Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde (1775)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde
Afbeelding van Proeve van oudheid-, taal- en dichtkundeToon afbeelding van titelpagina van Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.02 MB)

Scans (70.13 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde

(1775)–Anoniem Proeve van oudheid-, taal- en dichtkunde–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 254]
[p. 254]

Proeve van Welsprekendheid.

Morgengedagten.

Hoe is de verduisterde Natuur weer opgeloken! hoe heerlijk is zy uit de bruine schaduwen van den eerbied-vollen nagt met luister verreden! Stil was de nagt, zoo stil als de wooningen der dooden. Toen de zon verdwenen was, begon de maan aan den hemel te lichten, om de bewooners der aarde over het vrolyke, maar verlorene, licht van de zon te vertroosten. Ja, zagt en zwaarmoedig verlichtte zy den hemel, en boezemde haren aanschouweren de stille verhevene gedagten des doods is. Zy schilderde de zagt ruischende boomen met waggelende schaduwen op het eenzame veld. Hoe eenzaam was alles! 't veld weergalmde nu niet van 't loejende vee, of zagtzingende vogels. De vervrolykende vogel des

[pagina 255]
[p. 255]

nagts, de nagtegaal alleen, hief hare klinkende verhevene tonen in het eenzaam bosch aan. Het land rustte, 't Geheele geschapendom was diep als in eene eeuwige rust gezonken. Maar zagt ontwond zig de aarde uit den bruinen sluier van de schaduwen des nagts. Met verrukkenden eerbied zag men aan den hemel het vrolijk licht ontluiken, dat den dageraad aankondigt. Langzaam verscheen het aan de uiterste grenzen des hemels. De zon bereidde zig op den wenk van den Almagtigen om haren loop aan onzen hemel te beginnen; daal zy der andere zyde van den aardkloot hare verkwikkende stralen onttrok. De gansche natuur herleefde. De tintelende zilveren daauwdroppen verdwenen langzaam van het rookend veld. Langzaam verdwenen de uitwaassemingen van het bedaauwde veld, om het aardrijk frisscher uit de stille rust te doen ontwaken. Gy ontneemt my uwe tonen, o vogel des nagts! maar, dank zy den Schepper! - Gy heft het morgenlied weer aan, zoetkwelende vogels, die by het vrolijk licht zweeft. Verheft u, o vogelen! heft uwe tonen aan, dieren des velds! vergadert u, menschen! verheft de Godheid met my. Zingt den Almagtigen, alle gy beweldadigde schepselen. Van

[pagina 256]
[p. 256]

den goedertierenen God, die u het leven, als by de schepping, weer schonk. Eerbiedig groet de Olifant de opkomende zon. De moedige Leeuw ontwaakt in het bosch, en brult zynen schepper den weergalmenden lof toe: de dieren ontwaken; zy hooren hunnen koning. De wouden herleven. De velden ontwaken, en galmen de tonen, in bosschen en velden, naar het pragtig paleis van den albeheerschenden schepper. Nu is alles weer dadig. De voedende aarde vereischt nu de vlijt van hare nieuwe bewooners. De noeste landman begeeft zig aan 't werk. Hy bearbeidt de bereide aarde, nu hy met de aarde gerust heeft. Hoe vrolijk herneemt hy de zorg voor zyne beloovende akkers. Zijn nieuw ontvangen kragt is voor het aardrijk. Hy zoekt voedsel voor zig en de zynen. De tedere zorg der herders voor de bleetende gemeenzame kudden herleeft weer. Zy waaren by het vrolijk licht met langzamen tred door de grazige velden, en hoeden het hongerig vee. Hoe liefderijk voedt gindsch de zagte moeder hare tedere lammeren. Aangenaam gezigt! - en zoo teder draagt God ook zorg voor de zynen. - Verrukkende landtooneelen! alles tiert weelig. De boomen, de kruiden des velds - al-

[pagina 257]
[p. 257]

les bloeit, als of 't het eerste leven ontving. Hoe zoet, hoe stil is de vrolyke morgen! Alles is bezig. Alle de raderen van de groote natuur zijn weer werkzaam..! Hoe schoon is de morgen! zoo schoon, ja veel schooner zal ook de de eerste morgen na de opstanding zijn.! zoo zullen wy ook den morgen zien aanblinken op den eersten dag na onze verryzenis. De nieuwe natuur zal dan nog veel pragtiger, nog luisterryker zijn. Dan zal ik by het zien van den morgen veel verhevener gedagten aan God hebben. Dan zal de morgen veel schooner zijn, dan die ik op aarde zag aankomen. Met Jesus en de heiligen zal ik dan ontwaken, en het hemelsch morgenlied met de Engelen aanheffen. Hoe zoet zal my dan de gedagte van dezen vrolyken morgen zijn! Dan ontwaak ik onsterflijk; dan is mijn loop ten einde. Dan heb ik geen zorg - alle myne zorg is dan Gode gewijd. Geene gedagten des doods omringen mij dan; dan omringen my de gedagten der onsterflijkheid. O wanneer zult gy ontwaken, blyde morgen, dien ik als hemelling zien zal?.! Wanneer zal my de zagt klagende stem van myne geliefde beweenen? Wanneer zal ik in het donker dal gaan, om eeuwig te leeven? Myne ziel verlangt naar

[pagina 258]
[p. 258]

uwe zaligheden, ô eeuwig verlosten! eeuwig gezaligde heiligen....! Maar nu ben ik op aarde, om grooter in den hemel te zijn. Beziel my dan altijd met uwe gedagten, o groote verbonds-God! vervul myne ziel met betragtingen des hemels, o godlyke geest! Leer my alle morgen aan u denken, o leevende Heiland! Leid my zagt door de wooningen der sterflijkheid! breng my langzaam over in de wooningen des lichts! Laat op elken aardschen morgen de gedagten der onsterflijkheid by my wezen. Laat my ontwakende altijd by u zijn, Drieëenige! tot dat ik eens veel heerlyker by u in den Hemel ontwaak! - daar ik nimmer meer slapen of sluimeren zal: - daar geen nagt is!

 

F.v.G.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken