Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De historie van Partinoples, grave van Bleys (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van De historie van Partinoples, grave van Bleys
Afbeelding van De historie van Partinoples, grave van BleysToon afbeelding van titelpagina van De historie van Partinoples, grave van Bleys

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.81 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Editeur

S.P. Uri



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De historie van Partinoples, grave van Bleys

(1962)–Anoniem Historie van Partinoples, grave van Bleys, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe de Koninginne den Grave uyten kercker verloste, ende hoe sy hem een Paert ende Harnas gaf, ende hoe hy een sweert verworf uyt eens dooden Ridders hant die langen tijt begraven hadde geweest.
Capittel XXVII.

Doen dede de Koninginne de Grave uyt den kercker laten, vanden welcken hy seer blyde was, ende geloofde haer by synder wet nae den steeckspele terstont wederom gevangen te komen. Ende de Koninginne dede hem terstont wapenen met haers vaders harnas, 'twelck hem soo wel paste als oft nae sijn lijf gemaeckt hadde geweest. Doen dede sy een wit peert voor hem soecken. Ende als sy hem dus Ridderlijck gewapent sag, sprack sy tot hem seggende: Waert uwe avontureGa naar voetnoot2 dat ghy mocht verwerven een sweert dat hier in deser stad is in een van onsen oversten Synagogen, dit sweert heeft een Kersten Ridder die daer begraven leyt welcke Ridder alle dit lant gewonnen hadde: om welck sweert te verwerven den Soudaen seer veel gedaen heeft, maer noyt Heydens Koninck noch Moor en konde hem dat uyt sijnder hant ghenemen met ghewelt noch andersins, want als sy aender Tomben komen, worden sy alsoo bevangen met hitte ende koude dat sy terstont ter aerden vallen, daerom en dorven sy totter Tomben niet gaen: maer want gy kersten sijt, laet ons daer toe gaen, op avonture oftGa naar voetnoot3 gy dat goede sweert

[pagina 47]
[p. 47]
verwerven mocht. Aldus is de Grave metter Koninginnen totter [D] Tomben ghegaen daer de Grave op syn knien ter aerden viel,

illustratie

segghende: Heere ick bid u ootmoedelicken, dat ghy my door uwe genade dit sweert geven wilt, ende ick sweer u by mijn trouwe, dat ick daer mede nimmermeer rebelGa naar voetnoot1 wesen en sal. Dit geseyt sijnde, stont hy vander aerden op, ende sprac totter Koninginne: Vrou, uwe genade believe aen dat eynd des Serck te heffen, ick sal aen dit eynde heffen, ende ick hope byder goedertierenheyt Gods dat wy den serck wel afleggen sullen vander Tombe. Maer
[pagina 48]
[p. 48]

de Coninginne en dorste de Tombe niet genaken, om dat sy gesien had de Heydenen ter aerde vallen, als sy dier Tombe eenigszins nakende (m) waren, ende sy sprack tot den Grave: Bestaet ghy eerst te heffen: ende soo ghy doet sal ick oock doen. Dat wil ick geerne doen antwoorde hy ende de Grave bestont te heffen. De Coninginne siende dat de Grave den Serck met beyde de handen aentaste sonder vallen, was seer verwondert ende nam het ander eynde vanden Serck met beyde haer handen, segghende tot den Grave aldus: Meendy dat wy den serck sonder meerder hulp sullen mogen af leggen, neen wy niet: want ick heb dickwils gesien soo veel Mooren die hen des pijnden met kracht ende met diversche instrumenten en mochtens sy noyt eens verroeren, maer ick wilt gheerne proeven. Met dien hieven sy den steen soetelijck vander Tomben, oft een houten Tafel hadde gheweest, dien opter aerden neven de Tombe leggende. De Grave kuste des doots mans hant die inder Tomben lach, door ghenaede dat Sweert van hem begeerende, terstont gaf hy hem dat, van den welcken de Coninginne seer verwondert was, ende de Grave seer blyde. Doen leyden sy den serck wederom op de Tombe.

voetnoot2
als u het gelukt had, dat...
voetnoot3
om te proberen of...
voetnoot1
opstandig.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken