Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Der IX quaesten (1528)

Informatie terzijde

Titelpagina van Der IX quaesten
Afbeelding van Der IX quaestenToon afbeelding van titelpagina van Der IX quaesten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.65 MB)

ebook (7.73 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Der IX quaesten

(1528)–Anoniem IX quaesten, Der–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

Der IX quaesten. Jan van Doesborch, Antwerpen 1528

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr _qua001quae01_01
logboek

- 2019-09-23 RK colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar Universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: BHSL.RES.1071, scan van Google Books

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Der IX quaesten uit 1528.

 

redactionele ingrepen

fol. A1r: ghtschoten → gheschoten: ‘Als Caym wert onuersiens doot gheschoten int velt.’

fol. A3v: eude → ende: ‘meerder last toedoen ende mijnen cleenen vingher sal v swaerder sijn.’

fol. A4r: afgodeu → afgoden: ‘opden altaer voor die afgoden, so quam daer een man bidt woort des heeren.’

fol. A4r: driken → drinken: ‘Comt met mi eeten ende drinken, ic sal v grote gauen gheuen.’

fol. A4v: Iheoboan → Iheroboan: ‘Siet dit is die huysvrouwe van Iheroboan, si sal v raet vragen van haren sone die sieck is.’

fol. B3r: Isarhel → Israhel: ‘Achab quam met dat volck van Israhel, ende sy versloegen die Sijrien.’

fol. B3r: veraechden → verjaechden: ‘versloegen die Sijrien. ende verjaechden de coninc met sijn hulpers.’

fol. B3v: gsielect → ghelect: ‘daer die honden hebben ghelect dat bloet van naboth daer sullen si lecken v bloet.’

fol. B4v: ende ende → ende: ‘huysvrouwen, ende kinderen, ende hi en behielt niet dan sinen ioncxsten sone Ioacham.’

fol. C1v: oooc → ooc: ‘wel hebben, hebdi ooc quaet ghedaen ghi sult dat terstont vinden.’

fol. C1v: des des → des: ‘Ende Caym is wtgegaen van dat aensicht des heeren na dat oosten in Eden.’

fol. C2v: vertreckeen → vertrecken: ‘Laet my leuen ic sal vertrecken in een ander landt dat ghy niet meer van mi verhoren sult.’

fol. C4r: ghedronlken → ghedroncken: ‘Als si nv al gheeten ende ghedroncken hadden, so soude.’

fol. C4r: molener → molenaer: ‘elck te ruste gaen. Ende die molenaer had een schoon suuerlijke dochter de den coninc. Atus.’

fol. D1v: Ihus → Ihesum: ‘dat Herodes ende Pylatus worden vianden totter tijt toe dat Christus Ihesum in sijn passie.’

fol. D2r: Volulianus → Volucianus: ‘Binnen desen tijden geuielt dat Volucianus sprack met die weerdighe vrouwe Veronica.’

fol. D3r: Ihesuw → Ihesum: ‘ghebreyt hadde haren sone Cristum Ihesum die met hem op wies.’

fol. D4v: verercocht → vercocht: ‘want een muys werter vercocht voor .C. gouden penningen.’

fol. E3v: eude → ende: ‘Cadiga seer gram wert, ende sey dat hy meyneedich ende versworen was.’

fol. E3v: Eude → Ende: ‘machamet tot hem. Ende daerom consenteert hi dat men hebben mach.’

fol. E4r: misdoetwen → misdoetmen: ‘lxxx. slaghen, misdoetmen noch daer mede so verliest hi sijn een hant.’

fol. E4r: ongehumede → ongehuwede: ‘misdoet hi noch met een ongehuwede vrouwe, so verliest hi eenen voet.’

fol. F1r: grore → grote: ‘ghelouet ooc hem allen dye sijn wet houden grote blijdscapen. Ende eer die sarasinen.’

fol. F1r: vronwen → vrouwen: ‘regeren. die op een tijt bi eender vrouwen ghenoot waren ten eeten.’

fol. F2v: eude → ende: ‘ende want si sagen ende roecken dat hi seer stanck, ende niet verrees, so lieten si sijn lichaem ligghen onbegrauen.’

fol. F2v: ontsprauck → ontspranck: ‘vander werelt. Ende als si ontspranck wten slape so verteldese haren.’

fol. F3r: couincs → conincs: ‘gedoot had eens conincs sone. ende dat hi v ooc hadde ghedoot.’

fol. F4r: eude → ende: ‘mer Iudas was die oudtste ende stercste, dies hi altijt sloech.’

fol. F4v: coninghinue → coninghinne: ‘Ende als dit die coninghinne geseyt hadde soe hadde Iudas daer af groot verwonderen,.’

fol. G2r: vaden → vanden: ‘hof ende hi beghan tacken vanden boom te houwen voor sinen meester.’

fol. G2r: Eude → Ende: ‘malcanderen niet. Ende Ruben wert seer gram ende seyde.’

fol. G2v: eude → ende: ‘ligghen des si groot misbaer maecte, ende seyde o wee o.’

fol. G3r: eude → ende: ‘daer rentmeester te werden ende weet ooc wel wat totten huyshouwen behoort.’

fol. G4r: wracnk → wranck: ‘seer weenende ende wranck deerlick haer handen so dattet.’

fol. G4r: eude → ende: ‘verslaghen haren sone. ende ooc seydse datse hem opt water gheuonden had.’

fol. H1r: eude → ende: ‘oorlof an sijn moeder ende ghinck terstont tot onsen heere ende salichmaker Cristum Ihesum.’

fol. H1v: aeusichte → aensichte: ‘natuere verscricte dat hi heel ontstelt was in sijn aensichte ende in al sijn leeden.’

fol. H1v: eude → ende: ‘was in sijn aensichte ende in al sijn leeden, want hi wel wiste dat hi corts steruen moste den doot.’

fol. H3v: eude → ende: ‘hy seer gram was ende sende hem wederom hoy, ende dede hem seggen.’

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (voorplat, binnenkant voorplat, binnenkant achterplat, achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[fol. A1r]

Der IX quaesten

 

Warachtighe historien. Als van Ieroboan Achab

Ioram ioden. Caym Nero Pylatus heyden Iudas scharioth Machamet Iulianus apstota kerstenen. die alle een onsalich

eynde hadden


[fol. H4v]

¶Gheprt bi Ian van Doesborch. Int iaer van .xxviii. den .xxv. dach van Iunius

¶Cum gracia et priuilegio.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken