Poëziekrant. Jaargang 20
(1996)– [tijdschrift] Poëziekrant–
[pagina 2]
| |
[Nr. 3-4 - jaargang 20 - mei-august 1996]ClausBarbara Hamby
| |
[pagina 3]
| |
in de verte zie ik de bebaarde man razen
op straat,
dan dichterbij maar snel wegebbend: jij
en de lange gang van het restaurant,
dan is het alsof ik in een holte achter mij val
de holte die er altijd is, alhoewel ik geleerd heb
haar te negeren,
maar nu ben ik aan het vallen,
eerst door een tumult van rode kamers
dan gouden, groene, blauwe, donkerdere
tot ik eindelijk in de zwarte kamer drijf
waar mijn gedachten kunnen rusten.
Ik word wakker in de keuken, ik lig op een houten bank
en jij en de ober staren naar mij.
‘Ik voel me goed’, zeg ik alhoewel het is alsof
ik mijn gedachten uit een diepe waterput moet hijsen.
De ober brengt mij een kop soep
die ik niet wil, maar het geeft niks want
de lichten vallen uit en een man aan de tafel naast ons
zegt: ‘Primo quella signora ed ora la luce’
wat betekent: eerst die dame en nu het licht,
en het is zo donker dat ik mijzelf niet kan zien,
noch jou, en ik voel me alsof ik moet draaien en
een waanzinnige stem rijst uit mijn maag,
en schreeuwt: waar zijn wij eigenlijk
en wie en wat en waarom?
Hugo Claus verzorgt in deze rubriek ‘vertalingen van veronachtzaamde of onbekende dichters’, die hij tevens in een biografische noot situeert. |
|