Poëziekrant. Jaargang 16
(1992)– [tijdschrift] Poëziekrant–
[pagina 14]
| |
VertaaldFederico Garcia Lorca
| |
Over de vertalerElly de Vries-Bovée (Fijnaart, 1945) ontving in 1987 de debutantenbeurs van het Fonds voor de Letteren voor haar vertaling van Colometa van Mercè Rodoreda. Sindsdien vertaalde ze romans van Spaanse, Catalaanse en Portugese auteurs en poëzie van onder meer Rosalía de Castro, Antonio Machado en Juan Ramon Jimenez. In 1987 publiceerde ze Cante Jondo-gedichten van Federico García Lorca. | |
Madrigaal voor de stad Santiago
Het regent in Santiago,
mijn zoete beminde.
Witte camelia van de lucht
schemerglanzend in de zon.
Het regent in Santiago
in de donkere nacht.
Gras van zilver en droom
dat de lege maan bedekt.
Zie de regen in de straat
klacht van steen en glas.
Zie de verdwijnende wind
schaduw en as van je zee.
Schaduw en as van je zee,
Santiago, ver van de zon;
water van de oude ochtend
dat huivert in mijn hart.
| |
Romeria van Onze Lieve Vrouw van de Boot
Ai, ruadaGa naar voetnoot*, ruada, ruada
van de kleine Maagd
en haar boot!
De Maagd was klein
evanals haar kroon van zilver.
Geelbruin de vier ossen
die haar wagen trokken.
Duiven van glas brachten
de regen over de bergen mee.
Doden en doden van nevel
kwamen over de smalle wegen.
Maagd, toon uw lieve gelaat
aan de zachte koeieogen
en draag op uw mantel
de bloemen van het doodskleed!
Over het voorhoofd van Galicië
zucht reeds de dageraad.
De Maagd kijkt naar de zee
vanuit de deur van haar huis.
Ai, ruada, ruada, ruada
van de kleine Maagd
en haar boot.
| |
[pagina 15]
| |
Cantiga van de winkeljongen
Buenos Aires heeft een gaitaGa naar voetnoot*
boven de Rio de la Plata,
bespeeld door de noordenwind
met zijn vochtige grijze mond.
Trieste Ramón de Sismundi!
Daar in de Esmeraldastraat
veeg en veeg je met je stoffer
het stof van schappen en dozen.
Door eindeloze straten
liepen de Galiciërs rond
dromend van een onmogelijke vallei
in het groene gras van de pampa.
Trieste Ramón de Sismundi!
Hij hoorde de muiñeiraGa naar voetnoot* van de regen
terwijl zeven maanbeschenen ossen
in zijn herinnering graasden.
Hij ging naar de oever van de rivier
de oever van de Rio de la Plata.
Wilgen en naakte paarden
breken het glas van het water.
Maar 't weemoedig kermen van de gaita
hoorde hij niet en de reusachtige
gaitaspeler zag hij niet
met zijn bloemrijke gevleugelde mond;
trieste Ramón de Sismundi,
aan de oever van de Rio de la Plata,
zag hij in de stervende avond
een rode muur van modder.
| |
Nocturne van de dode jongen
Stilzwijgend gaan we langs de waadplaats
om de verdronken jongen te zien.
Stilzwijgend gaan we langs de hemel
voordat de rivier hem meeneemt naar de zee.
Zijn ziel huilde, gewond en klein,
onder de dennenaalden en het gras.
Een wilde stroom daalde of van de maan
en bedekte de naakte berg met lelies.
De wind legde sombere camelia's
in het fletse licht van zijn droeve mond.
Kom, blonde jongens uit de bergen en de velden
om de verdronken jongeling te zien!
Kom, donkere mensen van bergtop of dal
voordat de rivier hem meevoert naar de zee!
Hem meevoert naar de zee met de blanke voren
waar oude waterossen komen en gaan.
Ai, hoe zongen de bomen van de Sil
bij de groene maan, als een tamboerijn.
Jongens, laten we gaan, kom snel, we gaan,
want de rivier voert hem al mee naar de zee!
| |
Wiegelied voor de dode Rosalía de Castro
Sta op, mijn vriendin,
want de hanen kondigen de dag al aan!
Sta op, mijn beminde,
want de wind loeit, als een koe!
De ploegen gaan af en aan
van Santiago tot Betlehem.
Van Betlehem naar Santiago
gaat een engel met een boot.
Een boot van zuiver zilver
met het leed van Galicië beladen.
Galicië dat daar stil ligt
begroeid met treurig gras.
Gras dat jouw graf bedekt
en de donkere fontein van je haren.
Haren die gaan naar de zee
die de duiventil is van de wolken.
Sta op, mijn vriendin,
want de hanen kondigen de dag al aan!
Sta op, mijn beminde,
want de wind loeit, als een koe!
| |
Dans van de maan in Santiago
Kijk die blanke minnaar eens,
zie zijn verstijfde lijf toch eens!
Het is de maan die danst
op de QuintanaGa naar voetnoot* der doden.
Zie zijn verstijfde lijf
zwart van schaduwen en wolven.
Moeder, de maan is aan 't dansen
op de Quintana der doden.
Wie verwondt het stenen veulen
juist in de poort van de droom?
Het is de maan! Het is de maan
op de Quintana der doden!
Wie ziet mijn grijze glazen
zijn ogen vol van wolken?
't Is de maan, 't is de maan
op de Quintana der doden.
Laat me sterven in mijn bed,
dromend van gouden bloemen.
Moeder, de maan is aan 't dansen
op de Quintana der doden.
Ai, meisje, de hemelse lucht
maakt me spoedig weer wit.
't Is niet de lucht, 't is de droeve maan
op de Quintana der doden.
Wie slaakt daar die lange kreet
als een immens bedroefde os?
Moeder, 't is de maan, 't is de maan
op de Quintana der doden.
Ja, de maan, de maan,
met distels getooid,
die danst, en danst, en danst
op de Quintana der doden.
|