Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Parmentier. Jaargang 8 (1997-1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Parmentier. Jaargang 8
Afbeelding van Parmentier. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van Parmentier. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Parmentier. Jaargang 8

(1997-1998)– [tijdschrift] Parmentier–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

Peter Holvoet-Hanssen
Drie schakels
uit: Dwangbuis van Houdini

[pagina 15]
[p. 15]

Inferno IX

 
Kom mee naar mijn hellekrocht.
 
Hoe heet je? Vergeet het.
 
Ik beoordeel je niet. Komt dat hard aan?
 
Stil of ik vil je. Hoor je keizer Karel roepen?
 
‘Mijn Spaanse leeuwen! Santiago!’
 
 
 
Karel zucht, krom van jicht: ‘Bij Tunis waren mijn soldaten als
 
vliegen op een verdroogde drol maar, klokkenmeester, te veel
 
regen is even erg als te veel zon.’
 
Hij zeurt als de tandpijn van Maria van Bourgondië.
 
Zijn vader Filips de Schone ligt in zijn kist vergeefs te wachten
 
op Johanna de Waanzinnige. Zij kust hem niet meer op zijn
 
stinkende bek. Zij leest Lorca bij de donkere cipressen.
 
Boven kokende olie hangt Barbarossa. Kluts zijn kloten of pluk
 
de eierstokken van Anna Boleyn voor een omelet.
 
 
 
Hier zit je gevangen. Als een woestijnvos in een iglo of een Belg
 
aan de Costa del Sol. Als een dolfijn in het dwangbuis van een
 
dolfinarium of een zeeleeuw in de zoo. Als Sex in Tirol.
 
 
 
Ik was de malariamug die Alexander de Grote een kopje kleiner
 
maakte. Ik heb de lijkstoet van Hendrik VIII doen struikelen.
 
All the King's horses and all the King's men
 
couldn't put Humpty Dumpty in his place again.
 
Freewheelen? Ik? Ik heb Christus aan het kruis genageld en
 
fluisterde in zijn oor: ‘Vergeef mij niet, ik weet wat ik doe.’
 
Ik ben het hondje dat met vermiste knoken gaat lopen.
 
Ik ben de schimmel van Sinterklaas, de druiper van Zwarte Piet.
 
De klimop die anjers verstikt en opklimt tegen het Alhambra.
 
Doodleuk geef ik een kind leukemie en de kapotgeslagen ouders
 
onherstelbaar verdriet. Onder een elektronenmicroscoop ben ik
 
de kleinste maar ook de grootste schlemiel. En ik prik gaatjes in
 
de condooms die hangen te drogen in Dar es Salaam.
[pagina 16]
[p. 16]

In Paradisum

 
Het winterde onbarmhartig, het zomert genadeloos.
 
Avondrood bloederig. De nachten pikzwart, de sterren
 
lijkbleek. Overdag eigeel met witte klieders.
 
Geen floppy drive of de lonkende sleuf van een spaarpot.
 
 
 
Soms haat ik Slavonisch eikenhout, denkt de man.
 
Hij gaapt naar het zonlicht dat sijpelt door de kruinen.
 
Splintersterren weerkaatsen in de beek.
 
Kleurenscala als in de disco, denkt hij.
 
En: zuiver water is vrolijk van nature.
 
Hij is een strijder maar ook een dichter.
 
Hij schrijft woorden op die nog verwant zijn aan de
 
dingen. Buda. Pest. Hij streelt zijn zinnen.
 
Danst als een equilibrist op een boomstam, enkel een
 
geweer als kledingstuk. Een zwam likt zijn schaduw.
 
Tast in het duister van een grot. Komt klaar.
 
Hij kleedt zich aan. De struiken ritselen.
 
En hij knoopte uit gewoonte nog zijn das
 
maar toen floot er iets dat alle vogels zwegen
 
want er was een heel klein gaatje in zijn jas
 
en een klokje klepte ergens tien voor negen.
 
