Poëziekrant. Jaargang 3(1979)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Ik heb een moeder... Ik heb een moeder, Ik weet een biddend hart in het huis onder de stilgeworden beuk. Ik weet haar... Over de woestijnen uitgezaaid, eenzaam onder 't nachtelijk gesternte, temidden van de verlaten zilvermijnen waar de gebleekte schedels liggen en vissen sterven in verre havens, overal weet ik haar... Ik heb een moeder, De felle gloed van haar leven smeult, Ik bezoek haar in de late dagen maar vergeet zelf niet wat mij koesterde voor 't sterke leven en mij behoedde voor de zwarte kanker. Want een moeder maakt veel goed. Gekerfd ben ik door de sporen van haar bloed naar het einde, waar haar zacht gelaat gebalsemd is door de rijke jaren. Ik schuil in een kamer vol herinneringen naar de kleine jongenskinderen. Het zog der tedere vormen binnenshuis wordt nu als god in de kerken uitgebraakt. Ik voel de diepe smart om wat ik kende. Want wie heeft niet de verborgen wortel aan de grond, die zere tand aan het hoge gehemelte? Wie weent niet om die verre nevelzon, die luisterrijke, bovenaardse ondergang? Ik heb een moeder... Robert Baeken Vorige Volgende