Vermindering zonder vermeerdering
Japanse prentkunstenaars blijken ter vervaardiging van hun kleinoden volgend principe toe te passen. Het eerste ontwerp komt in geuren en kleuren en alle mogelijke details uitgebreid op het papier. De tweede tekening kent minder franjes. De derde tekening is weer met kariger kleuren en lijnen bedacht. De vierde poging streeft reeds naar soberheid in lijn en kleur. De vijfde tekening is reeds ronduit schaars aan lijn en kleur. En bij de twintigste tekening zie je nog slechts enkele subtiele lijnen voorzien van wat vlokjes verf. Wie kan kijken ziet er meer in dan op de eerste tekening. Door het weglaten toevoegen. Door overboord gooien rijkdom scheppen door suggestie. Nu streeft elke waarachtige dichter dit wel na, maar sommigen zien déze werkmethode, mede omwille van andere faktoren, als de enige ware. Chris Van Geel paste deze techniek briljant toe. In Vlaanderen gaat Roland Jooris met dit middel op zoek naar de stilte, de diepte, de verte.
Deze zeer moeilijke techniek vergt van de kunstenaar enorm veel ervaring, vakmanschap, woordgevoel.
Kortom talent, die som van alle gaven en verworvenheden. Door deze techniek kan o.m. een groot gemis gesuggereeerd worden of een overweldigende grootheid, of... louter door het eventjes aan te stippen.
Clara Haesaert heeft in haar laatste bundel Met Terugwerkende kracht gepoogd deze techniek toe te passen. Met wisselend sukses. Want wie deze techniek niet beheerst tot in de toppen van zijn vingers, verbrandt ze. Zo de suggestie niet volledig uit de verf komt, ontstaat een leeg gedicht. Lege gedichten horen wel bij de leegte maar roepen deze niet op. Lege gedichten zijn louter wegwerpverpakkingen. Maar met deze laatste zinnen wil ik zeker niet gezegd hebben dat Clara Haesaert lege gedichten heeft gefabriceerd, wel dat haar pogingen niet steeds in poëzie ontaardden.
Gedichten schrijven ‘met terugwerkende kracht’. Geeft de dichteres hiermee haar hoop te kennen dat deze gedichten nog zouden kunnen ingrijpen op gebeurtenissen die voltooid verleden tijd zijn? Of wil ze met deze gedichten pogen al het voorafgaandelijke te vernietigen? Of heeft ze deze gedichten geschreven om een werkelijkheid die voorbij is te doen herleven in de realiteit van een gedicht? Alle drie voornoemde redenen gaven aanleiding tot dit dichtwerk plus de volgende, mijns inziens, de voornaamste. Vooral poogt de dichteres het verleden te ordenen, overzichtelijk te maken. En daardoor te begrijpen, vat te krijgen op het verleden en op zichzelf. Een proces dat uiteindelijk loutering brengt. Inzicht, besef, loutering: zovele vormen van terugwerkende kracht.
Clara Haesaert (foto Manteau)
De vier drijfveren die ik hierboven opsomde, kunnen op heel wat plaatsen in de bundel al dan niet verhuld teruggevonden worden. Resultaat: een dichtbundel met verschillende verschuivende lagen van betekenis. Eerder dan dit te illustreren met citaten, wil ik aantonen dat de dichteres zich zeer goed bewust is van het feit dat de eerste drie redenen tot dichten uiteindelijk tot een pijnlijk openspatten van de zeepbel illusie leiden.
kringend om herinneringen
drijven woorden de luchten in
Dat we hier te maken hebben met een poëzie die leidde naar loutering voor de auteur blijkt o.m. zeer sterk uit de toon. Clara Haesaert trapt niet in de poëzieverslindende fuik van het sentiment. Een zeer sterke weemoed vult de verzen, nauwelijks komt de stem van de spijt aan bod. Onderkoelde taal, de hartstocht verdwenen. In haar onopgesmukte, maar flink doortimmerde schrijfstijl won de mildheid aan kracht.
Naast deze algemene kenmerken wil ik graag nog enkele bijzonderheden aanstippen.
- Om zichzelf te zijn, om zichzelf te kunnen vatten is zij totaal afhankelijk van de anderen en van het andere. Of de dichteres het nu over vrienden, de minnaar (door haar steeds ‘tegenstrever’ geheten), steden of de Etna heeft, uiteindelijk onderzoekt ze haar eigen daden en zichzelf. Al het beschrevene is slechts spiegel waarin ze speurt naar Clara Haesaert.
al wat ik was en ben en blijf
Let op de titel van het gedicht: Spanje (blz. 14) - Een andere bijzonderheid is de dubbelzinnigheid waarmee ze de geliefde beschouwt en benadert. Reeds in haar bundel Onwaarschijnlijk recht (1967) werd de geliefde ‘tegenstrever’ genoemd. (Een ganse cyclus heette zelfs zo.)
mijn levensnoodzakelijke tegenstrever
en streel mij onophoudelijk
beveilig het onvermijdelijke
de levensnoodzakelijke tegenstrever
blz. 27; XI uit de bundel Onwaarschijnlijk recht. Ook in haar nieuwste bundel spreekt ze van ‘allernoodzakelijkste tegenstrever’ (blz. 15) en van
het onvermijdelijke ligt in de weerstand
daarom is de tegenstrever onmisbaar
(blz. 9)
In de bundel stuiten we ook op een snuifje hoop. In het laatste gedicht van de Etna-gedichten lezen we
zo stroomopwaarts te leven
Alhoewel hiermee waarschijnlijk een nieuwe relatie wordt bedoeld besluit ditzelfde gedicht weinig optimistisch
de geest- en angstversiering
en verder stollen tot tyrannie
(blz. 46)
Aldus worden daardoor eens te meer de verschillende lagen van betekenis als een kaleidoskoop verschoven voor het oog van de lezer.
Daniel Billiet
(Clara Haesaert, ‘Met terugwerkende kracht’, Manteau Brussel, 1977, 46 pag., fl. 12,90/ 195 fr.