Vertaald
Wallace Stevens
Bart Eeckhout
Wallace Stevens (1879-1955) wordt, sinds T.S. Eliot in ongenade viel, vrij algemeen beschouwd als de grootste modernistische dichter die Amerika heeft voortgebracht, en misschien wel de grootste Amerikaanse dichter van de hele twintigste eeuw. Niets leek dat aanvankelijk te voorspellen. Na een algemene vorming aan Harvard studeerde Stevens rechten in New York en werd hij advocaat. In 1916 ging hij in Hartford, Connecticut wonen, waar hij opklom tot vice-voorzitter van een van de grootste Amerikaanse verzekeringsmaatschappijen, en zich specialiseerde in het verzekeren van veestapels. Poëzie leek bij dat alles maar op het tweede plan te komen: het was wachten tot 1923, toen de dichter al 44 was, voor zijn eerste bundel, Harmonium, verscheen.
De bundel sloeg bovendien niet aan. De gedichten werden gekenmerkt door elegantie, verbale en technische virtuositeit, ‘wit’, nonsenswoorden en gekke titels, excentrieke fantasie en een eigengereid klank- en kleurenspel. Ze waren hedonistisch, niet zelden precieus, en affirmeerden vrolijk hun atheïsme: geen eigenschappen die geschikt waren om in de gratie te komen bij een publiek dat net Eliots The waste land aan het ontdekken was en daarin de toenmalige tijdsgeest meende te onderkennen.
Stevens was een tijdlang ontmoedigd. Afgezien van een wat aangevulde herdruk van Harmonium duurde het nog eens twaalf jaar voor een nieuwe bundel verscheen. Die bleek echter de aanzet tot een indrukwekkende produktie in de laatste twintig jaar van Stevens' leven. En hoewel zijn gedichten steeds abstracter, ontwijkender en ongrijpbaarder werden, groeide de reputatie van Stevens gestaag. Bij zijn overlijden was hij een gefêteerd dichter.
Populair was Stevens daarom nog niet. Hij kan het ook nooit worden. Typerend voor hem zijn immers uitspraken als: ‘Poetry must resist the intelligence almost completely’, ‘Poetry must be irrational’, ‘A poem need not have a meaning and like most things in nature often does not have.’ Met uitzondering van zijn vroegste gedichten (waaruit bijgaande selectie hoofdzakelijk komt) balanceert Stevens vaak op de grens van het verstaanbare. Op die grens speelt hij met zijn favoriete thema, de verhouding tussen verbeelding en werkelijkheid.
Stevens is bij uitstek een oeuvre-dichter. ‘One poem proves another and the whole’, schreef hij eens. Deze vertalingen kunnen dan ook niet meer zijn dan een uitnodiging om verder op ontdekkingsreis te gaan in zijn vreemd poëtisch universum.