Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Raam. Jaargang 1967 (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Raam. Jaargang 1967
Afbeelding van Raam. Jaargang 1967Toon afbeelding van titelpagina van Raam. Jaargang 1967

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

Scans (15.09 MB)

ebook (4.96 MB)

XML (1.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Raam. Jaargang 1967

(1967)– [tijdschrift] Raam–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

De bekoring van de H. Antonius

(Lissabon, Museu Nacional de Arte Antiga)
0365[regelnummer]
 
 
Nooit stak er, in een bos, of als men
 
Nou per se wil, een stad, waar tenslotte al
0370[regelnummer]
De hoofdpartijen aan gebladerte, alle
 
Monumentale bouwwerken gaandeweg zich oplossen
 
Tot bescheidener vervullingen van
 
Het gezichtsveld, tot boomgroepen, verdieping-
 
En, tot, op 't laatst, een blad, het zijvlak van
0375[regelnummer]
Een baksteen heuse mikrokosmos blijkt,
 
Waar minstens evenveel blijkt te beleven
 
Als aan een oerwoud in totaalaanblik, -
 
Evenveel, maar, en dat is belangrijk,
 
Niet hetzelfde; het karakter van bos of stad
0380[regelnummer]
Gaat heen bij deling nummer één -
 
Nooit steekt daar geleidelijker een gerucht op,
 
Breekt het ochtendgloren positiever,
 
Definitiever door dan hier, dan in wat hier
 
Aan imposants, ademanticiperends
0385[regelnummer]
Plaats vindt.
 
 
 
De chronologie, de continuïteit
 
Lost op, versmelt tot één geheel van simultane
 
Figuren, punten in een a-centrisch roterende
0390[regelnummer]
Bewogenheid, simultaan, niet zozeer
 
Ten opzichte van elkaar, als van zichzelf,
 
Statisch, maar niet of nergens star.
 
En aan de andere kant - en wat voor een!
 
Want, zo kan men vragen, zijn zij 't soms
[pagina 14]
[p. 14]
0395[regelnummer]
Niet altijd geweest, dat komisch duo, dat
 
Er barsten vallen als in uitgedroogde modder,
 
Het ijs scheurt en de meest malse huid
 
Tenslotte schilfert, barst, en verder dat
 
Men niet alleen is, niet één is,
0400[regelnummer]
De enige niet is die echt niet samenvalt
 
Met het betrekkelijk grenzeloze universum? -
 
Verdwijnt de verscheidenheid, vervliegt als ether
 
De faktische pluraliteit der verschijnselen
 
Al evenzeer: wat rest, is tot de absolute,
0405[regelnummer]
Aartsvijandige controverse van de mens,
 
Of, beter uitgedrukt, een exemplarisch
 
Individu, en zijn ontkenning, die
 
In provisorische gedaanten aan hem
 
Vreet als water aan een oever knaagt,
0410[regelnummer]
Restloos gereduceerd.
 
 
 
En toch...
 
 
 
De tweede, primaire werkelijkheid
0415[regelnummer]
Die deze tegenstelling in zijn concretisering
 
Aankleeft, is verdomd wel even anders!
 
Hoe die te benaderen? Waarmee deze
 
Dóór te lichten, zoals men een stad,
 
Een bos geëxpliciteerd ziet door 't lanceren
0420[regelnummer]
Van de zon of het rijzen van een briesje
 
- Van zo'n briesje rijst een bos als deeg -
 
Om de eerste, verstoten werkelijkheid van 't geheel
 
Te taxeren? Waarmee, waarmee anders dan
 
Met een - aarzelende chronologie, een -
0425[regelnummer]
Treuzelende continuïteit, met het opleggen
 
En erkennen van de meest fantasmagorische,
 
Adembenemende, het bloed opzwepende
 
Diversiteit?
[pagina 15]
[p. 15]
0430[regelnummer]
Neem de zee. Nog beter, spring er in,
 
En raak doordrongen van zijn waarheid,
 
Die anders is dan van een bos of stad.
 