 
 
Vijf jaar later. Terug van een bedevaartsoord, zit zijn
 
vrouw in een toeristenbus die slingert door de Slavische
 
bergen. De madonna verschijnt aan kinderen, denkt ze.
 
Noodweer. De bus slipt tot aan de rand van een ravijn.
 
 
 
Mirakels aan het regenfront. De wolken gaan uiteen en
 
de sterren verschuiven boven Medjugorje.
[pagina 17]
[p. 17]

Levenslied

 
Uren had ik naar een vermolmde molen zitten blazen
 
dagen had ik als wit linnen bij de hardharige geiten gehangen
 
weken mijn zeil naar de schepen gehesen, stand-by
 
om op te lossen in de eenheid van het ruime sop
 
 
 
Verlepte vruchten, tijdens de wintermaanden verkleumde vogels
 
over warme landen verteld, mijn spiegel was een plas
 
in het park - je vond vleermuizen in mijn haar
 
je spreidde je armen als vleugels en de raven krasten op
 
 
 
Refrein: vuur flikkert om wat verwelkt te verbranden
 
schedelkap tegen schedelkap - ik laaf mij aan je aronskelk
 
via de schans van je tere hals naar de knoppen van je rozelaar
 
hebben jaren hun kans verkeken, switch de schakelaar
 
 
 
Spring van ijsschots tot ijsschots - drenkelingen brullen
 
in koor: ben je gekapseisd, moet je eronderdoor
[pagina 18]
[p. 18]

Twee baldakijnen
Uit Strombolicchio

Het Kapersnest

1
 
Villa Roza bestaat bij gratie van onze winterdromen
 
de kapersvlag, het glooiend veld met grote lindebomen
 
champagne in bad, in de zomer dutten in onze dubbele
 
hangmat en de cascadeurs die zich een ongeluk spelen
 
 
 
Wil je iets echt, spring dan van de plecht want naweeën
 
slopen verwachtingen en de zeis maait het koren
 
alsof je le quattro stagioni zou moeten horen - leven
 
is gisten tot de kruik vergeven is of vergoten
2
 
Verzet van de traagheid, vier het touw om beter te balanceren
 
la primavera, l'estate, l'autunno, l'inverno zijn op de dool
 
als mos klampen wij ons vast aan het enige wat ons nog past
 
een lijflied voor trekzakken en hobo's componeren
 
 
 
‘Kapitein, we zinken.’ ‘Blijf in werking, generatoren!’
[pagina 19]
[p. 19]

De nesteling

 
Stolselmatig stolt de avond, letter per letter, zin na zin
 
geen kikkers meer die van de kruiwagen springen
 
en het kinderbier is op - gescheurd zeil, losgeslagen want
 
 
 
De wind speelt harmonica, de maan verveelt zich gruwzaam
 
‘Zschenk nog eens in, het einde wordt begin.’
 
 
 
In het nest lees je ‘hoe de reus Gargantua rouwde om zijn
 
vrouw Badebec' die hij de schoonste vond op aard’.
 
(...) Ze stierf in 't jaar dat ze is doodgegaan.
 
 
 
Je doet het licht uit. Enteren in het donker. Je gloeit op.
 
‘Leg bloemen in mijn kist, niet op mijn graf.’
[pagina 20]
[p. 20]

Drijvende doodskist
Uit Stromboliccho

Trio voor trekzak en hobo

1

Welkom bij de daklozen. Ik ben de man die het vuur opstookt.

Je stinkt als een natte hond - je schraapte het merg uit je bedelkom.

Gooi een houtblok op het vuur. Luister naar de vlammen.

 

‘Een hARMOnischE liefDEsrelatie, zeldzaam als ze is, bestempelen als beknottend, per definitie saai of tot ontbinding gedoemd? Die zwarte gaten misleiden want ze meten de wereld aan zicHzElf. Kruip door hEt diepste dal. Van de nacht in de roes. Vraag: bestaat geluid zonder receptoren? Geen idee? GeFileerde ideeën consumeren, dat vind je cybemeTisch wEl oké. Ik bEN je medicijnman, spui GEen UniveRsele wetten. Ik ben je dubbelganger, ben al weg. Surf op je droomgolven. Spelende feniksen zien verder dan uitgemolken schaduwbeelden. Hoop niet, zoek niet. Zit als een Indiër op je hurken tussen thuislozen die sparen voor tabak in muffe kamers vol rook. Aan het fornuis krabt de kok in zijn kruis. Vet druipt van de muur. De Hertog van de Hel eet nonnenbuikjes en hemelspek. Zijn pet plakt op zijn hoofd. De radio -’

 

Nu voel ik je aan de tand, lamstraal met je lookadem.

 

Welke rijkdom puur je uit deze tekst?

ARMOEDE HEEFT EEN GEUR

sparen voor tabak in muffe kamers vol rook

 

Wat speelt de radio?

brandend zand en een verloren land en een leven vol gevaar

brandend zand berooft je bijna van 't verstand

 

Welkom bij de thuislozen. Ooit had je een vrouw, ze schreef naar de

hemel help mij je luistert niet naar mijn groot verdriet -

 

Je zat in een lijkzak maar was nog niet dood.

[pagina 21]
[p. 21]

2

Gooi nog een blok op het vuur. Kijk naar de gensters. Verwacht geen visioen zoals Jacobus van Compostela die in de Melkweg aan Karel de Grote verscheen. Zie de weerschijn van je ware gedaante. Ik tel tot 3. 1 2 3 -

One, two, three, kick - je steekt je zwembad in de fil
'k Hoor je stem in 't lied der golven. 'Averij. S.O.S. -

Mijn huid is een vlies rond een wrak. Een ziel heb ik niet of zij is leeg. De zodiak is 1 2 3 Tibetaans finito. ‘Drink als een tempelier maar lik de aars der kunsten niet, kunstenaars, ‘zei mijn vader, de godverlaten drievuldigheid: VULCANUS de sluikstorter (13 kinderen bij 9 vrouwen of misschien was het andersom, doe niet moeilijk of ik breek je ruggengraat zoals deze spaander), FURFUR de sluikdrinker en ASTAROTH de sluikdichter. ‘Zoon,’ zei hij, ‘zeun van een zeug! Dichters die onvergankelijke sieraden willen smeden, verzen uit een snee in de slaap getapt: rukken ze op ivoren krukken, begaan ze onsterfelijke flaters.’ One, two, three, kick - one, two, three -

3

Ik hou de kachel brandend. Mijn zeegodin, ik wou haar vliegende vis offreren met lotuszaadjes en meloenpitten. Toen ik op een booreiland werkte, had ik alles, zelfs de vrouw van Atlantis. Zij liet winden voor tien, ze waaiden rond onze farm. Ik keek naar de trage avondwolken. Op een nacht heeft zij ons kindje aan de stuip zien doodgaan. Toen is zij vreemdgegaan. Ik ben tabak gaan kopen en kwam niet meer terug. Algerije, ik landde met mijn parachute op een bajonet. Hield de milt vast. Waste de wonde met zout. Veertig jaren bleef ik in de woestijn.

[pagina 22]
[p. 22]
 
When you enter the presence
 
holy, play the satyr not the martyr
 
only. And when you pass 'neath the
 
portals of hell there'll be devils
 
beside you but angels as well.
Lewis Furey

Aantekeningen

Baldakijnen: welig rijmend / tierend naar de hemelkoepel

Drijvende doodskisten: cirkels op het water / gestolde dissonanten

 

De nesteling (‘baldakijn’): rouwbeklag van Gargantua - fragment - uit ‘Pantagruel’ van François Rabelais, 1532 (vertaling door J.M. Vermeer-Pardoen).

Trio met trekzak en hobo (‘drijvende doodskist’): met Johnny Hoes en Xavier Cugat and His Waldorf-Astoria Orchestra.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Dwangbuis van Houdini

  • Strombolicchio: uit de smidse van Vulcanus


auteurs

  • Peter Holvoet-Hanssen