Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Raam. Jaargang 1967 (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Raam. Jaargang 1967
Afbeelding van Raam. Jaargang 1967Toon afbeelding van titelpagina van Raam. Jaargang 1967

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.98 MB)

Scans (15.09 MB)

ebook (4.96 MB)

XML (1.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Raam. Jaargang 1967

(1967)– [tijdschrift] Raam–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

De zeven hoofdzonden

0180[regelnummer]
 
 
De halfnaakte staat centraal.
 
Zijn tepels zijn gesloten, blind, maar uit
 
Zijn zij, uit de verhevigde, negatieve tepels
 
In rug & palm zijner handen (handen
0185[regelnummer]
Als rudimentaire vlerken, duivevleugels aan
 
Een casuarislijf) vloeit het wel, - zonder,
 
Onder ons gesproken, veel kans van slagen tegen
 
De potentaat, het ijzig blauw in donkere tuniek,
 
Dat zitting houdt om hem heen, en, massief
0190[regelnummer]
& Zelfbewust ijskoud inwerkt tot op
 
Het sjofele lichaam van de halfnaakte,
 
Mede diens blik bepaalt, - en die, hoofdzakelijk
 
Een cantate van kaneel, bepaalt op zijn beurt weer
 
De serene melancholie van zijn expressie,
0195[regelnummer]
Die weet het met zichzelf alleen
 
Niet te kunnen redden.
 
 
 
Hij is dan ook - waarom is eigenlijk
 
De man nooit meer dan half naakt? - meer dan
0200[regelnummer]
Iets anders, geplaatst in een oog, het poppetje
 
In een kobaltblauwe pupil, die kijkt, -
 
Die, zegt men, ook ziet. Hij zit
 
In een iris, die, eerder dan stralend
 
Of onwrikbaar gerechtig, radiant aandoet,
0205[regelnummer]
Een oogbal, die iets heeft van de zon,
 
En zo niet in het wit zit vastgeslijmd, rust
 
In edelsappen, maar in & op een wereld schijnt
 
Van louter eigenwil, een wereld,
 
Die aan zichzelf genoeg beleeft.
[pagina 8]
[p. 8]
0210[regelnummer]
Zichzelf: een moment, dat aan
 
Zichzelf genoeg heeft, een punt, ten aanzien
 
Waarvan hetzelfde geldt, of kan.
 
Het vloeit vergeefs, daar in het midden,
 
De wereld kan zichzelf bedruipen.
0215[regelnummer]
Kijkt ook het magnifieke, absolute oog,
 
Kijkt ook de kleine man voor niks, vergeefs?
 
Wat méér dan melancholie zou samen
 
Daarmee het tegen deze situatie kunnen klaren?
 
 
0220[regelnummer]
Grimmig als imkers, immuun
 
Voor het kinderlijk zwermen der monotoon zoemen-
 
De metaforen en allegorieën, leven de mannen,
 
Bedrijven het kwaad.
 
Grimmig als vissers, immuun
0225[regelnummer]
Voor de voorgeschreven perspectieven van de projectie,
 
De lokkende walvismaag, beven de mannen,
 
Bedrijven het kwaad.
 
Hun maag - de hufters! - onderhoudt
 
Geen banden met die grote, paleiselijke, - maar zij
0230[regelnummer]
Onderhouden de nauwste betrekkingen tot de vraag,
 
De trek, die er uitgaat van hun maag:
 
Zij vallen ermee samen.
 
Zo valt in dezen de vader samen met zijn jong,
 
Zo schaart de vrouw zich, heeft vader
0235[regelnummer]
En moeder verlaten, in een hopeloze,
 
Vernietigende identiciteit met de man, -
 
De schrale en de vetwanst schransen in
 
Wormstekige eensgezindheid: de tijd, de ruimte
 
Verliezen hun betekenis, devalueren, geadapteerd
0240[regelnummer]
Tot uitzichtloze, spijkerharde monade, waar
 
De mannen zijn vervangen.
 
Zelfs de vraag, de trek van de maag
 
Laat zich grif remplaceren, als 't erom gaat
 
Tot niets te reduceren, de banden te slaken,
[pagina 9]
[p. 9]
0245[regelnummer]
Zoals zoutzuur elastiek verteert, die
 
De mannen boven zichzelf overeind houden.
 
Dan wordt het voedsel hard & blinkend,
 
Dan glijden de schijven dik & hel
 
Van bezwete handpalm tot slangebuik handpalm,
0250[regelnummer]
En de buigingsgraad der ruggegraten,
 
De emotiogone stand die emotiogeen
 
Andermans ogen ten opzichte van neus,
 
Mond en wangpartijen innemen, het volks
 
Getoupeerde haar van belendende bomen,
0255[regelnummer]
Het innemend naïeve azuur van de verten, alles,
 
Huis en haard verdwijnt, gaat op
 
In de gretig geadopteerde negatie.
 
Die, ach, als een vibrerende, laaghangende
 
Spiegel van hitte boven de weg zijn pad kiest
0260[regelnummer]
En vindt. De straat door vloeit, plaats neemt
 
Op de uitgevallen rug van straathonden,
 
Zich uitbreidt: hij schrijnt en bijt
 
Niet enkel, die klinkende vraag, als hij
 
Onvoldaan blijft, als hij zijn macht moet delen,
0265[regelnummer]
Nee, zijn principes getrouw is hij dubbel wreed
 
Als men hem dreigt te versplinteren,
 
Hij daar voldaan wordt, maar hier niet:
 
Zijn drang naar de meest brute eenheid, bandeloos,
 
Staat hem niet toe dat aan te zien.
0270[regelnummer]
Zo'n beperking neemt hij niet, dan kolkt hij
 
Op, gulpt als een golf bloed of braakselbrij
 
Te voorschijn, vergiftigt zijn werkkring
 
Het allerpastoraalste tafereel nog.
 
Dan drukt hij als een bronstige bok
0275[regelnummer]
Zijn hakken in het met zonneolie ingewreven
 
Grasland, dan werpt hij alles omver & uiteen,
 
En de klare, doorschijnende vitrage die voor
 
De hemel hangt als een zootje violen,
 
Is de enige die het zich kan permitteren
[pagina 10]
[p. 10]
0280[regelnummer]
Niet te beven.
 
Omver & uiteen, tot ledematen toe, zodat
 
De fundamentele drift, gulpend als een stroom bloed
 
Uit strot of buis van Eustachius, zich lijkt
 
Te concretiseren.
0285[regelnummer]
Men zou niet zeggen dat hij het in
 
Zich had, wanneer hij voor de spiegel
 
Staat, van de valse band met zijn spiegelbeeld
 
Geniet van wulpse teugen: die
 
Geeft hem zichzelf weer, die tintelt
0290[regelnummer]
Hem de uiterst lonende verlokking toe
 
Van het samenvallen met zichzelf; die band,
 
Die afstand verraadt zijn afkomst snood,
 
Die wordt nog eens de schande
 
Van zijn geslacht.
0295[regelnummer]
Over geslachten gesproken; neem die
 
Andermaal valse scheiding, neem die nogmaals valse
 
Eénwording, wanneer gluiperig het heldere slijm,
 
Een parvenu, lijkt het, opgeklommen uit de onderwereld
 
Der sappen, de weg effent, wanneer monumenten
0300[regelnummer]
Opgericht worden, obelisken rijzen voor het komen
 
Van de meest zinloze aller fonteinen, die dik & wit
 
Als bloempjes van de dovenetel één moment
 
In de slechte lucht hangt, en dan valt.
 
Nee, asjeblief, niet ook nog in
0305[regelnummer]
De bremzoute broeikas van nieuwe chaos
 
Waar aarde en water voor altijd
 
Ononderscheiden zijn, en het water
 
Niet over de akker loopt, maar er drassig
 
& Conventioneel op staat, op zwelgt
0310[regelnummer]
Als een zwijn.
 
Of als stil & broeierig de mens,
 
Opgeslokt, verteerd in de hyenamaag van emissies
 
En opdrachten van het eigen onderlijf,
 
Uitziet naar de opslokking, het eveneens verteren
[pagina 11]
[p. 11]
0315[regelnummer]
In diezelfde maag en darmenstelsel, van een ander,
 
Naar een band, intiem & officieel,
 
Die niet verbindt, maar ketent en
 
De vrijheid smoort.
 
Nee, alle banden zijn verbroken.
0320[regelnummer]
 
 
Er gaan geen lichtstralen uit van of naar
 
De vier extreme situaties van het anders,
 
Ruimer zijn, van de hechte, ongecorrumpeerde
 
Onaangevreten afstand tot zichzelf.
0325[regelnummer]
Denk aan de ceremoniële, het snel & vochtig
 
Verglijdende van het ogenblik, waarop
 
De benige meester zijn intree doet in het vertrek.
 
Men bewondert hem; zowel de donzen ambtenaar
 
Als zijn pikzwarte, in leren huid geknoopte collega
0330[regelnummer]
Zijn van hem afhankelijk. Zijn ogen,
 
Zijn gaten, zijn muil, zijn gat,
 
Zien uit op de meest verscheiden perspectieven.
 
De uitoefening van zijn functie is kort van duur
 
Als een hik, majesteitelijk misschien, een crescendo
0335[regelnummer]
Van een halve noot, gedempt, gesmoord.
 
Het heeft zijn eigen kleuren.
 
En de functionaris zorgt voor een geleide
 
Tot voor de uiteindelijke, maatgevende instantie,
 
Die uitmaakt of er om de wezenlijke splitsing
0340[regelnummer]
Voldoende is geworsteld. Die is in hoofdzaak
 
Als een mond, die week & warm
 
Het sujet dat met zichzelf samenvalt
 
Uitspuugt als een pad, een fluim, zo vet
 
Als pens, als hoofdkaas, die sissend zal
0345[regelnummer]
Belanden in de sodemieterse ellende waar
 
De schijn, die zo lang de werkelijkheid heeft kunnen
 
Corrumperen met schijnbaar succes beloond wordt
 
Met de werkelijkheid van de schijn: de schijn
 
Heeft met zijn eigen, onuitroeibare werkelijkheid
[pagina 12]
[p. 12]
0350[regelnummer]
Zijn verdiende loon gekregen.
 
Of anders, - maar nee. De halfnaakte
 
Is niet voor niets voor 't blauw benauwd.
 
Er zijn geen kandidaten om hem heen
 
Voor een werkelijkheid, waarin de mensen
0355[regelnummer]
Apart als sterren drijven in hun afstanden,
 
Relaties en banden met anderen en zichzelf,
 
En waar niets ontkend wordt. De halfnaakte
 
Was met reden droef: zijn land van herkomst
 
En belofte wordt slechts bewoond
0360[regelnummer]
Door zijn evenbeelden. 't Zijn er weinig.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken