Poëziekrant. Jaargang 3(1979)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Leningrad in de winter Hier, de herenhuizen, paleizen aan de rand van de verbeelding, kanalen vol bevroren herinnering, een stap, een man in een portaal, een jas die wegvlucht met een dief. En, nog altijd kwellend scherp als ooit in Bjelyj's ogen, de torenspits van de vesting in het water, waar nu de tsaren liggen, stil vervallen in hun sarcofagen, eindelijk roerloos in de ongenade van hun nooit verwachte dood. Hier spreekt de Nevski Prospekt over de voetstappen van haar schrijvers, staan standbeelden verzonken in de avondsneeuw. Bevroren een Poesjkin. Een regenstandbeeld, zegt de gids die toch nooit Nabokov las. (Want wie is hier nog Nabokov?) En ook een bronzen ruiter op een plein (niet overstroomd, maar dichtgesneeuwd) en geen man die opkijkt naar dit wezenloos geweld. Later, aan de stroom, wijkend tot een witte vlakte, de zee. Zo roerloos nu dat hij denkt: mijn plaats, mijn nauwelijks te bewegen ruimte in dit eindeloze alles. (En woorden die amper zullen komen- schrijven is ook achterblijven. Maar hoe licht, hoe onbelangrijk lijkt dat hier niet. Hier, in deze zachte winterstad vol stadgeworden troost.) ALSTEIN Vorige Volgende