Poëziekrant. Jaargang 20(1996)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Gastdichter Peter Verhelst Suckers of authority (...) Is de regisseur gestorven? Kan de taal zelfmoord plegen? Heeft de zon een bewustzijn? Zo retorisch hebben wij onszelf niet eens kunnen bedenken, desgevolg moet er toch iets van aan zijn. Deze moleculenzwerm die wanhoop uitgevonden heeft. Die homp die zwelt onder ons borstbeen en ons radeloosheid toedient. Zin: ‘Wat zijn je afmetingen, jongen?’ Antwoord: ‘Blowen is mij liever dan injecties.’ Zuigend op devotie. Tastend naar de meisjesbleke stilte onder het lawaai alsof er niet gestorven kan worden. Oplichtende dataclusters. Of taal zelfmoord kan plegen? Iedereen doet zijn best om het allemaal te bevatten. Is het mogelijk taal te gebruiken zonder historisch besef? Als vegetatie? Zelfs zonder ontaarding? Iets planetairs ten dienste van de wetenschap? Dat iedereen iets had moeten doen wat hij/zij is vergeten, zo kijken ze, met opspelende kiezen. Dit is het hotel van de lachwekkende verhaallijn. Ingehuurde dragers van willekeur, meerloopse lichtpistolen in de keel. Spookschrifttatoeages. Interacties. Kleurgra- fieken. Masoniet, polymeer, bladgoud, vinyl, brons. Met melk overgoten. Centrifugaal gesproeid licht. Kernloze sterrennevels. Is er iemand in staat om dat gedrag te definiëren? Aan de hand van schokwapens? Manipulaties? Jongens met een ingebouwde bom dansen zoals matrozen met hun droefheid. Aders strekken zich uit onder een tong. Gedronken wordt er naar een beëindigend delirium toe, tot het lichaam het lichaam schuddend verlaat. Iedereen doet zijn best [pagina 13] [p. 13] om in deze bioscoop te figureren. Te staan zoals ze staan, alsof ze daar werden geplaatst of alsof dat post-Nietzschiaans landschap hen intraveneus kreeg toegediend. Achteraf. Altijd achteraf. Als bomen wuiven ze, hun wortelharen hemelwaarts. Knabbelend op mogelijkheidspillen. Werden ze daardoor fragmenten van een computergrafische weergave van de Mandelbrot-reeks? Door een facetoog bedacht? Een glimpen- mozaïek in dienst van de Insurrectie? Nooit voltooibare curves zouden ze beschrijven. Hysteresis. Bakoenin aan de muren ophangend. Nooit alleen, altijd in gezelschap van schaterende pijn, dat fractaal universum. Deathflash. Het lichaam van een liefde als een nature morte. Ondertussen betast een buurman in een kelder verwonderd de fopspiegel als zoekt hij achter de spiegel een verchroomd, tinnen hart, terwijl hij alleen maar een andere spiegel kan vinden en bij wijze van lichaamsbeweging die spiegels kapotslaat, terwijl uit elke scherf een nieuwe spiegel groeit. Sisyphus achterna. Wat ik ondertussen aan moet vangen met het meisje dat tegen mijn lippen wiegt als een glas bloedrood opstijvende gelatine? Films bekijken? Plug in achterhoofd en beelden die een nieuwe bloedsomloop verzinnen verzinnen? Haar bespieden als ze slaapt? Ogen laten zwemmen? Als een boog haar rug opspannen? Kunst bekijken? In een aria uitbarsten? Verchroomde ledematen aan de muur betasten? Vissen voederen? Een dooie rat vertroetelen? Of toch een Franse kus? (...) Vorige Volgende