gedurende hare laatste levensjaren of maanden of... eenige troost voor haar moeijelijk leven ondervinden.

En nu tot weerzien; als er niets in den weg komt hopen wij eenige dagen tegen het eind van deze maand in Haarlem te komen doorbrengen. Ontvang intusschen met Anna mijne hartelijke groeten.

 

Julie Etzerodt.

Dingsdag 25 Juni 1867
rue de Ligne 37

Waarde Vrienden,

 

Morgenavond ontvangt gijl: bezoek van Mr en Mw Omboni mijne schoonkinderen. Zij willen u zoo gaarne over de belangen van Mevrouw Dekker spreken en

[pagina 25]
[p. 25]

zoo mogelijk met u Mr Kruseman den volgenden dag naar den Heer Potgieter gaan met wien zij ook zeer wenschen kennis te maken. Van harte hoop ik dat Stephanie u beiden t'huis zal vinden, het was mij niet mogelijk u vroeger kennis van hunne komst te geven omdat geen bepaald plan gemaakt was. Zij denken bij Funkler hun intrek te nemen doch zullen waarschijnlijk dadelijk bij ul: komen, ik denk met den laatsten trein. Van eene vriendelijke ontvangst heb ik ze natuurlijk durven verzekeren en hiermee groet ik u hartelijk ook van mijn echtgenoot en blijf steeds uwe u toegenegene

 

Julie Etzerodt van Vloten.

 

Of Kruseman met de Omboni's meeging naar Potgieter is onduidelijk. Aan Huet schrijft Potgieter op 29 juni 1867 over het bezoek:

‘Wij hadden eergister een bezoek van Mr. et Mad. Ombroni. De man is professor van het Kon. Lomb. Inst. van Letteren enz. te Milaan, ik zou het achter den braven borst niet hebben gezocht, - de lange blonde vrouw is louter bewegelijkheid, en trots al wat dat lange gezigt leelijks heeft, zeer beminnelijk. Zij hadden Dekker gesproken, hij is woedend op van Vloten, U, en mij, op ieder die zich voor zijne vrouw interesseert, en dat geld niet liever besteedt om beiden weêr zamen te brengen - en hem met de zijnen gebrek te doen lijden. Affectatie loopt er onder zijn klagten, onder zijn lijden zeker, maar ik vrees toch, dat er inderdaad een schroef los is.’Ga naar voetnoot4

voetnoot1
De brieven berusten in de Universiteitsbibliotheek te Leiden. Bij de transcriptie heb ik enkele malen punten en hoofdletters stilzwijgend toegevoegd.
voetnoot2
Gegevens ontleend aan Nederland's Patriciaat 5 (1914), p. 437 en aan Julius Pée, Multatuli en de zijnen. Amsterdam 1937, p. 108.
voetnoot3
Zie bijvoorbeeld Volledige Werken XI, p. 702.

voetnoot4
De volledige briefwisseling van E.J. Potgieter en Cd. Busken Huet. Uitgegeven door Jacob Smit. I. Groningen 1972, p. 375-376.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Nop Maas

  • brief aan Arie Cornelis Kruseman

  • brief van J. Etzerodt-van Vloten

  • brief aan Arie Cornelis Kruseman

  • brief van J. Etzerodt-van Vloten

  • brief aan Arie Cornelis Kruseman

  • brief van J. Etzerodt-van Vloten


datums

  • 5 februari 1867

  • 16 februari 1867

  • 2 maart 1867

  • 25 juni 1867