Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie
Afbeelding van Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historieToon afbeelding van titelpagina van Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.54 MB)

Scans (14.99 MB)

ebook (6.13 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Editeur

Paul Wackers



Genre

poëzie

Subgenre

epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie

(2002)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Rede van Rukenauaant.

 
Die coninc sprac: ‘Reynaert, gi zijtaant.
 
Int herte al verblijt
4680[regelnummer]
Ende gi zijt in groter muten.Ga naar voetnoot4680
 
Ist u van bynnen als van buten?
 
Mer ic waent noch nergent naerGa naar voetnoot4682-
 
Also slecht off also claer
 
In u staet als gi uut met.
4685[regelnummer]
Ic moet u seggen wat my letGa naar voetnoot4685
 
Op u, eer gi enige meerre kijffGa naar voetnoot4686-
[pagina 207]
[p. 207]
 
Aen my bewijst myt herten stijff:Ga naar voetnoot4687
 
My te doen noch meerre confuseGa naar voetnoot4688
 
Doe gi waert uut mynen huse
4690[regelnummer]
Ende ict u al had vergeven,
 
Die quaetheit die gi had bedreven,
 
Ende ghi scerp ende staffGa naar voetnoot4692
 
Van my ontfenct die ic u gaff,
 
Op dat gi over zee sout varen
4695[regelnummer]
Ende u van allen sonden zout clarenGa naar voetnoot4695
 
Ende voort aen leven in goeden staet.
 
Doe gi my seynde, onreyn quaet,Ga naar voetnoot4697
 
Die scerpe weder ende Kuwerts hooft.
 
Dair in so waerdi so verdooft,Ga naar voetnoot4699
4700[regelnummer]
Dat gi my dorst doen sulcke scande.
 
Het was een onbequaem offerhandeGa naar voetnoot4701
 
Enen knecht te seynden synen heer.Ga naar voetnoot4702
 
Hier tegen en weet gi geen weer,Ga naar voetnoot4703
 
Want selve die cappellaen, Bellijn,
4705[regelnummer]
Most hier off die bode sijn,
 
Diet ons al seide hoet verghinck.
 
Alsullic loon als hi ontfinck,
 
Om dat hi die boodscap dede,
 
Seldi oec ontfangen mede,
4710[regelnummer]
Off my sel rechts ende wet ontbreken.’Ga naar voetnoot4710
 
Reynaert en weet nu wat spreken,
 
So doorzeer wart hi vervaert.Ga naar voetnoot4712
 
Hem dunct, het gaet al achterwaert
 
Ende al sijn raet en baet hem niet.
[pagina 208]
[p. 208]
4715[regelnummer]
Ontfermelic staet hi ende siet.Ga naar voetnoot4715
 
Bleeck van verwen wart hi gedaen.Ga naar voetnoot4716
 
Hi en weet niet wat bestaen.Ga naar voetnoot4717
 
Hy sach dair veel van sinen magen
 
Die alle swegen, hoorden en zagen,
4720[regelnummer]
Mer nyement en boot hem noch die hant.
 
Die coninck sprac: ‘Segt, loos calant,Ga naar voetnoot4721
 
Si di nu stom en spreect ghi niet?’
 
So stont hi in groot verdriet.
 
Hi had quader dant hem dochte.Ga naar voetnoot4724
4725[regelnummer]
Hi versuchte hem onsochte,Ga naar voetnoot4725
 
Dat sijt hoorden altemael.Ga naar voetnoot4726
 
Dat behagede Bruun herde wael
 
Ende Ysegrim, dat sy loegen.Ga naar voetnoot4728
 
Vrou Rukenau en docht niet wel voegen,aant.Ga naar voetnoot4729
4730[regelnummer]
Reynaerts moeye, die apynne.Ga naar voetnoot4730
 
Dese was mitter coninghinne
 
Wel gemynt ende liefgetal.Ga naar voetnoot4732
 
Dat was Reynaert goet geval,Ga naar voetnoot4733
 
Dat sy dair was op die stont,Ga naar voetnoot4734
4735[regelnummer]
Want hair was mennige wijsheit cont
 
Ende si dorst wel spreken daert was te doen.
 
Sy was sterck, cloeck ende coen.
 
Men ontsachse wair sy quam.
 
‘Heer coninc’, sprac si, ‘en weest niet gram,aant.
4740[regelnummer]
Wanneer dat gi te recht sit,Ga naar voetnoot4740
 
Want uwer edelheit en vuecht niet dit.Ga naar voetnoot4741
[pagina 209]
[p. 209]
 
So wat heer dat gramscap draecht,Ga naar voetnoot4742
 
Dair ist recht al uut gejaecht.
 
Een heer sel hebben altoos discrecie,Ga naar voetnoot4744
4745[regelnummer]
Dats der rechter wijsheit specie.Ga naar voetnoot4745
 
Mi sijn die punten van recht wel contGa naar voetnoot4746aant.
 
Bet dan die sulcken die draget bont,Ga naar voetnoot4747
 
Want ic dair so veel off heb geleert,
 
Dat ic dair in was gefundeertGa naar voetnoot4749
4750[regelnummer]
Ende verheven meyster in loye.Ga naar voetnoot4750
 
Men maecte my een letter van hoeyeGa naar voetnoot4751
 
Int spaeus hoff door mijn weerde,Ga naar voetnoot4752
 
Dair ander beest lagen opt eerde.
 
Oec had ic altoos die voorsprake,Ga naar voetnoot4754
4755[regelnummer]
Als ic te doen had enige sake,
 
Om dattet myt recht my was cont.Ga naar voetnoot4756
 
Senica sprect ons uut synen mont:aant.
 
Een heer sel recht doen over al.
 
Nyement hi oec beswaren sal,Ga naar voetnoot4759
4760[regelnummer]
Dien hi gegeven heeft geleideGa naar voetnoot4760
 
Buten recht off buten besceide.Ga naar voetnoot4761
 
Men sel trecht door nyement meyncken.Ga naar voetnoot4762
 
Wilde ellic hem selven bedencken
 
Van den genen die hier staen,
4765[regelnummer]
Wat hi bedreven off gedaenGa naar voetnoot4765
 
Ende noch doet alst valt bi tiden,Ga naar voetnoot4766
[pagina 210]
[p. 210]
 
Hy soude te bet myt Reynaert liden.Ga naar voetnoot4767
 
Ellic ken hem selven, dat is mijn raet.
 
Wie is hier die altoos vast staet,
4770[regelnummer]
Hy en valt zomtijt ende gelijt?Ga naar voetnoot4770
 
Die nye en myste tot geenre tijt,Ga naar voetnoot4771
 
Die is heilich ende zeer goet.
 
Bi rade te beteren als men mysdoet,Ga naar voetnoot4773
 
Dats menschelic ende is dic geplogen.Ga naar voetnoot4774
4775[regelnummer]
Mer sonder beteren mysdoen ten wil dogen.Ga naar voetnoot4775
 
Dats duvelic leven en sonderlinc quaet.Ga naar voetnoot4776
 
Merct wat dair gescreven staet
 
Inder ewangelien less:
 
Estote misericordes,
4780[regelnummer]
Weest ontfermich; noch staet dair meer:
 
Nolite iudicare
 
Et non iudicabimini,
 
Oordelt nyement, so en sel dy
 
Selve oordel liden geen.Ga naar voetnoot4784
4785[regelnummer]
Dair staet oec hoe die pharizeen
 
In overspel vengen een wijff.
 
Sy wildense stenen ende nemen tlijff.
 
Onse heer vraechden si wat hy riede.
 
Hy sprac: “So wie van u lieden
4790[regelnummer]
Hem selven kent van sonden reen,
 
Die warp op hair den eersten steen.”Ga naar voetnoot4791
 
Doe vlogen si alle ende lietense dair,Ga naar voetnoot4792
 
Want sy en waren niet van sonden claer.
 
Licht mochtet hier sijn also.
4795[regelnummer]
Sulc ziet in eens anders oge een stro,
[pagina 211]
[p. 211]
 
Die selve in sijn oge een balc heeft.
 
Tis mennich die over een ander geeft
 
Een ordel ende hi is selve die quaetste.
 
Al valt een dicke ende hi int laetsteGa naar voetnoot4799
4800[regelnummer]
Opstaet ende te genade coemt,
 
Dair om en is hi niet verdoemt.Ga naar voetnoot4801
 
God ontfaetse die sijns begerenGa naar voetnoot4802
 
Ende nyement den anderen condempneren,Ga naar voetnoot4803
 
Al wist hi wat van sijn gebreke,Ga naar voetnoot4804-
4805[regelnummer]
Hi en dede eerst off sijns selfs bleke.Ga naar voetnoot4805
 
Reynaert, mijn neef, en hads niet te quader,Ga naar voetnoot4806aant.
 
Want sijn vader ende sijn oudevaderGa naar voetnoot4807
 
Hebben altoos in meerre loveGa naar voetnoot4808-
 
Ende bet gedaen te hove
4810[regelnummer]
Ende beter geheten dan Ysegrim,Ga naar voetnoot4810
 
Noch Bruun, noch alle die mage sijn.Ga naar voetnoot4811
 
Het was een ongelike snedeGa naar voetnoot4812-
 
Dair van eren ende van wijshede
 
Was te besigen mijn neve ende sy.
4815[regelnummer]
Mer die werelt duncket my
 
Nu al verloren; ick en weet hoet gaet.
 
Die scalcken risen in horen staetGa naar voetnoot4817
 
Biden heren myt valschen trekenGa naar voetnoot4818
[pagina 212]
[p. 212]
 
Ende die goede warden verstekenGa naar voetnoot4819
4820[regelnummer]
Die dueget, eer ende wijsheit plien.Ga naar voetnoot4820
 
Ic en can niet wel gesienGa naar voetnoot4821
 
Hoe dattet lange sel mogen staen.’Ga naar voetnoot4822
 
‘Vrou, had hi u so veel misdaen
 
Als hi my doet, het wair my leet.
4825[regelnummer]
Ist wonder dat ic hem bin wreetGa naar voetnoot4825
 
Dat hi mijn geleide dus dorste breken?Ga naar voetnoot4826
 
En hoordi niet wat clagen sy op hem sprekenGa naar voetnoot4827
 
Van verradery, moort ende dieften?Ga naar voetnoot4828
 
Heb di hem so vercoren in lieftenGa naar voetnoot4829
4830[regelnummer]
Ende hi dunct u so goet, so claer,Ga naar voetnoot4830
 
So setten op een outaerGa naar voetnoot4831
 
En doetten voir een sant aenbeden.Ga naar voetnoot4832
 
Mer hi en leeft niet op die werlt hedenGa naar voetnoot4833
 
Die daer enich duecht off wet in waer.Ga naar voetnoot4834
4835[regelnummer]
Ghi moget dair veel off zeggen nyemaer,Ga naar voetnoot4835
 
Men en selt int eynd so niet vijnden.Ga naar voetnoot4836
 
Hy en heeft oec nyement die sijns bewijnden.Ga naar voetnoot4837
 
Hem en wil helpen maech noch vrient.
 
Also heeft hijt over al verdient.Ga naar voetnoot4839
4840[regelnummer]
Dair om so heeft my vreemt van uGa naar voetnoot4840
 
Ende nye en hoord ic, sonder nu,
 
Dat hem yement van enich dinck
 
Bedancte, dair hi mede om ghinck.
[pagina 213]
[p. 213]
 
Hy strijct altoos sinen steert.’Ga naar voetnoot4844
4845[regelnummer]
‘Heer, ic hebben lieff ende weertGa naar voetnoot4845aant.
 
Ende oec weet ic van hem mede
 
Een grote duecht die hi u dedeGa naar voetnoot4847
 
In uwer tegenwoordicheit onlanck,Ga naar voetnoot4848
 
Des gi hem doe wist groten danck,
4850[regelnummer]
Al ist nu myt u aldus om geslegen.Ga naar voetnoot4850
 
Dat swaerste moet noch meeste wegen.
 
Een sel sijn lieff mynnen te matenGa naar voetnoot4852
 
Ende sijn leet te zeer niet haten.
 
Gestedicheit vuecht wel den heren.Ga naar voetnoot4854
4855[regelnummer]
Tis misselic hoe die zaken verkeren.Ga naar voetnoot4855
 
Men sel den dach te zeer niet
 
Loven noch laken, eer men ziet
 
Dat hy ten avont is comen.
 
Goet raet can dic den genen vromenGa naar voetnoot4859
4860[regelnummer]
Die hem myt vlijt dair keret an.Ga naar voetnoot4860
 
Over tween jaren quam een manGa naar voetnoot4861
 
Hier tot uwen hove ende een serpentGa naar voetnoot4862
 
Om een oordel dat onbekent
 
U was ende alle u rade.
4865[regelnummer]
Dat serpent stont tot synen scade
 
Aen enen tuun daert door waende gaen,Ga naar voetnoot4866
 
Ende was biden halse in een strick gevaen,
 
Daert ummer tlijff soude hebben gelaten,
 
Mer dat die man tot sijnre batenGa naar voetnoot4869
[pagina 214]
[p. 214]
4870[regelnummer]
Verbi soud gaen ende zach hoet stoet.Ga naar voetnoot4870
 
Daert zeer op riep, al myt oetmoet,Ga naar voetnoot4871
 
Dat hi hem holp dair uutter noot,
 
Off het soude dair bliven doot.
 
Den man verdocht sijn verdriet.Ga naar voetnoot4874
4875[regelnummer]
“Looft dattu my nietGa naar voetnoot4875
 
Venijnden en selste, nochte scaden,Ga naar voetnoot4876
 
Ic sel di uutter noot ontladen.”Ga naar voetnoot4877
 
Dat serpent was des bereetGa naar voetnoot4878
 
Ende swoer hem enen dueren eet
4880[regelnummer]
Niet te scadigen in eniger saken.
 
Doe loste hijt uutten ongemakeGa naar voetnoot4881
 
Ende sijn een stuck te samen gegaen.Ga naar voetnoot4882
 
Doe wart dat serpent bevaenGa naar voetnoot4883
 
Mit groten honger so beseten,Ga naar voetnoot4884
4885[regelnummer]
Want het en had in langer tijt niet gegeten,
 
So dattet waende bliven doot.
 
