Vertaald
Brendan Kennelly
Vertaling: Peter Nijmeijer
De Ierse dichter Brendan Kennelly (1936) is in eigen land een populaire figuur. Bijna even populair als Seamus Heaney, die vorig jaar de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. Kennelly is niet alleen dichter, hij is ook als professor in de moderne Anglo-Ierse literatuur verbonden aan het eeuwenoude Trinity College in Dublin. Toch kennen de meeste Ieren hem eerder uit de kranten en de andere media: er zijn tijden dat hij niet uit de roddelrubrieken is weg te slaan. Zo kwamen op zijn zestigste verjaardag leden van de popgroep u2 zijn feest opluisteren. Maar ook op doordeweekse dagen kunnen de Ieren hun huisdichter regelmatig op tv zien in een humoristische reclamespot voor een bekend automerk. Wat des te opmerkelijker is omdat Kennelly zelf geen rijbewijs heeft.
Dit alles doet vermoeden dat Kennelly geen serieus dichter is. Dat is niet zo. Of laten we zeggen: dat is slechts ten dele waar. Kennelly is, als docent en dichter, behept met een grote liefde voor de poëzie, de klassieke en de eigentijdse. Maar wat de Ieren zo voor hem inneemt, is dat hij die poëzie van de straat lijkt op te pikken of op straat lijkt te situeren.
Kennelly's meest recente bundel, Poetry My Arse (1995), getuigt van zijn fascinatie voor de stad Dublin: en dan vooral voor de even vindingrijke als grillige humor van de bewoners van de Ierse hoofdstad. In Poetry My Arse vereeuwigt Kennelly allerlei types die men op straat in Dublin kan tegenkomen, al verzint hij er natuurlijk ook een aantal bij. Ace de Homer, zijn hoofdpersonage, bijvoorbeeld: wie die naam op zijn plat Dublins uitspreekt, hoort een woord dat verdacht veel als Aosdana klinkt, de Ierse instelling die Ierse dichters, schrijvers en andere kunstenaars een genereuze en levenslange toelage uitbetaalt. Kennelly neemt die instelling op de hak, iets wat hem in de kringen van Ierse dichters uiteraard niet in dank wordt afgenomen. Mede daarom werd de bundel door de ‘officiële’ kritiek verguisd. Maar het is tegelijkertijd één van de weinige dichtbundels die de gewone Ier massaal aanschafte. God bless die gewone Ier, zou ik zeggen, want de poëzie in Kennelly's bundel is niet altijd even eenduidig.
In een interview dat Karen Vandevelde eerder voor de Poëziekrant (nr.1/1996) met Brendan Kennelly had, zei hij het volgende: ‘Ik hou van de straat. Ik hou ervan mensen in hun onschuld te horen uitbarsten in hun spontane taal. Soms komen mensen naar voren met heldere beelden, die de academische wereld totaal vreemd zijn. (...) Wij academici zijn vervreemd geraakt van de verbeelding en de beeldspraak in onze poging duidelijkheid te scheppen.’
In zijn eigen poging om de verwarring weer een functie te geven, schiep Kennelly Poetry My Arse. De meeste gedichten in de hiernavolgende selectie zijn afkomstig uit deze bundel. Alleen de gedichten ‘Het huis dat Jack niet bouwde’ - een ironische verbeelding van de Engelse kolonisatie - (door mij in samenwerking met E. Peze vertaald) en ‘Het verhaal’ dateren van vroeger. Kennelly's boeken worden gepubliceerd door Bloodaxe Books, po box 1sn, Newcastle upon Tyne, ne99 1sn.
Inderdaad, een Engelse uitgeverij.