Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie
Afbeelding van Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historieToon afbeelding van titelpagina van Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.54 MB)

Scans (14.99 MB)

ebook (6.13 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Editeur

Paul Wackers



Genre

poëzie

Subgenre

epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Reynaert in tweevoud. Deel 2. Reynaerts historie

(2002)–Anoniem Reinaerts historie (Reinaert II)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Rede over de sieradenaant.

 
Ende hi docht myt herten zere:Ga naar voetnoot5248aant.
 
God geef mijnre moeyen eere.
5250[regelnummer]
Sy heeft mijn rijsgen wel doen bloeyen.Ga naar voetnoot5250
 
Sy heeft wel aen mijn kar gecroegen.Ga naar voetnoot5251
 
Sy heeft my geboden wel die hant.
 
God danck dat sy den vont so vant.
[pagina 229]
[p. 229]
 
Ic heb nu enen goeden voetGa naar voetnoot5254-
5255[regelnummer]
Op te dansen, bin ic vroet.
 
Ic wil nu selve zien uut mijn ogen
 
Ende brengen voort die schoonste logen
 
Die ye gehoort is overluut,Ga naar voetnoot5258
 
Om my te helpen self hier uut.
5260[regelnummer]
Doe sprac hi: ‘Heer coninc, o wy!aant.
 
Is Kuwart doot, wat zeg dy?
 
Ende wair is Bellijn, die ram?
 
Wat bracht hi u hier doe hi quam?
 
Want ic hem drie juwelen gaffGa naar voetnoot5263
5265[regelnummer]
Dair ic dat waer gern wist affGa naar voetnoot5265
 
Wair dat sy sijn gebleven.
 
Dat een soude hi u hebben gegeven
 
Ende mijnre vrouwen die ander twee.’
 
‘Bellijn en bracht ons myn noch meeGa naar voetnoot5269
5270[regelnummer]
Dan Kuwarts hooft, als ic wilneer sprack.Ga naar voetnoot5270
 
Dat ic vlusch op hem wrack,Ga naar voetnoot5271
 
Want ic hem dede nemen tlijff,
 
Want hi seide self, die vuyl katijff,
 
Dat hi den raet dair toe had gegeven
5275[regelnummer]
Dat die brieve waren gescreven
 
Die men in die scerpe vant al dair.’
 
‘Och arme, heer, ist ummer wair?Ga naar voetnoot5277
 
Tfy katijff, dat ic ye was geboren!Ga naar voetnoot5278
 
Sijn dan die juwelen verloren?
5280[regelnummer]
Des claech ic mijnre liever vrouwen.
 
Ic woude mijn hert brake van rouwe.
 
Dat ic leve dat is my leet.
[pagina 230]
[p. 230]
 
Wat sel mijn wijff seggen als zijt weet?
 
Sy sel onvroet wesen op my.Ga naar voetnoot5284
5285[regelnummer]
Also node hengede syGa naar voetnoot5285
 
Dat ic die juwelen hier seynde.
 
Nummermeer tot mijns levens eynde
 
En ward ic goet vreent tegens haer.Ga naar voetnoot5288
 
Sy sel, als si weet voor waer,
5290[regelnummer]
Driven also groten rauwe.’
 
‘Wat, neve’, sprac vrou Rukenauwe,aant.
 
‘Wat baet dat gi droeft dus seer.Ga naar voetnoot5292
 
Noemt ons die juwelen; hebt genen deer.Ga naar voetnoot5293
 
Wy sellense by vrienden raet
5295[regelnummer]
Wel crigen, tsy vroe off laet,Ga naar voetnoot5295
 
Des sy boven der eerden sijn,Ga naar voetnoot5296
 
Want onsen meyster Akarijn
 
Sel dair om lesen in sijn boeken.
 
Wi sellen te ban doen ende vloekenGa naar voetnoot5299
5300[regelnummer]
In allen kerken dier off weet,Ga naar voetnoot5300
 
Tot dat hi dair off doet besceet.Ga naar voetnoot5301
 
Het en mach ons niet ontstaen.’Ga naar voetnoot5302
 
‘Neen, hebt des genen waen.Ga naar voetnoot5303aant.
 
So wiese heeft en sceit dair niet aeff.Ga naar voetnoot5304
5305[regelnummer]
Nye en gaff coninck so riken gaeff
 
Als dese drie juwelen sijn.
 
Doch dat hert hebdi mijn
 
So zeer verlicht myt uwen troost.
 
Mer ist dat my God verloost
[pagina 231]
[p. 231]
5310[regelnummer]
Tot mynen wil uut desen onrecht,Ga naar voetnoot5310
 
Dair om mi dese lose knechtGa naar voetnoot5311
 
Mit logentael hebben behangen:Ga naar voetnoot5312
 
Al soud ic dese werelt door gangenGa naar voetnoot5313
 
Ende dair om laten tleven mijn,
5315[regelnummer]
Ic sel weten wair dat sy sijn.’
 
Mit eenre gevensder rouwiger clagen
 
Sprac Reynaert: ‘Hoort, al mijn magen,
 
Ic sal u noemen die juwele.
 
Doch moocgdi seggen dat ic feleGa naar voetnoot5319
5320[regelnummer]
Gelucs ende eeren hebben verloren.
 
Teen was een vingerlijn, noem ic voren.Ga naar voetnoot5321aant.
 
Van fynen goude was dien rynck
 
Ende bynnen, dat tegen den vynger ghinck,Ga naar voetnoot5323
 
Stonden letteren geamelgiert,Ga naar voetnoot5324
5325[regelnummer]
Van sabel ende van azuer vysiert,Ga naar voetnoot5325
 
Ende dat Hebreeusche namen.Ga naar voetnoot5326
 
Ic en condse gespelden noch versamen,Ga naar voetnoot5327
 
Want ic die tael niet en verstont,
 
Mer een wijs man maecte my des cont.Ga naar voetnoot5329
5330[regelnummer]
Het was meyster Abrioen van Tryer.aant.
 
Hier isser veel die sijn manierGa naar voetnoot5331
 
Wel kennen; hi verstaet alle dingenGa naar voetnoot5332
 
Tusschen Arkeloos ende DrongelingenGa naar voetnoot5333-aant.
 
Ende Enam ende Floorsbergen.
5335[regelnummer]
In alle die wildernisse nergen
[pagina 232]
[p. 232]
 
En is geen dier so sterck, so coen,
 
Ten is van meyster AbrioenGa naar voetnoot5337
 
Bedwongen als hijt aensiet,
 
Ende moet al doen dat hy gebiet.
5340[regelnummer]
Nochtan en looft hi niet aen Gode,Ga naar voetnoot5340
 
Mer het is die beste Jode
 
Diemen in der werelt vijnt.
 
Crude ende gesteente hi wel kynt,Ga naar voetnoot5343
 
Hair virtuten ende wat dat sijn.Ga naar voetnoot5344
5345[regelnummer]
Ic liet hem sien dit vingerlijn.
 
Hy seide my dat die drie namenaant.
 
Eerst uutten paradise quamenGa naar voetnoot5347
 
En datse Seth synen vader brocht
 
Doe hi den ontfermigen oly zocht.Ga naar voetnoot5349
5350[regelnummer]
So wie die namen over hem draecht,Ga naar voetnoot5350
 
Hy blijft altijt ongeplaecht
 
Vander temptatien ende vanden quaden.Ga naar voetnoot5352
 
Donre, blixom mach hem niet scaden,Ga naar voetnoot5353
 
Tovery noch alfs gedroch.Ga naar voetnoot5354
5355[regelnummer]
Meerre duecht leytter an noch:Ga naar voetnoot5355
 
Hy en mach niet verderven van coude,Ga naar voetnoot5356
 
Al lage hi oeck in enen woude
 
Al moeder naect op een velt
 
Drie wijntersche nacht aen een getelt,
5360[regelnummer]
Al vroost ende weidet uutten noorden,Ga naar voetnoot5360
 
So grote cracht hebben die woorden
[pagina 233]
[p. 233]
 
In orconde meyster Abryoen.Ga naar voetnoot5362
 
Een steen van wonderliken doenGa naar voetnoot5363aant.
 
Stont buten aent vingerlijn.
5365[regelnummer]
Hy en mocht niet verbetert sijnGa naar voetnoot5365
 
Ende was gedeilt van verwen drye.Ga naar voetnoot5366
 
Als root cristal was deen pertyeGa naar voetnoot5367
 
Ende dat blencte so claerGa naar voetnoot5368
 
Off hi barnen ende vuyr wair.Ga naar voetnoot5369
5370[regelnummer]
Also was hi altoos gedaen.Ga naar voetnoot5370
 
So wair een woud by nachte gaenGa naar voetnoot5371
 
Ende hi myt hem droech den steen,
 
Hy en behoefde lichts en geen
 
Van keersen, want hi zach
5375[regelnummer]
So wel oft wair schoon dach.
 