Ende mit dien na den man dattet scootGa naar voetnoot4887
 
Ende wilden scoeren ende eten dan.Ga naar voetnoot4888
 
Mit groten anxt onspranc die manGa naar voetnoot4889
4890[regelnummer]
Uut synen slaep ende sprac: “Wat wilstu
 
Mi verderven, en hebstu nuGa naar voetnoot4891
 
Vergeten die trouwe die ic di dede,Ga naar voetnoot4892
 
Dair du my gaves dijn zekerhedeGa naar voetnoot4893
[pagina 215]
[p. 215]
 
Dattu my niet soudste misbieden?”Ga naar voetnoot4894
4895[regelnummer]
Dat serpent sprac: “Voor allen lieden
 
Mach ic verandwoorden dat ic doe,Ga naar voetnoot4896
 
Want hongers noot dwinct my dair toe.
 
Lijfs noot brect alle wet.”Ga naar voetnoot4898
 
Die man sprac: “Macht niet vallen bet,Ga naar voetnoot4899
4900[regelnummer]
So geeft my doch so lange vry
 
Dat wy yement vijnden die wy
 
Daer of onse reden vertrecken al.Ga naar voetnoot4902
 
Ende wiemen dan wisen salGa naar voetnoot4903-
 
Int recht na onser beider boete,
4905[regelnummer]
Dat hijt behoude.” “Ic bins te moete”,Ga naar voetnoot4905
 
Sprac dat serpent. Dus gingen sy te samen
 
So lang, dat hem te moete quamenGa naar voetnoot4907
 
Die roeck ende Slijndepier, sijn soen.Ga naar voetnoot4908
 
Hair reden vertogen sy zeer schoon.Ga naar voetnoot4909
4910[regelnummer]
Carbout wijsde totten man.Ga naar voetnoot4910
 
Hy had dair oec ghern geweest anGa naar voetnoot4911
 
Mit synen soen ende hem gesaet.Ga naar voetnoot4912
 
Dat serpent sprac ten man: “Hoe staet?
 
Heb ics niet gewonnen, hoe dunct u?”
4915[regelnummer]
Die man sprac: “Hoe soud comen nuGa naar voetnoot4915
 
Een rover te wisen enich woort?Ga naar voetnoot4916
 
Dat roven hem oec toe behoort.
[pagina 216]
[p. 216]
 
Ende oec en mach een niet wisen alleen.
 
Laet ons drie off vier gemeenGa naar voetnoot4919
4920[regelnummer]
Horen spreken die hem rechts verstaen.Ga naar voetnoot4920
 
Laet dan gaen daert sculdich is te gaen.Ga naar voetnoot4921
 
Ic hebt nochtan quaet genoech.”Ga naar voetnoot4922
 
Dat serpent myt hem des overdroechGa naar voetnoot4923
 
Ende gingen echter so lange stonden,Ga naar voetnoot4924
4925[regelnummer]
Dat sy den beer ende den wolf vonden
 
Die sy alle hair zaeck seiden.
 
Aldair wijsden sy onder hem beiden
 
Dat tserpent den man soude doden,Ga naar voetnoot4928
 
Want hongers dwanck ende lijfs noden
4930[regelnummer]
Brect alle ede ende alle trouwe.Ga naar voetnoot4930
 
Die man had vaer ende groten rouwe,Ga naar voetnoot4931
 
Doe hi dit hoorde, van sinen live.
 
Dat serpent spranc na hem zeer ryve.Ga naar voetnoot4933
 
Het scoot uut sijn venijn.Ga naar voetnoot4934
4935[regelnummer]
Die man ontspranc myt groter pijnGa naar voetnoot4935
 
Ende sprac: “Gi doet my onrecht groot,
 
Dat du dus stacs na mynen doot.
 
Du en hads geen recht dair toe gehat.”Ga naar voetnoot4938
 
Dat serpent sprac: “Wair om segstu dat?
4940[regelnummer]
Het is di twewarf gewijst tegen.”Ga naar voetnoot4940
 
“Dats vanden genen die selve plegen
 
Te moorden, te stelen ende te roven.
 
Aldat sy sweren off geloven,Ga naar voetnoot4943
 
Dat en houden sy myn noch meer.Ga naar voetnoot4944
[pagina 217]
[p. 217]
4945[regelnummer]
Mer voorden coninc, onsen heer,
 
Leit my dair, in sijn hoff.
 
Dair beroep ic di hier offGa naar voetnoot4947
 
Ende dat moochstu weigeren niet.
 
Ende wat my dair gesciet,
4950[regelnummer]
Dat wil ic dulden ende dogen
 
Ende geen weer dair tegen pogen.”Ga naar voetnoot4951
 
Bruun, die beer, ende Ysegrim
 
Seiden totten man: “Dit sal sijn.
 
Dat serpent en sel niet bet geren.”Ga naar voetnoot4954
4955[regelnummer]
Ende meenden, quaemt int hof ons heren,
 
Dattet al soude gaen na hare loveGa naar voetnoot4956
 
Voor u. Heer, ist u yet te hoge?Ga naar voetnoot4957
 
Des wolfs kijnder die veel mogen,Ga naar voetnoot4958
 
Ydelbalch ende Seldensat,Ga naar voetnoot4959
4960[regelnummer]
Quamen myt haren vader om dat
 
Sy den man meed souden eten,Ga naar voetnoot4961
 
Want si van honger lude creten,
 
Dat gi hem huus ende hof verboot.Ga naar voetnoot4963
 
Doe stont die man in groter noot
4965[regelnummer]
Ende riep om groot genade.
 
Hy claechde hoe hem tserpent woude scaden,
 
Dien hi so grote duechd dede,
 
Ende boven trouwe ende sekerhedeGa naar voetnoot4968
 
Dien hi van hem had ontfaen.
4970[regelnummer]
Dat serpent sprac: “Ic en heb niet mysdaen,
 
Des ga ic aenden coninc al bloot,Ga naar voetnoot4971
[pagina 218]
[p. 218]
 
Want dat dede lives noot,
 
Dat boven allen node gaet.”
 
Ghi, coninck, ende al u raet
4975[regelnummer]
Waert hier zeer mede begaen,Ga naar voetnoot4975
 
Want u coninclike edelhede
 
Ende oec u rechtveerdichede
 
Sach aen die trou vanden man,Ga naar voetnoot4978
 
Ende en wout dair niet comen anGa naar voetnoot4979
4980[regelnummer]
Dat hi den doot dair om lede,
 
Want hijt op gelove dede:Ga naar voetnoot4981
 
Want men sel billix houden trouwe.Ga naar voetnoot4982
 
In dander ziden siet men nouweGa naar voetnoot4983-
 
Die noot drijft alst gaet aenden live.
4985[regelnummer]
Heer, dus haddi groten kyve.Ga naar voetnoot4985
 
Dair en was nyement int hoff
 
Diet beste recht wist hier off,
 
Mer dair waren sulc die myt willenGa naar voetnoot4988
 
Den man gern hadden helpen villen,Ga naar voetnoot4989
4990[regelnummer]
Haddet also mogen gaen.
 
Ic zie noch hier die sulc staen.Ga naar voetnoot4991
 
Ic weet wel wat sy doe seiden.
 
Ten leste, doet tot genen besceidenGa naar voetnoot4993
 
En conde comen wat sy rieden,
4995[regelnummer]
Dedi Reynaert, mynen neef, ontbieden,
 
Dat hi die sake soude verclaren.Ga naar voetnoot4996
 
Des was hi boven alle dier waren,Ga naar voetnoot4997
 
Ghehoort ende bet gelooft voor u.Ga naar voetnoot4998
[pagina 219]
[p. 219]
 
“Reynaert”, sprac gi, “Gi moet ons nu
5000[regelnummer]
Dit sceiden na dat beste recht.Ga naar voetnoot5000
 
Wi volgens al hoe dat gi segt,
 
Want gi weet den rechten gront.”Ga naar voetnoot5002
 
Reynaert sprac: “Heer, my is onkontGa naar voetnoot5003
 
Hoe ic dit na haren worden dele.Ga naar voetnoot5004
5005[regelnummer]
Van horen seggen liecht men vele.Ga naar voetnoot5005
 
Mer sage ic dat serpent staen
 
In sulker noot also gevaen,
 
Als het stont doet die man vant,Ga naar voetnoot5008
 
Dair hijt loste ende ontbant,Ga naar voetnoot5009
5010[regelnummer]
So wist ic wat ick seggen soude.
5010a[regelnummer]
Die dat oeck anders scheyden woude,
 
Mi dunct dat hi den recht misdede.”
 
“Reynaert, wi volgens uwe rede.Ga naar voetnoot5012
 
Hier is nyement diet verbeteren kan.”
 
Dit dedi, heer; doe ginck die manGa naar voetnoot5014
5015[regelnummer]
Mit u ende dat serpent mede ter stede
 
Dair hijt eerst vant in die droefhede.
 
In allen schijn dat hijt doe bant,Ga naar voetnoot5017
 
Als hijt eerste staende vant,
 
Also Reynaert had geheten.Ga naar voetnoot5019
5020[regelnummer]
Doe seit gi: “Reynaert, laet my weten,
 
Hoe dunct u best dat men dit sceide?”
 
Reynaert sprac: “Nu sijn sy beyde
 
Ellic so sy waren te voren.Ga naar voetnoot5023
 
Sy en hebben gewonnen noch verloren.
[pagina 220]
[p. 220]
5025[regelnummer]
Nu wijsic, heer, volcht des my,Ga naar voetnoot5025
 
Dat die man mach, wil hy,
 
Dat serpent lossen als hi dede,
 
Ende ontfaen des sekerhede
 
Dat hi des bleef ongescaet.
5030[regelnummer]
Ende meent hy dat hem tegen gaet,Ga naar voetnoot5030
 
So wijs ic, dat hi wel mach gaen
 
Dair hi wil en latent staenGa naar voetnoot5032
 
Gebonden so als hi ten eersten mochte,Ga naar voetnoot5033
 
Wantet ontrouwe aen hem sochteGa naar voetnoot5034
5035[regelnummer]
Ende hijt halp uut sulker vrese.Ga naar voetnoot5035
 
Nu dunct my recht oordel wesen,
 
Dat die man heb die kooreGa naar voetnoot5037
 
Also wel als hi had te voren.”
 
Siet, heer, dit oordel docht u goet,
5040[regelnummer]
Ende al u raet die bi u stoet
 
Volchdens ende prijsdent Reynaert.
 
Die man ghinc henen sijnre vaert,
 
Quijt ende vri, ende dancte u zeer.Ga naar voetnoot5043
 
Aldus verwaerde Reynaert u eerGa naar voetnoot5044
5045[regelnummer]
Als een trou vrient doet synen heer.Ga naar voetnoot5045
 
Wair heeft Ysegrim of die beer
 
U so veel eren ye gedaen?
 
Sy connen wel bulen myt hoy slaenGa naar voetnoot5048
 
Ende scoon boffen ende blasen,Ga naar voetnoot5049
5050[regelnummer]
Ende als sy zwellgen mogen ende asenGa naar voetnoot5050
[pagina 221]
[p. 221]
 
Die vette morseel ende die goede spise,Ga naar voetnoot5051
 
So sijn si vroeder dan die wise
 
Salomon off Aristotiles;
 
So is elken eens lewen moet gewesGa naar voetnoot5054
5055[regelnummer]
Van coenheit ende van hoger daet.Ga naar voetnoot5055
 
Mer als sy comen dair die noot aen gaet,Ga naar voetnoot5056
 
So sijn sy die eerste die dair wiken.
 
Die scamele moeten dan voorwart kyken,Ga naar voetnoot5058
 
Ende si verwaren die afterhoede.Ga naar voetnoot5059
5060[regelnummer]
Och, heer, dit en sijn geen vroede.
 
Dees verderven volc, steden ende lant.
 
Sy en rueken niet wes huus dat brant,Ga naar voetnoot5062
 
Des sy hem biden colen wermen.Ga naar voetnoot5063
 
Al dat sy houden ofte schermen,Ga naar voetnoot5064
5065[regelnummer]
Dats haers selfs baet ende gevoech.Ga naar voetnoot5065
 
Men vijnt deser meer dan genoech.
 
Mer voor dees en plagenGa naar voetnoot5067
 
Reynaert niet off sijn magen.
 
Als ander slapen, so zorgen sy zeer
5070[regelnummer]
Om haers heren vordel ende sijn eer,Ga naar voetnoot5070
 
Om wise vonden ende nauwen raetGa naar voetnoot5071
 
Dat groten heren dicwil baet
 
Meer dan cracht ende overmoet.
 
Ende gelijc Reynaert doet,Ga naar voetnoot5074
5075[regelnummer]
Al en heeft hijs nu genen danck.
 
Men sel noch vernemen omlanckGa naar voetnoot5076
[pagina 222]
[p. 222]
 
Wie best vordel weerdich is off sy.Ga naar voetnoot5077aant.
 
Van synen magen, heer, alsegdi
 
Dat si en verscuven ende verstekenGa naar voetnoot5079
5080[regelnummer]
Om sijn loosheit ende sijn treken,Ga naar voetnoot5080
 
Dat woudic dat een ander sprake:
 
Dair off soude comen sulke wrake
 
Dat hem soud dencken alle sijn dagen.Ga naar voetnoot5083
 
Mer, heer, u willen wi verdragen.Ga naar voetnoot5084
5085[regelnummer]
Ghi en moocht ons niet myspreken.Ga naar voetnoot5085
 
Wair yement die tegen u woude steken,Ga naar voetnoot5086
 
Dat wair myt werken of myt talen,Ga naar voetnoot5087
 
Dat wouden wi u so helpen verhalenGa naar voetnoot5088
 
Dat men soude seggen dat wi dair waren.
5090[regelnummer]
Wi en plegen ons niet vervarenGa naar voetnoot5090aant.
 
Dair wi campspel hebben mogen.Ga naar voetnoot5091
 
Heer ic moet u ummer togen,Ga naar voetnoot5092
 
By oorlove, Reynaerts mageGa naar voetnoot5093
 
Die lijff ende goet bi hem souden wagenGa naar voetnoot5094
5095[regelnummer]
En lieten sijs niet door u bedwanc.Ga naar voetnoot5095
 
Hem is die mennige na belancGa naar voetnoot5096
 
Dies niet en lijt in openbaer.Ga naar voetnoot5097
 
Mi selven maec ic voor een maer.Ga naar voetnoot5098
 
Ic bin sijn moey; al bin ic een wijff,
5100[regelnummer]
Ic soude mijn goet end ooc mijn lijff
 
By hem setten, had hi noot.Ga naar voetnoot5101
 
Dair toe heb ic drie kijnder groot,aant.
[pagina 223]
[p. 223]
 
Vol wassen van live, sterc ende coen,
 
Die ic voor hem set, had hijs te doen,Ga naar voetnoot5104
5105[regelnummer]
Eer ic hem liet verderven.Ga naar voetnoot5105
 
Nochtan soud ic liever sterven
 
Dan ic se voor mijn dode sage,Ga naar voetnoot5107
 
So grote liefte ic tot hem drage.
 
Dat eerste is Biteluus, mijn kijnt.Ga naar voetnoot5109
5110[regelnummer]
Dien heb ic altoos gemynt,
 
Want nye en sachmen enen so cloeckGa naar voetnoot5111
 
Een out vuyl hemd of een broeck
 
Dat nadich is myt veel knopen,Ga naar voetnoot5113
 
Dat te besien ende over te lopenGa naar voetnoot5114
5115[regelnummer]
Ende te zuveren vanden gaudynen.Ga naar voetnoot5115
 
Rybauden, boeven ende cockynenGa naar voetnoot5116
 
Hebben dair zeer vercoren om.Ga naar voetnoot5117
 
Sy geven hem apel haerre somGa naar voetnoot5118
 
Die sy gecrigen ter luden huus.Ga naar voetnoot5119
5120[regelnummer]
So gaet weder Biteluus
 
Die hairtande dair door steken,Ga naar voetnoot5121
 
Also sise door cloyen ende door beten.Ga naar voetnoot5122
 
Ende si latense rotten ende ongedwogen,Ga naar voetnoot5123-
 
So groeyen si die dair sitten plogen,
5125[regelnummer]
Dat sise mitten nagelen verdrivenGa naar voetnoot5125
[pagina 224]
[p. 224]
 
Ende te sleters ende wel te stucken wriven.Ga naar voetnoot5126
 
Hier kanse mijn soen so wel of clarenGa naar voetnoot5127
 
Dat sy sijns wel ontbarenGa naar voetnoot5128
 
Ende brengen hem totten meerre baet.Ga naar voetnoot5129
5130[regelnummer]
Dair crijcht sijn brueder of toeverlaet,Ga naar voetnoot5130
 
Mijn ander soen, heet Vuylromp,
 
Want hi is van synnen so plompGa naar voetnoot5132
 
Ende so slecht van synen doene,Ga naar voetnoot5133
 
Hy en kent nau wit voir groene.Ga naar voetnoot5134
5135[regelnummer]
Hy soude dick liden groot gebrec,
 
Mer Biteluus vult hem den beck
 
Mitter spisen die men hem geeft.
 
Doch een grote duecht Vuylromp heeft,
 
Dats dat hi is so vreenthoutGa naar voetnoot5139
5140[regelnummer]
Ende van herten oec so boutGa naar voetnoot5140
 
Dat hi bi synen vrient sout bliven dootGa naar voetnoot5141
 
Eer hi hem ontginck ter noot.Ga naar voetnoot5142
 
Hier om heb icken zeer gemynt.
 
Een dochter is mijn derde kynt,
5145[regelnummer]
Die ic lieff heb, heet Hatenet.Ga naar voetnoot5145
 
Dese weet oeck wel haer wetGa naar voetnoot5146-
 
Ende is voortgaende inder neringen
 
Op hoofd die node dogen scheringe
 
Mit langen hair ongedwogen.Ga naar voetnoot5149
5150[regelnummer]
Dese dienst megen des gern plogenGa naar voetnoot5150
[pagina 225]
[p. 225]
 
Die liever dansen inden nacht
 
En smorgens slapen lanck en zacht,
 
Ende tot alre ledicheit hem bet voegenGa naar voetnoot5153
 
Dan dat sy hem kemden ende dwoegen,Ga naar voetnoot5154
5155[regelnummer]
Ende latent verwoeyt groeyen vol netenGa naar voetnoot5155
 
Diet door wroeten ende door steken.
 
So gaen sy clouwen ende wriven.Ga naar voetnoot5157
 
Nochtan en connen sy se niet verdriven,
 
Mer sy biten veel te onsochter.Ga naar voetnoot5159
5160[regelnummer]
So comen sy tot Haetneet, mijn dochter,Ga naar voetnoot5160
 
Ende doen off huve ende caproen.Ga naar voetnoot5161
 
Dese can hem best baet doen,Ga naar voetnoot5162
 
Want sy is myt gripen snel.
 
Hier om plegen sy ze welGa naar voetnoot5164
5165[regelnummer]
Mit apelen, peren, broot ende noot,Ga naar voetnoot5165
 
Veel meer danss haer is noot.Ga naar voetnoot5166
 
Dat deylt si Vuylromp, haren broeder.
 
Dit zie ic gern, ic bin hair moeder,
 
Dat sy malcander sijn dus trouwe.’
5170[regelnummer]
Doe riep si tot hair RukenouweGa naar voetnoot5170
 
Ende sy gingen bi hair staen.
 
Elc was lelic als barlebaen,Ga naar voetnoot5172
 
Groot als hair moeder ende niet mynder.
 
‘Wellecoom’, seit si, ‘lieve kijnder,
5175[regelnummer]
Staet hier bi uwen neeff Reynaert.’
 
Doe sprac si: ‘Coomt al herwaertGa naar voetnoot5176aant.
[pagina 226]
[p. 226]
 
Die Reynaert bestaen ende my.Ga naar voetnoot5177
 
Laet ons den coninc bidden dat hi
 
Hem trecht vanden land doe hier.’
5180[regelnummer]
Tot hair so quam mennich dier:
 
Die das myt enen snellen trade,Ga naar voetnoot5181
 
Mit synen wive, vrou Sloppelkaerde,
 
Dat eenkoorn ende dat mushont,Ga naar voetnoot5183
 
Die fluwijn, dat maerter bont,Ga naar voetnoot5184
5185[regelnummer]
Die bever ende sijn wijff, Oerdegaelle,
 
Die genette ende die oostraelle,Ga naar voetnoot5186
 
Die bunsing ende dat forreed.Ga naar voetnoot5187
 
Dese twee waren Reynaert eerste leed,Ga naar voetnoot5188
 
Want sy gern hoenre eten.
5190[regelnummer]
Die otter soude ic node vergetenGa naar voetnoot5190
 
Ende Panthecrote, sijn wijff, hem by.
 
Nochtant waren die bever en sy
 
Reynaerts vianden dair te voren,
 
Mer sy en dorsten niet verhorenGa naar voetnoot5194
5195[regelnummer]
Vrou Rukenau, want sy ontsagen.Ga naar voetnoot5195
 
Oec was sy thooft van synen magen,
 
Wijs van rade, ontsiende zeer.Ga naar voetnoot5197
 
Dair quammer twijntich ofte meer
 
By Reynaert door hair lieve.Ga naar voetnoot5199
5200[regelnummer]
Vrou Aelcrote ende Quanteskyeve,Ga naar voetnoot5200
 
Hair twee zusteren, quamen mede.
 
Die wezel, die egel, ellic selve dede,
 
Dat hermel ende die vledermuys.Ga naar voetnoot5203
[pagina 227]
[p. 227]
 
Hoe wel ontfenckse BiteluusGa naar voetnoot5204
5205[regelnummer]
Ende sijn moey, vrou Aelcroot,Ga naar voetnoot5205
 
Want het waren hair speel genoot.
 
Die water rot ende dat water mael,Ga naar voetnoot5207
 
Dat fories, dat lossen ende nochtan waelGa naar voetnoot5208
 
Wel veertich die ic niet en can genoemen,
5210[regelnummer]
Die sijn al by Reynaert gecomen.
 
Rukenau sprac: ‘Heer coninck,
 
Nu moochdi zien op desen rinck
 
Off Reynaert heeft enige magen.
 
Heer, gi moget ons node verjagen.Ga naar voetnoot5214
5215[regelnummer]
Wy sijn u tru ondersatenGa naar voetnoot5215
 
Die lijff en goet by u soude laten,Ga naar voetnoot5216
 
Wair dat ghijs oec had te doen.Ga naar voetnoot5217
 
Al si di machtich, sterc ende coen,
 
Ons vrientscap en mach u niet scaden.
5220[regelnummer]
Laet Reynaert hem wel beraden
 
Op die zaeck die gi hem tijt,Ga naar voetnoot5221
 
En can hi hem onsculdigen nijt,Ga naar voetnoot5222
 
So doet hem hoves wet.
 
Wy en eysschen niet noch en gheren bet.Ga naar voetnoot5224
5225[regelnummer]
Dit en soud men weygeren nyement.’
 
Die coninghin sprac: ‘Ic en doets ghiement.Ga naar voetnoot5226
 
Vrou, dit seide ic hem ghisteren wel,
 
Mer hi was so door felGa naar voetnoot5228
 
Dat hi dair na niet horen en woude.’
5230[regelnummer]
Die lupaert Fyrapeel, die boude,Ga naar voetnoot5230
[pagina 228]
[p. 228]
 
Sprac: ‘Heer, gi moget niet nochtanGa naar voetnoot5231
 
Veerre rechten dan wisen u man,Ga naar voetnoot5232
 
Want woudi myt gewelt gaen voort
 
Dat waer als off gi u eer verloort.
5235[regelnummer]
Hoort tael ende weder taelGa naar voetnoot5235
 
Ende dan beraet u selven wael,
 
Hoe gi recht na tbeste besceit.’Ga naar voetnoot5237
 
Die coninc sprac: ‘Dits al wairheit.
 
Mer ic was so doer gramGa naar voetnoot5239
5240[regelnummer]
Doet my inden mont quamGa naar voetnoot5240
 
Van Kuwaerts hooft ende sijn doot,
 
Dat dede my dat ic so verscoot.Ga naar voetnoot5242
 
Doch wil ic Reynaert horen spreken.
 
Kan hy die ondaet van hem stekenGa naar voetnoot5244
5245[regelnummer]
Die men seit dat hi heeft gedaen,
 
Ic laten ghern quijt gaenGa naar voetnoot5246
 
Ende meest om beden wil van sinen magen.’Ga naar voetnoot5247

voetnoot4680
en je ziet er verjongd en opgewekt uit (muten = ruien)
voetnoot4682-
maar ik ben er in het geheel nog niet van overtuigd, dat het met u zo onschuldig en zuiver gesteld is, als u beweert
voetnoot4685
let: hindert
voetnoot4686-
Op: aan; kijff (...) bewijst: schande aandoet
voetnoot4687
stijff: ongevoelig
voetnoot4688
(namelijk) dat u mij een nog grotere vernedering aandeed
voetnoot4692
scerp: pelgrimstas
voetnoot4695
zout claren: zou zuiveren
voetnoot4697
onreyn quaet: gemene schurk
voetnoot4699
so verdooft: uiterst dwaas
voetnoot4701
onbequaem offerhande: ongepast geschenk
voetnoot4702
Enen knecht: voor een knecht om
voetnoot4703
weer: verweer, weerwoord
voetnoot4710
tenzij ik geen recht meer kan doen
voetnoot4712
doorzeer: enorm
voetnoot4715
Ontfermelic: meelijwekkend
voetnoot4716
verwen: gelaatskleur
voetnoot4717
bestaen: beproeven
voetnoot4721
calant: snaak
voetnoot4724
hij had het moeilijker dan hij (tevoren) verwacht had
voetnoot4725
onsochte: luid, ook: smartelijk
voetnoot4726
Dat: zodat
voetnoot4728
dat: zodat, loegen: lachten
voetnoot4729
voegen: passen
voetnoot4730
moeye: tante
voetnoot4732
liefgetal: bemind, gezien
voetnoot4733
dat was gunstig voor Reynaert
voetnoot4734
stont: moment
voetnoot4740
te recht sit: een rechtszitting houdt
voetnoot4741
vuecht: past
voetnoot4742
waar een heer haatdragend is
voetnoot4744
discrecie: onderscheid, juist inzicht
voetnoot4745
specie: soort
voetnoot4746
ik ben bekend met alle details van het recht
voetnoot4747
bont: ereteken voor verworven academische graad
voetnoot4749
dat ik daarin geheel thuis was
voetnoot4750
en verheven werd tot meester in de rechtsgeleerdheid
voetnoot4751
letter van hoeye: rustplaats van hooi
voetnoot4752
door: vanwege; weerde: aanzien
voetnoot4754
voorsprake: recht om het eerst te spreken
voetnoot4756
cont: bekend
voetnoot4759
beswaren: in moeilijkheden brengen
voetnoot4760
geleide: vrijgeleide
voetnoot4761
besceide: rechtsgeldige beslissing
voetnoot4762
door: vanwege; meyncken: aantasten
voetnoot4765
Denk erbij: ‘heeft’
voetnoot4766
alst valt: als het zo uitkomt
voetnoot4767
liden: geduld hebben
voetnoot4770
zomtijt: soms; gelijt: glijdt uit
voetnoot4771
myste: zondigde
voetnoot4773
rade: raad van een biechtvader
voetnoot4774
is dic geplogen: gebeurt vaak
voetnoot4775
ten wil dogen: dat hoort niet
voetnoot4776
sonderlinc: uitermate
voetnoot4784
liden: ondergaan
voetnoot4791
warp: werpe
voetnoot4792
vlogen: gingen heen
voetnoot4799
al valt (= zondigt) iemand dikwijls, als hij tenslotte maar
voetnoot4801
Dair om: dan
voetnoot4802
ontfaetse: ontvangt hen; sijns: Hem
voetnoot4803
nyement: hier: die niet; condempneren: veroordelen
voetnoot4804-
de bijzin loopt door, maar het onderwerp wordt enkelvoudig
voetnoot4805
dede off: verwijderde; bleke: smetten
voetnoot4806
en hads te quader: zou het (dan) niet slechter hebben
voetnoot4807
oudevader: grootvader
voetnoot4808-
zijn altijd meer geprezen en hebben het beter gedaan aan het hof
voetnoot4810
beter geheten: (hebben) een betere reputatie gehad
voetnoot4811
Noch: of
voetnoot4812-
het zou een ongelijke partij zijn, als mijn neef of zij gebruikt moesten worden voor (een zaak met betrekking tot) eer en wijsheid
voetnoot4817
risen in horen staet: komen in aan zien
voetnoot4818
treken: listen
voetnoot4819
versteken: verstoten
voetnoot4820
plien: beoefenen
voetnoot4821
gesien: inzien, begrijpen
voetnoot4822
staen: in stand blijven
voetnoot4825
wreet: slechtgezind
voetnoot4826
breken: verbreken, schenden
voetnoot4827
op hem spreken: tegen hem inbrengen
voetnoot4828
dieften: diefstal
voetnoot4829
lieften: liefde
voetnoot4830
dunct: lijkt; claer: zuiver
voetnoot4831
dan zet hem op een altaar
voetnoot4832
doetten voir een sant: laat hem als een heilige
voetnoot4833
werlt: wereld
voetnoot4834
die van hem naar waarheid iets goeds weet
voetnoot4835
nyemaer: nieuws
voetnoot4836
Men: (maar) men
voetnoot4837
sijns bewijnden: zich zijn lot aantrekt
voetnoot4839
over al: volledig
voetnoot4840
heeft my vreemt: verbaast het mij
voetnoot4844
hij huichelt altijd (striken = strelen met)
voetnoot4845
hebben: heb hem
voetnoot4847
duecht: dienst
voetnoot4848
onlanck: kort geleden
voetnoot4850
al gedraagt u zich nu volkomen anders
voetnoot4852
lieff: voorspoed; te maten: met mate
voetnoot4854
Gestedicheit vuecht: standvastigheid past
voetnoot4855
misselic: zonderling
voetnoot4859
vromen: baten
voetnoot4860
die deze met vlijt opvolgt
voetnoot4861
Over tween jaren: twee jaar geleden
voetnoot4862
serpent: slang
voetnoot4866
tuun: omheining
voetnoot4869
Mer: ware het niet
voetnoot4870
Verbi soud gaen: toevallig voorbij kwam; stoet: gesteld was
voetnoot4871
die riep hij (de slang) heel smekend aan
voetnoot4874
verdocht: kreeg medelijden met
voetnoot4875
Looft: beloof
voetnoot4876
Venijnden: vergiftigen
voetnoot4877
ontladen: bevrijden
voetnoot4878
des bereet: daartoe bereid
voetnoot4881
loste: verloste
voetnoot4882
Ende: en (zij)
voetnoot4883
bevaen: bevangen
voetnoot4884
so beseten: (en) zo vervuld (van honger)
voetnoot4887
mit dien: meteen; na (...) scoot: zich stortte op
voetnoot4888
wilden scoeren: wilde hem verscheuren
voetnoot4889
onspranc: ontsnapte + ontwaakte
voetnoot4891
verderven: doden
voetnoot4892
trouwe: hulp
voetnoot4893
zekerhede: gelofte
voetnoot4894
misbieden: kwaad doen
voetnoot4896
dat: wat
voetnoot4898
Lijfs noot: dubbelzinnig: zowel ‘levensgevaar’ als ‘de behoefte van het lichaam’
voetnoot4899
Macht niet vallen bet: als er niets beters opzit
voetnoot4902
reden vertrecken: argumenten uiteenzetten
voetnoot4903-
en wie men volgens het recht in het gelijk zal stellen, nadat wij beiden onze argumenten hebben gegeven (de betekenis van boete is onzeker)
voetnoot4905
te moete: accoord
voetnoot4907
te moete quamen: tegenkwamen
voetnoot4908
Slijndepier: Wormenverslinder
voetnoot4909
vertogen: zetten uiteen
voetnoot4910
C. stelde de man in het ongelijk
voetnoot4911
geweest an: van meegegeten
voetnoot4912
hem gesaet: zich verzadigd
voetnoot4915
comen: betamen
voetnoot4916
te wisen enich woort: enig oordeel uit te spreken
voetnoot4919
gemeen: tesamen
voetnoot4920
hem rechts verstaen: verstand hebben van rechtspraak
voetnoot4921
daert sculdich is: zoals het dient
voetnoot4922
ik heb het toch al kwaad genoeg
voetnoot4923
overdroech: kwam overeen
voetnoot4924
echter: wederom, opnieuw
voetnoot4928
onder hem beiden: gezamenlijk
voetnoot4930
trouwe: belofte van trouw
voetnoot4931
vaer: angst
voetnoot4933
ryve: snel
voetnoot4934
het spuwde zijn vergif uit
voetnoot4935
myt groter pijn: op het nippertje
voetnoot4938
stacs na: streeft naar
voetnoot4940
je bent tweemaal in het ongelijk gesteld
voetnoot4943
geloven: beloven
voetnoot4944
myn noch meer: helemaal niet
voetnoot4947
dat vraag ik van je
voetnoot4951
weer: verweer
voetnoot4954
bet geren: meer verlangen
voetnoot4956
na haren love: volgens hun wens
voetnoot4957
voor uw rechterstoel. Heer, herinnert u het zich enigszins
voetnoot4958
mogen: lusten, kunnen verstouwen
voetnoot4959
Ydelbalch: Leegmaag
voetnoot4961
meed: mede
voetnoot4963
Dat: zodat; verboot: de toegang ontzegde tot
voetnoot4968
boven: in weerwil van; sekerhede: belofte
voetnoot4971
daarover laat ik de beslissing openlijk aan de koning
voetnoot4975
Waert (...) begaen: verkeerde in verlegenheid
voetnoot4978
Sach aen: overwoog
voetnoot4979
comen an: toe besluiten
voetnoot4981
op gelove: vanwege een belofte
voetnoot4982
billix: billijkerwijs
voetnoot4983-
anderzijds is de behoefte (nooddruft) overduidelijk als het om het leven gaat
voetnoot4985
kyve: onenigheid
voetnoot4988
willen: genoegen
voetnoot4989
gern: graag
voetnoot4991
die sulc: zulke lieden
voetnoot4993
doet: toen het; besceiden: beslissing
voetnoot4996
verclaren: oplossen
voetnoot4997
Des: daarom; dier: die er
voetnoot4998
voor: door
voetnoot5000
sceiden: beslissen
voetnoot5002
rechten gront: ware aard van de zaak
voetnoot5003
onkont: onbekend
voetnoot5004
worden: woorden; dele: moet beslissen
voetnoot5005
(alleen) op basis van horen zeggen doet men vaak de verkeerde uitspraak
voetnoot5008
doet: toen het (= de slang)
voetnoot5009
ontbant: vrij maakte
voetnoot5012
rede: argumentatie
voetnoot5014
dedi: deed u
voetnoot5017
hij (= de man) bond het op precies dezelfde manier vast
voetnoot5019
geheten: bevolen
voetnoot5023
so: zoals
voetnoot5025
wijsic: beslis ik, spreek ik als oordeel uit; volcht des my: volg mij daarin
voetnoot5030
Ende: maar; hem tegen gaet: het ongunstig voor hem is
voetnoot5032
latent: het (= de slang) laten
voetnoot5033
ten eersten mochte: de eerste keer had kunnen doen
voetnoot5034
Wantet: want hij (= de slang); sochte: probeerde te doen
voetnoot5035
Ende: hoewel
voetnoot5037
koore: keus
voetnoot5043
Quijt: onbelemmerd
voetnoot5044
verwaerde: zorgde voor
voetnoot5045
synen heer: voor zijn heer
voetnoot5048
bulen: buidels, bundels (wrsch. betekent de uitdrukking ‘dingen zonder risico doen’)
voetnoot5049
boffen: bluffen; blasen: pochen
voetnoot5050
zwellgen: schrokken; asen: vreten
voetnoot5051
morseel: lekkere hapjes
voetnoot5054
dan heeft elk zeker leeuwenmoed
voetnoot5055
Van: met betrekking tot; hoger: dappere
voetnoot5056
dair... gaet: waar het moeilijk wordt
voetnoot5058
scamele: nederigen, eenvoudigen; vorwart kyken: ‘het spits afbijten’
voetnoot5059
verwaren: beschermen
voetnoot5062
het kan ze niet schelen wiens huis er brandt
voetnoot5063
Des: zolang als; colen: vuur
voetnoot5064
schermen: beschermen
voetnoot5065
gevoech: voordeel
voetnoot5067
maar dit zijn (niet) gewoon
voetnoot5070
vordel: voordeel, belang
voetnoot5071
vonden: vondsten, ideeën; nauwen: weldoordachte
voetnoot5074
gelijc: zo
voetnoot5076
vernemen: bemerken; omlanck: binnenkort
voetnoot5077
best: het best, het meest; vordel: de hogere rang; off sy: of zal zijn
voetnoot5079
dat zij hem verstoten en verwerpen
voetnoot5080
treken: gemene streken
voetnoot5083
dencken: heugen
voetnoot5084
verdragen: ontzien
voetnoot5085
moocht: kunt; myspreken: beledigen
voetnoot5086
steken: in opstand komen
voetnoot5087
met woord of daad
voetnoot5088
verhalen: in orde brengen
voetnoot5090
ons (...) vervaren: bang te worden
voetnoot5091
campspel: strijd
voetnoot5092
togen: tonen
voetnoot5093
By oorlove: met uw verlof
voetnoot5094
bi: voor
voetnoot5095
bedwanc: dwang, druk
voetnoot5096
belanc: verwant
voetnoot5097
lijt: toont
voetnoot5098
voor een maer: tot voorbeeld
voetnoot5101
By hem setten: voor hem inzetten
voetnoot5104
waarvan ik hem de hulp toezeg, als hij er behoefte aan heeft
voetnoot5105
verderven: ten onder gaan
voetnoot5107
dan dat ik ze voor mij dood zag (liggen)
voetnoot5109
Biteluus: Luizenbijter
voetnoot5111
cloeck: bekwaam om
voetnoot5113
nadich: vol naden, versteld
voetnoot5114
Dat: slaat terug op 5112; over te lopen: controleren
voetnoot5115
gaudynen: ongedierte
voetnoot5116
Rybauden: vagebonden; cockynen: landlopers
voetnoot5117
Hebben: hebben hem
voetnoot5118
apel hare som: sommige van de appels
voetnoot5119
ter luden huus: langs de deuren
voetnoot5121
hairtande: scherpe tanden (van een luizenkam) (hier de nagels van B.)
voetnoot5122
net zoals zij (de vagebonden etc.) ze (hun kleren) krabben en schuren
voetnoot5123-
Omdat zij ze (de kleren) laten rotten en ze ongewassen laten, groeien zij daarin die daar plegen te zitten (nl. luizen en ongedierte)
voetnoot5125
Dat: zodat; verdriven: moeten verdrijven
voetnoot5126
en (hun kleren) aan flarden en kapot wrijven
voetnoot5127
so wel of claren: zo goed vanaf helpen
voetnoot5128
dat zij hem erg nodig hebben
voetnoot5129
en bezorgen hem meer winst
voetnoot5130
toeverlaet: steun
voetnoot5132
synnen: verstand, begrip; plomp: dom
voetnoot5133
slecht: ongeschikt
voetnoot5134
dat hij nauwelijks wit van groen kan onderscheiden
voetnoot5139
vreenthout: dienstvaardig
voetnoot5140
bout: dapper
voetnoot5141
bi: voor
voetnoot5142
ontginck: in de steek liet
voetnoot5145
Hatenet: Netenhaatster
voetnoot5146-
deze weet ook haar weetje en wordt steeds knapper in haar ambacht op hoofden die nodig geknipt dienen te worden
voetnoot5149
ongedwogen: ongewassen
voetnoot5150
dit is vaak het geval bij die dienstmeiden (die)
voetnoot5153
hem bet voegen: zich beter thuisvoelen bij
voetnoot5154
kemden: kamden; dwoegen: wasten
voetnoot5155
latent: laten het (haar); verwoeyt: verwilderd, onverzorgd
voetnoot5157
clouwen: krabben
voetnoot5159
veel te onsochter: des te feller
voetnoot5160
Haetneet: op andere plaatsen ‘Hatenet’ gespeld
voetnoot5161
huve: huif (hoofddeksel); caproen: kap
voetnoot5162
baet doen: helpen
voetnoot5164
plegen: verzorgen, belonen
voetnoot5165
noot: noten
voetnoot5166
haer is noot: ze nodig heeft
voetnoot5170
tot hair: (hen) bij zich
voetnoot5172
barlebaen: de duivel
voetnoot5176
herwaert: hierheen
voetnoot5177
bestaen: verwant zijn met
voetnoot5181
trade: gang, tred
voetnoot5183
de eekhoorn en de wezel
voetnoot5184
dit vers noemt twee martersoorten
voetnoot5186
genette: genetkat; oostraelle: martersoort
voetnoot5187
forreed: fret
voetnoot5188
eerste leed: naaste verwanten
voetnoot5190
node: niet graag
voetnoot5194
verhoren: ongehoorzaam zijn
voetnoot5195
ontsagen: hadden ontzag (voor haar)
voetnoot5197
ontsiende: geducht, ontzagwekkend
voetnoot5199
door hair lieve: om harentwil
voetnoot5200
de betekenis van de namen is niet duidelijk
voetnoot5203
hermel: hermelijn
voetnoot5204
ontfenckse: ontving hen
voetnoot5205
Ende: samen met
voetnoot5207
water rot: waterrat; water mael: de zeehond (?)
voetnoot5208
fories: fret; lossen: lynx
voetnoot5214
Heer, u kunt ons beter niet van u vervreemden
voetnoot5215
tru ondersaten: trouwe onderdanen
voetnoot5216
by: voor; laten: opgeven
voetnoot5217
had te doen: behoefte had
voetnoot5221
tijt: ten laste legt
voetnoot5222
nijt: niet
voetnoot5224
wij eisen niet meer en begeren niet meer
voetnoot5226
ghiement: niemand
voetnoot5228
door fel: enorm boos
voetnoot5230
boude: stoutmoedige
voetnoot5231
moget: kunt beter
voetnoot5232
anders rechtspreken dan de heren van uw raad adviseren
voetnoot5235
hoor de pleidooien van beide partijen
voetnoot5237
besceit: oordeelt
voetnoot5239
doer: enorm
voetnoot5240
toen ik begon te spreken over
voetnoot5242
verscoot: uit mijn slof schoot
voetnoot5244
kan hij zich vrijpleiten van de misdaad
voetnoot5246
laten; laat hem; quijt: vrijuit
voetnoot5247
meest om beden wil: vooral omwille van het verzoek

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken