Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Poëziekrant. Jaargang 20
Toon afbeeldingen van Poëziekrant. Jaargang 20zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Poëziekrant. Jaargang 20

(1996)– [tijdschrift] Poëziekrant–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 2]
[p. 2]

[Nr. 1 - jaargang 20 - januari-februari 1996]

Poweetjes

Watou

Sneeuwstormen en griepvirussen, slippartijen en wintertenen. Men zou voor minder naar de geneugten van de zomer gaan verlangen. Eén van die geneugten is de jaarlijkse poëziezomer van Watou, die steeds weer inventief en met zin voor vernieuwing wordt georganiseerd door Gwij Mandelinck. Of hij al een tipje van de sluier kan lichten? ‘De titel van de poëziezomer wordt Werelden, werelden. Poëzie rond Marcel Broothaers, Roel D'Haese en Arnout Mik. We willen dit jaar proberen de werelden van drie heel verschillende kunstenaars met elkaar te confronteren. Broothaers heeft een belangrijke rol gespeeld in de beeldende kunsten, hij heeft letterlijk geschiedenis gemaakt. D'Haese wordt nog altijd als onze belangrijkste beeldhouwer beschouwd. Mik is een 32-jarige Nederlander, die de dingen heel conceptueel benadert en zonder twijfel aan het begin van een grote internationale carrière staat. Er zal gewerkt worden met 25 lokaties, 7 tot 9 per kunstenaar. Voor de invulling van de namen van de dichters is het nog te vroeg, er wordt in dit stadium nog voortdurend met namen en met gedichten geschoven. Maar Hugo Claus, Piet Paaltjens, Paul Snoek, Paul van Ostaijen, Gerrit Kouwenaar en Luuk Gruwez zullen er zeker bij zijn.’ Wordt vervolgd.

Nijhoff-brug

Het gedicht ‘De moeder de vrouw’ van Martinus Nijhoff begint met het klassiek geworden vers ‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien.’ Op 18 januari opende de Nederlandse minister Jorritsma een nieuwe brug over de Waal bij Zaltbommel, de Martinus Nijhoff-brug. Het NRC-Handelsblad besefte dat een nieuwe brug om nieuwe gedichten vraagt. Rutger Kopland, Ivo de Wijs, Anna Enquist, Simon Vinkenoog, Gerrit Komrij, Jan Wolkers, Willem Jan Otten, Freek de Jonge en Elma van Haren schreven op uitnodiging van de krant een gedicht geïnspireerd door de brug (en Nijhoffs gedicht). Dit is ‘Om de brug te zien’ van Willem Jan Otten:

 
De oudste brug
 
is als geëtst
 
zo ijl en hangt
 
van daar naar hier
 
en hangt aan niets
 
dan aan je angst
 
dat er niets hangt
 
en wiegt nog na
 
van wie al ging.
 
Hij wacht je op
 
en hangt maar klaar,
 
de eerste stap
 
maakt hier van daar.

Music-hall

Wellicht is Music-Hall, het theaterconcert dat tussen 22 februari en 30 maart in Vlaanderen rondtoert, één van de meest opvallende onderdelen van de steeds grootschaliger wordende Van Ostaijen-herdenking. Organisator en regisseur Guido Lauwaert licht zijn intiatief toe: ‘Het zwaartepunt van de voorstelling zijn 17 gedichten die door Peter Vermeersch op muziek gezet zijn en door de solisten Dominique Van Sande, Petra Van Tendeloo, Marc Meersman en Guido Naessens gezongen worden. Deze 17 zelfstandige liederen worden tot een geheel gesmeed met de hulp van 10 gedichten die als bindtekst fungeren, en van de projectie van grafische gedichten op gordijnen. Zo ontstaat een wervelend, vrolijk en ontspannend programma, dat vooral niet academisch wil zijn. Music-Hall is een sobere maar aangenaam gevarieerde voorstelling, die nu eens Brechtiaans en dan weer jazzy is. Voor de keuze van de gedichten hebben Peter en ikzelf ons simpelweg laten leiden door onze eigen voorkeuren, al hebben we al te voor de hand liggende keuzes proberen te vermijden. “Huldegedicht aan Singer” zit dus bijvoorbeeld niet in de voorstelling, maar “Boere-charleston” en “Alpejagerslied” dan weer wel.’

Kal & Nuis

Jan Kal heeft nooit in de bovenste lade gelegen bij het Fonds voor de Letteren, dat in Nederland over de auteurssubsidies gaat. In zijn jongste bundel, Het Schrijvershuis (1995), publiceerde de dichter, behalve een reeks scheldsonnetten aan het adres van het Fonds, een oproep tot Aad Nuis: ‘Ik krijg al twintig jaar, niet per abuis / geen “basisbeurs” (drie maanden). Een affront! / Doe er wat aan, beoogd minister Nuis.’ Toen de literatuurminnende politicus het tot staatssecretaris geschopt had, bleek algauw dat Kals sonnet hem wel degelijk geraakt had. Nuis besloot zijn rede ter gelegenheid van het dertigjarig jubileum van het Fonds met een niet geheel vlekkeloos maar voor een politicus beslist verdienstelijk sonnet:

 
Maar wie ben ik? Moet ik geweld gebruiken?
 
Het Fonds de laan uitsturen om een lied?
 
Dat zou toch sterk naar dictatuur gaan ruiken!
 
 
 
Nee Jan; ik pak mijn oude lier en giet
 
mijn klacht eruit: Fonds, Heerser van het Al,
 
Wees toch niet zo hardvochtig tegen Kal!

Het Fonds liet weten dat Nuis' poëtische bevlieging te ver ging. Niet alleen mag een staatssecretaris zich niet bemoeien met de details van de subsidietoekenning, bovendien had Nuis zich niet behoorlijk geïnformeerd: het geval wil dat Kal op het moment dat Nuis zijn sonnet declameerde voor het eerst in vier jaar weer drie maandeenheden met een proeftijd van één jaar had gekregen. Pieter-Jan van der Veen, beleidsmedewerker van het Fonds, legt ijskoud maar niet echt overtuigend uit waarom: ‘We zijn blij dat Kal uit onze afwijzingen zoveel artistieke aspiratie heeft geput. De subsidie voor 1995 is een blijk van appreciatie van zijn nieuwe bundel Het Schrijvershuis.’

Paul elektrisch

Uitgeverij Album verspreidde het bericht een ‘elektrisch boek’ van Paul van Ostaijen voor te bereiden. Een elektrisch boek? Louis Stiller van Album: ‘Elektrische boeken zijn boeken die je enkel kan lezen op een moderne computer, daarmee bedoel ik een computer met een kleurenscherm en een cd-rom-ingang. Elektrische boeken verschaffen mogelijkheden die ettelijke dichters door de jaren heen vergeefs op papier betracht hebben. Neem nu de zogenaamde concrete poëzie en de klankgedichten van rond 1970, het werk van Fluxus of van iemand als Mark Insingel: die poëzie appelleerde sterk aan beeld en klank, terwijl de dichters natuurlijk aan het papier vastzaten. Maar een cd-rom met dat werk is voor later. Eerst werken wij een cd-rom af met alle proza, kritisch proza en poëzie van Paul van Ostaijen, én met achtergrondinformatie én met klank- en televisie-opnames van Van Ostaijen-bewerkingen. De aard van het werk van Van Ostaijen maakt het uitermate geschikt voor zo'n cd-rom. Elke lezer kan zijn eigen route uitstippelen door het materiaal: niet alleen kan hij makkelijker en inventiever van het ene gedicht naar het andere overstappen, bovendien kan de gebruiker bij elk gedicht kiezen of hij het in klank, in animatie of als “platte” tekst wil beleven, al dan niet in combinatie met achtergrondinformatie. Van Ostaijen zelf zou verrukt geweest zijn van de mogelijkheden die de lezer tegenwoordig geboden kunnen worden. Als hij in deze tijd geleefd had, zou de dichter volgens mij zonder twijfel voor dit medium gekozen hebben.’

Facture baroque

Vlaanderen is een nieuw poëzieblad rijker: Facture Baroque, een driemaandelijkse periodiek van de poëzievereniging Mayapan & (vormen). Het blad wil zich naar verluidt openstellen voor ‘debutanten-poëzie, werk van dichters met een weinig mediatiek profiel, dichtwerk met een experimentele klemtonen of gewoon interessante, verdienstelijke poëzie die om één of andere lukrake reden niet (meer) de nodige aandacht krijgt’. Het eerste nummer bevat de poëtica's van Bart Vonck, Gie deVos en Alain Delmotte. Info: Modest Huyslaan 14, 8500 Kortrijk, tel. 056 / 25 98 10.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken