Poëziekrant. Jaargang 3(1979)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Freddi Smekens] Om het zaad der keizers af te bouwen zijn wij hier. En om de bloedverkwisters in een dodelijke mist te hullen. Morgen zullen wij ons tellen: precieser en grondiger dan ooit anderen hun moorden op vreemd ras hebben geteld. Anderen, waarvoor wij ook gekomen zijn. Laat ze hun schepen achter zich verbranden, hun ogen en deuren gesloten houden. Laat ze de naam die zij erfden verschuilen achter een andere naam. Laat ze zichzelf verbannen. Laat hun gezicht geschminkt zijn met het poeder van de schande. Wij zijn voor hen gekomen, niet voor ons plezier. En laat voor hen vandaag een mooie dag zijn. Want het is hun laatste. FREDDI SMEKENS Ik zal ze schrijven: de zwartste bladzijde uit uw geschiedenis. Eerst vertel ik hoe de bidsprinkhanen de nacht tot instelling uitriepen, de macht in handen namen. Daarna van de vele verraders, de doorgesneden aders van de vrijheid. Dit graafschap kent geen brood of vreugde teveel, alleen de nijd, alleen het broodmes op de keel. Verder zal ik het hebben over altaren en banieren, over hoe de gieren hun bodem mesten met hun bloed. En ik ben nog lang niet uitgesproken, hier nog het bericht over hun nieuwe staat, dat alles er wel beter gaat, dat wie er eenmaal valt, er nooit meer rechtstaat. FREDDI SMEKENS Malville Ook de eerste herfst van deze oorlog zal niet verstrijken. De vijand waakt met houten ogen. Hij zwijgt met alle middelen in elke taal die ooit gesproken werd. De eerste herfst van deze laatste oorlog en tevens de laatste waardige herfst die deze aarde nog zal dragen. Men weet nu dat er nachten zijn die, eens aangebroken, uitmonden in een andere nacht die op zijn beurt, eens ingezet... Gehoorzaam en giftig naderen de wolken. FREDDI SMEKENS Vorige Volgende