Als de zee begint, geef hem de ruimte,
 
Bij wijze van oceaan, van golfstroom,
0435[regelnummer]
Als naamzee, als eb en vloed, lijkt hij
 
Omnipotent, alles te weten en alles
 
Te doen. Dat blijft zo: zijn auto-
 
Riteit is onbeperkt, lijkt het, en de
 
Waarheid van de zee is gruwelijker,
0440[regelnummer]
Waardiger ook, dan het millioenen malen
 
Kreperen, kokhalzen, longscheuren en stikken
 
Bij mekaar van al degenen die hij met sardines
 
In één moeite door in zijn vele vuile vulvae vouwt,
 
Of dan die vazal van hem, die daarover
0445[regelnummer]
Gaat. Maar let op! Volg hem, die zee,
 
Zeer nauwgezet tot in zijn laatste
 
Filialen en vertakkingen, bemin de
 
Metershoge golven, copuleer als een schroef
 
In de golfjes uit welker onophoudelijke
0450[regelnummer]
Estafette die zijn opgebouwd, zie toe: de zee
 
Weet zijn karakter door te zetten
 
Tot in de laatste kootjes, spatjes en
 
Kruimels, tot in - de zee heeft alles -
 
Zijn fluïde nagels, wrede, grauwe nagels eigenlijk,
0455[regelnummer]
Die als die van engeltjesmaaksters kwiek
 
Een ongeboren vrucht, myriaden embryo's
 
Samengekit als kruimelvla, successievelijk
 
Kapotknijpen als een witte aalbes, of, vooruit,
 
Een zatgezopen mug, en dan, met valse hik,
0460[regelnummer]
Een lach, die zich kakelend verslikt,
 
Weg is, ophoudt te bestaan, zijn vernieting in-
 
Neemt als een lepel levertraan, ten voordeel
 
Van de grote, walgelijke moederkoek, waaruit
 
Als bamboespruitjes even later nieuwe, fris-
[pagina 16]
[p. 16]
0465[regelnummer]
Se nagels opsteken, aan 't verdelgen slaan.
 
Neem een slok zeewater. De zee is vuil,
 
Tot in zijn chromosomen een weerzinwekkend vocht,
 
Vervuld van een onbeschrijfelijke majesteit,
 
Die bestaat in 't bestaan buiten het domein
0470[regelnummer]
Van de maatstaven. De zee lijkt gemolken
 
Van het mufst en vunzigst ongedierte,
 
En van de kleinheid van de kijkers stamt
 
De almacht van de oceaan.
 
 
0475[regelnummer]
En kijk hier, op de zee drijft hij,
 
De ironische drenkeling. Hij is tegen de zee,
 
En er ruimschoots tegen opgewassen.
 
Want hij weet; hij is rustig, óók
 
Nu het geen zee is, waar hij zich drijvend houdt,
0480[regelnummer]
Maar een terrein, waar tijd en ruimte
 
Zo al dan toch een totaal ongehoorde strategie
 
Volgen, omdat het woord... nou ja, de taal dan,
 
Vlees is geworden, pardon, gestalte heeft
 
Aangenomen. In ruime plooien ingekleed
0485[regelnummer]
Knielt hij intelligent in dit terrein
 
Waar het kwaad, het fantastische, uiterst
 
Verderfelijke, in ontbinding zwelgende kwaad,
 
Ontbinding, fantastisch, verdorven,
 
Dor tot in elke trap van zijn opbouw,
0490[regelnummer]
Kwaad tot in het minste detail.
 
Maar Godbewaarme! Zo fantastisch,
 
Zo vol in majesteitelijk ornaat! Wat 'n tableau
 
De la troupe, - een costuums, decors, requisieten,
 
Simultaanscènes, ongelooflijk gewoon!
0495[regelnummer]
Een totaalgebeuren, - of gebeuren...
 
Het is verrekte statisch hier.
 
 
 
Niets is wat het zou kunnen zijn,
 
Alles is wat het zijn moet.
[pagina 17]
[p. 17]
0500[regelnummer]
 
 
De prille waanzin der gedrochten, die
 
Stil & vertwijfeld kleintjes op verschaald
 
Water dobberen, de morbide, lage gedweeheid
 
Van de pad, die opgesloten zit in een kooi
0505[regelnummer]
Te mooi voor paradijsvogels, de bevroren
 
Pathetiek van het graaien, het vastklampen,
 
Fanatiek als de tong die vastvriest aan
 
De ijzeren stang, de perverse sleep, de vissestaart
 
Die meerdere malen zijn stinkende chique
0510[regelnummer]
Meent te moeten tentoonstellen; de lijkgele,
 
Oud ivoren aangeslagen schoonheid van
 
De melaatse mevrouw, die haar kroost
 
Koestert in haar bedorven, naar pis riekende
 
En op dode takken uitgelopen armen,
0515[regelnummer]
Och, de minne muis is opgegroeid, het vat,
 
De doos heeft ezelspoten toebedeeld gekregen,
 
En de geharnaste ooievaar is gek.
 
Zo kan je de kloosterling ook noemen,
 
Nu de gebrilde zijn cel heeft opgeslagen
0520[regelnummer]
In de pens niet van een walvis, maar
 
Van een gewone, geile slijmglijder.
 
De monnik leent zich, leent zijn ascetenhanden
 
Tot kieuwvinnen, en met zijn tong speelt hij,
 
De ogen verzaligd toegeknepen, mandolien.
0525[regelnummer]
Ach dames! Uw broeders helpen zichzelf
 
En elkaar, er zit een wonderlijke, goedgeolie-
 
De stop in hun aars, en jullie organiseren maar wat,
 
Een fancy fair bijvoorbeeld, of een bal.
 
En de kikker, die haltert met het ei,
0530[regelnummer]
De door een nachtuil opgezeten speelman
 
Met varkenssnuit, de meerkatachtige geestelijke,
 
Die schokkerig, als het ware verbaasd
 
Zijn walmende keelgat spert als het schaap
 
Dat van hem houdt de darmen uit het lijf
[pagina 18]
[p. 18]
0535[regelnummer]
Borrelen... Wat hebben ze
 
Een hoop te doen!
 
De natuur heeft zweren en puisten van de flora,
 
Met hun ijlkoortsachtige pracht, afgevaardigd,
 
Om hen heen uitgezet als voorns in viswater;
0540[regelnummer]
Aan de horizon slaat de brand van het boerendorp
 
Af als muziek van een bende straatmuzikanten,
 
De onbewoonbaar verklaarde lucht is clandestien
 
Betrokken, -
 
Het verderf is ingescheept
0545[regelnummer]
In de meest uiteenlopende gedaanten, weet
 
Zich ook overigens door te zetten in hun kledij,
 
In de bizarre hoofddeksels die ze dragen of die
 
Hen opgedrukt zijn als een stempel, de handelingen
 
Die ze op hun naam brengen, de samengesteldheid
0550[regelnummer]
Die hun excentrieke figuren dat boosaardig
 
Cachet verleent. Zo bouwt op het industrieterrein
 
Van het kwaad het kwaad pyramiden van blokken,
 
Die, ongeacht hun kleiner, miezeriger worden,
 
Volledig het kwaad blijven incorporeren.
0555[regelnummer]
En de ontmaskering van al die gestalten,
 
Al die attributen en daden
 
Is gelegen in hun naam, of, om vollediger
 
Te zijn, de taal.
 
Die is, goed bekeken, zoek; die zwijgt.
0560[regelnummer]
Geen wonder in een landschap waar
 
De tijd niet geldt, en waar de ruimte
 
Oneigenlijk is.
 
De liggende mens kent al de namen;
 
Hij heeft ze zelf gegeven, en het grote snikken
0565[regelnummer]
Dat op zou kunnen stijgen uit de keel,
 
Opengelegd, geanatomiseerd om hem heen
 
Met orchideeënkleuren, rododendrontinten
 
En het onbestaanbaar coloriet van maar al
 
Te reële vegetaties, vermag hem niet
[pagina 19]
[p. 19]
0570[regelnummer]
Te roeren.
 
 
 
Hem niet.
 
 
 
Het zou hem beroven van de ene snik,
0575[regelnummer]
Die hij voelt als hij, meer dan zich af te wenden
 
Van dit panorama van het allerfraaiste,
 
Allergiftigste kwaad, waar zelfs - denk het je
 
Eens even in - de officiële institutionalisering
 
Van het goede in is opgenomen,
0580[regelnummer]
Zijn gedachten richt op een ander,
 
Prachtiger panorama, waar géén der tinten,
 
Géén der formaties zal onderdoen
 
Voor dit ‘heden’, waar alles gewaarborgd is,
 
Wat hier latent aanwezig is, maar waar
0585[regelnummer]
De tijd zijn constitutionele rechten zal herkrijgen, waar
 
Diversiteit diversiteit zal zijn, waar de taal
 
Niet kan verdwijnen daar hij niet verdonkeremaand is,
 
En waar, denkt hij, de minieme persoonlijkheid,
 
Op welks bestaan hij met gepaste trots
0590[regelnummer]
Wel wil blijven wijzen, zal regeren met
 
Een jurisdictie, waarbij die van de zee
 
Een smerig bagatel is.
 
Maar het grote snikken, dat hem niet beroert,
 
Dat kan ontroeren, sterker dan de zee,
0595[regelnummer]
Het kan misschien ook omslaan, in het negatieve
 
Groeien of gestuwd worden. Dan
 
Zal het een grote & tevreden
 
Glimlach zijn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken