Poëziekrant. Jaargang 3(1979)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Mater Ooit is hier het uur van de glooiingen aangebroken, het op- en neerwaarts houden van elkaar, Het spreken zonder ooit te hebben gepraat. Het langzaam van elkaar wegteren. De slome beeldspraak hangt een sluier over haar ogen en over wat ze met haar ogen zegt. Grafschriften schots en scheef gebeiteld in haar handen. In de vrome voren van haar aangezicht ligt het verdriet bestorven. Zij die er nu wandelingen maken vragen naar de zin van het antwoord dat zij zien: dit zijn de huizen, de wegen van een dorp, de handen van een moeder, wanneer dit voorbij is, in het westen haar ogen wegzinken en ons leven op haar lippen blijft liggen... JEAN MARIE DE SMET Vorige Volgende