Poëziekrant. Jaargang 20
(1996)– [tijdschrift] Poëziekrant–
[pagina 54]
| |
Solitude
's Avonds
als ik door de stad loop
ken ik me van buiten
Voel
mijn lichaam dat
ook van andere mensen is.
Daarom
als ik snel om mijn as draai
worden al hun kleuren
wit als ik
van woede wit.
| |
Black, Brown and Beige
-‘Black, Brown and Beige.’-
Ook jij kent je buitenkant
dat landschap van de ziel
aangerand met wit,
dat schuwe blauw vanbinnen.
Ik wil je handen, Duke,
die waarmee ik schrijf
Niet om je ogen in te lijsten
maar om mezelf te zien.
| |
Cotton Tail
Een lekke hemel,
loodsen
sneeuwhopen van katoen.
Wat opviel
was de volgorde
de leeftijd van lichamen
En achter hagen van handen
dat leeggeplukte landschap
alsof zelfs dat nooit had bestaan.
| |
Mood Indigo
Ik geef je de kleur
van geboorte en droefheid.
Niet het blauw in je hoofd
maar het bevroren blauw van de vlam
Het blauw van het uur blauw
's ochtends net voor de ochtend.
Het blauw van vlak voor
en dat van na de zomer
Ondergedoken in rivieren het blauw
van overal onderweg naar je bloed.
Liefste, ik geef je de kleur
van geboorte en afscheid.
Het bittere blauw dat leeft
in het hart van het blauw
en uitbreekt als koorts.
| |
[pagina 55]
| |
Take The A Train
Goeiemorgen daar
bakstenen winkeltjes met de geuren van houtvuur en gevulde
aubergines, gulzige pupillen, hardlopend licht, huizen te koop,
oksels rond de vlekken van een droom, gegroet.
Goeiemorgen
stoomlier in de neus van schepen, kerktorens over misdeelde wijken,
houthakkers achternagezeten door het lied-van-de-bijl, mensen her en
der met broden onderweg.
Gegroet voltijdse kniezers, pachters op uitgeputte gronden,
kansspelers van de stadsjungle, gokkers, dagloners, dag
fabrieksarbeiders, kruiers wachtend op fooien, kantoorjongens
zwaaiend met kranten, taxi's sneller dan bestikte wervelwinden en
Hallo zwervers met te grote handen, gegroet, minnaars
nooit vertrokken maar reeds afscheid genomen, gegroet.
Gegroet eveneens,
alle dames, onder invloed van parfums,
snijdt rustig de vleugels uit mijn rug
laat me ontbijten met de jongens van de band:
met Rabbit en Bubber met Tricky en Ben
met Jimmy en diens houten vrouw;
Jullie, de binnenkant van mijn oren!
Zo, goeiemorgen iedereen. Vaarwel.
Wuif me uit. Neem mij mijn kleurpotloden af
mijn schetsboeken vol rinkelende schaduwen en lijnen,
mijn gefluister mijn portretten.
En mocht iemand naar me vragen
wijs me dan na
na met die vrolijke vinger
achtergelaten op een bewasemde ruit.
|
|