Mit sulke gelijc was dander, twaer,Ga naar voetnoot5376
 
So fijn ende so door claer
 
Als oft wair gebruneert.Ga naar voetnoot5378
 
So wat mysquamen den ogen deert,Ga naar voetnoot5379
5380[regelnummer]
Off aen den lichaem enich geswel,
 
Dat conde dat uut boeten welGa naar voetnoot5381
 
Nie dan ment bestreeck dair mede.Ga naar voetnoot5382
 
In allen hooftzweer ende swairhede,Ga naar voetnoot5383
 
Off inden lichaem enich ongesond
5385[regelnummer]
Die van versumentheit comen cond,Ga naar voetnoot5385
 
Van vergiffenisse ende venijn,Ga naar voetnoot5386
 
Off enige ziecte die mach sijn,
[pagina 234]
[p. 234]
 
Lanc evel, gycht ende tysike,Ga naar voetnoot5388
 
Fistel, kancker ende artike,Ga naar voetnoot5389
5390[regelnummer]
Ende alle siecte sonder die doot,
 
Op dat men een luttel fonteynen gootGa naar voetnoot5391
 
Dair men den witten steen in stack
 
En dat dranc, al ongemack
 
Wort hy quijt, cond hi geswelgen.Ga naar voetnoot5394
5395[regelnummer]
Mit groten recht mach ic my belgenGa naar voetnoot5395
 
Dat icken dus vulic heb verloren.Ga naar voetnoot5396
 
Die derde verwe, moochdi horen,Ga naar voetnoot5397
 
Die was groen als een glas,
 
Mer zommich dropel dair in wasGa naar voetnoot5399
5400[regelnummer]
Gemengt, recht als purpur vaer.Ga naar voetnoot5400
 
Die meyster seide my voorwaer,
 
So wie dat droege sulcken steen,
 
Van synen vianden en souden geen
 
So sterck wesen off so coen
5405[regelnummer]
Die hem macht had te mysdoen,
 
Ende hi soude alle wegeGa naar voetnoot5406
 
So wair hi vocht hebben zege,
 
Waert bi nachte off by dage,
 
Dess hi den steen nuchteren aensage.Ga naar voetnoot5409
5410[regelnummer]
Ende dair toe soude hi liefgetalGa naar voetnoot5410
 
Sijn mitten luden over al.
 
Al hadden si hem gehaet te voren,
 
Sy souden vergeten alle toren,Ga naar voetnoot5413
 
Ende droech hi den steen dat si en sagen.Ga naar voetnoot5414
5415[regelnummer]
Ende oeck en soude hi niet versagenGa naar voetnoot5415
[pagina 235]
[p. 235]
 
Door geen bedroch, door geen gewelt.
 
Tegen hondert gewapend te voet,
 
So soude hi blide ende wel gemoet
 
Ende vrolic van herten keren,
5420[regelnummer]
Behoude sijns lijfs ende eren.Ga naar voetnoot5420
 
Mer hi most sijn een edel manaant.
 
Dair geen dorperheit wair an,Ga naar voetnoot5422
 
Off alle dese cracht en holp hem niet.
 
Lieve vrienden, nu besiet:
5425[regelnummer]
Hebdi ye in waren wort
 
Van steen meerre cracht gehoort?
 
Ende om dat hi was so goet,aant.
 
So docht ic dat my niet en stoetGa naar voetnoot5428
 
Te hebben so dueren scat,
5430[regelnummer]
Ende hadden den coninc om dat,Ga naar voetnoot5430
 
Mynen lieven heer, geseynt
 
Als een den edelsten die men vijnt;Ga naar voetnoot5432
 
Ende wanttet al aen hem leit,Ga naar voetnoot5433
 
Al onse eer en onse zalicheit,
5435[regelnummer]
Op dat sijn lijff voor allen vresenGa naar voetnoot5435
 
Te bet altoos bewaert soud wesen.
 
Een spiegel ende een kamaant.
 
Die ic ter selver steden nam
 
Dair ic vant dat vingerlijn.
5440[regelnummer]
Dus wil ict openbaer sijn:Ga naar voetnoot5440
 
Dat was in mijns vaders scat.
 
Ny en creech ick meer dan dat
 
Ende die woude ummer hebben mijn wijf.
 
So wel waren sy hair gerijf,Ga naar voetnoot5444
[pagina 236]
[p. 236]
5445[regelnummer]
Dat icse dair niet en mocht laten.Ga naar voetnoot5445
 
Die had ic ter eren ende haerre baten
 
Der coninghin geseynt, mijnre vrouwe,
 
Want sy my vrientscap ende trouwe
 
Ende grote huescheit heeft bewijst.Ga naar voetnoot5449
5450[regelnummer]
Die kam ende mocht niet sijn volprijst.Ga naar voetnoot5450
 
Hy was gemaect van een beenaant.
 
End dat was suver ende reen,
 
Dat is geheten Panthera.Ga naar voetnoot5453
 
Tusschen dat groot India
5455[regelnummer]
Ende dat eerdsche paradise
 
Voedt dese beest ende soect hair spise.Ga naar voetnoot5456
 
Van verwen is hi also schoon,Ga naar voetnoot5457
 
Dat men onders hemels throon
 
Geen verwe en vijnt so diere,Ga naar voetnoot5459
5460[regelnummer]
Panthera en heefs een maniere.Ga naar voetnoot5460
 
Dair toe so ruuct hi also zoet,
 
Dat sijn lucht can geven boetGa naar voetnoot5462
 
Van eniger groter quale.Ga naar voetnoot5463
 
Sijn schoonheit ende dat hi ruuct so wale
5465[regelnummer]
Dat doet mennich dier hem volgen na.
 
Een scouder been heeft Panthera,
 
Seer dun, breet ende dat so vast,Ga naar voetnoot5467
 
Dat hem deren en mach geen last.
 
Ende als men hem dat levende wynt uut,Ga naar voetnoot5469
5470[regelnummer]
So blijft hem altoos die virtuutGa naar voetnoot5470
[pagina 237]
[p. 237]
 
Vander zueter lucht ende roke.Ga naar voetnoot5471
 
Ten mach niet rotten noch crigen brokeGa naar voetnoot5472
 
Nummermeer tot genen dagen.
 
Water, vuyr, steeck noch slagen
5475[regelnummer]
En mach hem niet scaden licht.
 
So hert, so vast ist en so dicht.Ga naar voetnoot5476
 
Die zuete lucht die dair uut schietGa naar voetnoot5477
 
En soude die mennich loven niet?
 
Het heeft al sulke cracht
5480[regelnummer]
Dat etens noch drinckens en acht
 
Die sijn zade dair by mach wesen.Ga naar voetnoot5481
 
Die is alles evels genesen,Ga naar voetnoot5482
 
Gesont van herten, vri ende vro.
 
Dit been is gepolijst alsoaant.
5485[regelnummer]
Claer oft wair van sulver fijn,Ga naar voetnoot5485
 
Dair toe wit alst mach sijn
 
Van yvorien off bockraen.Ga naar voetnoot5487
 
Die tanden die dair aen staen
 
Sijn nauwe te maten ende smal,Ga naar voetnoot5489
5490[regelnummer]
So slecht off sy waren van glasen al.Ga naar voetnoot5490
 
En tusschen die tand ist velt so breet,Ga naar voetnoot5491
 
Datter mennich beeld in steet,Ga naar voetnoot5492
 
Van finen goude wel gesneden,Ga naar voetnoot5493
 
Half knokels lanc en dair beneden,Ga naar voetnoot5494
5495[regelnummer]
En sach nye sijns gelijcs in reden.Ga naar voetnoot5495
 
Die velde sijn gescakiert,Ga naar voetnoot5496
[pagina 238]
[p. 238]
 
Van sabel, van kelen geammelgiert,Ga naar voetnoot5497-
 
Van synoper ende van azuer,
 
Ende is die hystorie ende aventuerGa naar voetnoot5499
5500[regelnummer]
Hoe Venus, Juno en Pallas
 
Een apel die fijn gouden was,Ga naar voetnoot5501
 
Onder hem drien hadden gemeen;Ga naar voetnoot5502
 
Ende ellic wouden hebben alleen.Ga naar voetnoot5503
 
Alle wijl sy dair om keven.Ga naar voetnoot5504
5505[regelnummer]
Ten lesten sijns zijs op een bleven,Ga naar voetnoot5505
 
Dat sy aen Parijs ghingen
 
Ende hem den gouden appel bringen,
 
Dat hi en gave openbaerGa naar voetnoot5508
 
Die van hem drien die scoonste waer.Ga naar voetnoot5509
5510[regelnummer]
Paris die schoon was ende haerde,Ga naar voetnoot5510
5510a[regelnummer]
Doe sijn vaders scapen verwaerdeGa naar voetnoot5510a
 
Buten Troyen op die heide.
 
Juno geloofde hem ende seideGa naar voetnoot5512
 
Die meeste rijcheit te hebben dan
 
Die doe ter werelt had enich man,
5515[regelnummer]
Op dat hi hair den appel wijsde toe.Ga naar voetnoot5515
 
Pallas die geloofde hem doe,Ga naar voetnoot5516
 
Woude hi hair den appel toe wisen,
 
Sy souden hooch in machten doen rysen,Ga naar voetnoot5518
 
Dat hi alle sijn viande soudeGa naar voetnoot5519
5520[regelnummer]
Onder hem dwingen hoe hi woude.
[pagina 239]
[p. 239]
 
Venus sprac: ‘Wat seg di van scat
 
Off van gewelt, berecht my dat?Ga naar voetnoot5522
 
Is Priamus niet dijn vader
 
Ende Hector dijn brueder, die algader
5525[regelnummer]
Tlant heeft bedwongen voor ende na,
 
En is niet dijn moeder Ecuba
 
En is Troeyen niet dijn, die grote stat?Ga naar voetnoot5527
 
Ic sel di geven die meeste scat,
 
Den edelsten ende den besten dair by
5530[regelnummer]
Die in alle die werelt sy,
 
Wilstu my voor die scoonste prisen
 
Ende den gouden appel my toe wisen.
 
Du selste hebben dat scoonste wijff
 
Die ye ontfenck op eerden lijffGa naar voetnoot5534
5535[regelnummer]
Ende ummermeer gecrigen sal.Ga naar voetnoot5535
 
So bistu rijck boven al,
 
So clymstu allen heren boven.
 
Dats een scat die nyement can volloven,Ga naar voetnoot5538
 
Want reyn vrouwen, scoon ende goet,
5540[regelnummer]
Die connen sterken mannes moet
 
Ende verdriven alles herten leyt.
 
Sij doen plegen scamelheit.Ga naar voetnoot5542
 
Sy doen duecht ende wijsheit leren.’
 
Parijs hoorde hair presenteren.Ga naar voetnoot5544
5545[regelnummer]
Sijn hert wart in groter vroude.
 
Hy bad dat sy hem nomen woude
 
Die scone vrouwe, wie sy wair.
 
Venus sprac: ‘Ic seg di wair:
 
Des conincs wijff van Grieken, Helene.Ga naar voetnoot5549
[pagina 240]
[p. 240]
5550[regelnummer]
Scoonre vrou en leeft nu gene,
 
Edel, zedich, rijck ende wijs.’
 
Doe gaff hair den appel Parijs
 
Ende seide dat si die scoonste waer.
 
Hoe hi Helenen creech dair naer
5555[regelnummer]
Ende namse den coninc MenelausGa naar voetnoot5555
 
By hulpen der godynne Venus
 
Ende brachtse te Troyen bynnen,
 
Dat grote solaes der herten mynnenGa naar voetnoot5558
 
Dat sy twee te samen dreven,
5560[regelnummer]
Stont dair myt beelden op gegeven,Ga naar voetnoot5560
 
Ende letteren dair op gegreven,Ga naar voetnoot5561
 
Dair men bi mocht boecstaven gereetGa naar voetnoot5562-
 
Van ellic dinck dat ondersceet.
 
Nu hoort van dat spiegel goet.aant.
5565[regelnummer]
Dat glas dat dair in stoet,
 
Dat was schoon ende onmaten claer,Ga naar voetnoot5566
 
Dat men dair in sach ver ende naerGa naar voetnoot5567
 
Al dat op een mijl na gesciede,Ga naar voetnoot5568
 
Wast aen beesten off aen liede,
5570[regelnummer]
Van dingen die men weten wilde.
 
Ende die oec voorden spiegel hilde
 
Sijn aengesicht ende hi dair in zaghe,
 
Had hi sproete, smette off vlage,Ga naar voetnoot5573
 
Op sijn oge peerle off twitte,Ga naar voetnoot5574
5575[regelnummer]
Vluys ofte cobe oft ander smitte,Ga naar voetnoot5575
[pagina 241]
[p. 241]
 
Dat genas hi claerlic al.Ga naar voetnoot5576
 
So groot virtuut, so groot gheval,Ga naar voetnoot5577
 
Dat had dat spiegel glas in hem.
 
Ist wonder dat ic mysmoedich ben
5580[regelnummer]
Te verliesen so groten vont?Ga naar voetnoot5580
 
Dat hout dair dat glas in stont,aant.
 
Was licht ende vast ende heet cetijn.Ga naar voetnoot5582
 
Het soude ewelike sijnGa naar voetnoot5583-
 
Eert rotte ende wormstake.
5585[regelnummer]
Ende om dese selve sakeaant.
 
Dede die coninc Salomon
 
Synen tempel bynnen doenGa naar voetnoot5587
 
Mit desen hout al om gecleden,Ga naar voetnoot5588
 
Om sijnre groter reynicheden.Ga naar voetnoot5589
5590[regelnummer]
Men prijstet beter dan enich gout.
 
Het is gelijc ebenushout,Ga naar voetnoot5391aant.
 
Daer wilen die coninc CrompaertGa naar voetnoot5592
 
Off had gemaect dat houten paert
 
Om lieften des MaradigasGa naar voetnoot5594
5595[regelnummer]
Dochter die so schoon was,
 
Op dat hise waende wynnen.Ga naar voetnoot5596
 
Dat peert was so gemaect van bynnen,
 
So wie dair op sat ende hijs begeerde,Ga naar voetnoot5598
 
Hy voer henen sijnre veerdeGa naar voetnoot5599
5600[regelnummer]
Hondert mylen bynnen eenre uren.
 
Dat quam tot scerper aventuerenGa naar voetnoot5601
[pagina 242]
[p. 242]
 
Cleomedis, synen soen,
 
Want hi en woude nie geloven die goenGa naar voetnoot5603Ga naar voetnoot5603-
 
Dattet houten peert had sulken macht.
5605[regelnummer]
Hy sat dair op ende besacht,Ga naar voetnoot5605
 
Want hi was moedich ende koen
 
Ende geerde hoge dade te doen
 
Om der werelt prijs te ontfaen.Ga naar voetnoot5608
 
Crompaert dreide om enen wervel saenGa naar voetnoot5609
5610[regelnummer]
Die in des paerts borst te voren stont.
 
Doe hief tpeert op uut vryen grontGa naar voetnoot5611
 
Ende voer ter veynster uut vander zael.
 
Eer men een pater noster soude lesen wael,Ga naar voetnoot5613
 
Hy sach hi was tien mylen ver.
5615[regelnummer]
Cleomedes was droeve ende er.Ga naar voetnoot5615
 
Hy en waende nummermeer keren.
 
Die hystorien dair off ons leren
 
Wat groter anxt dat hi leet,
 
Ende hoe ver dat hi reet
5620[regelnummer]
Op dat ebenus houten paert,
 
Eer hi vernemen conde den aertGa naar voetnoot5621
 
Hoe ment weder keren dede,Ga naar voetnoot5622
 
Hoe ment daelde ende op voer mede.Ga naar voetnoot5623
 
Doch doe hijt wist, so was hi vro.Ga naar voetnoot5624
5625[regelnummer]
En dit quam meeste deel soGa naar voetnoot5625
 
Bi des edels houts cracht
 
Dair sulcke kunst was in gevracht.Ga naar voetnoot5627
 
Ende al des gelijcs so wasGa naar voetnoot5628
[pagina 243]
[p. 243]
 
Dat hout dair op stont tspiegel glas,
5630[regelnummer]
Ende was oec ander halven voet
 
Breder dan dair dat glas in stoet,
 
Buten om gaende alront.
 
Dair mennich hystori vreemd in stont,aant.
 
Dat my te seggen wair te veel,
5635[regelnummer]
Van goud, van sabel ende van keel,Ga naar voetnoot5635
 
Azuur, sulver ende synoper.Ga naar voetnoot5636
 
Dese sess verwen waren properGa naar voetnoot5637
 
Dair in gewrocht daert behoorde,
 
Ende onder ellic hystori die woorde
5640[regelnummer]
Gegreven ende geammelgiert,Ga naar voetnoot5640
 
Wat ellic bedude. So wel visiertGa naar voetnoot5641
 
En was nye spiegel, na mynen waen.
 
Int eerst stonter gemaect aenGa naar voetnoot5643aant.
 
Van enen peerd, sterck ende vet,
5645[regelnummer]
Dat seer myt nyde was besmetGa naar voetnoot5645
 
Op enen hert die liep int wout,
 
So licht, so snel, dat mennichfoutGa naar voetnoot5647
 
Den peerd op wies den toren,Ga naar voetnoot5648
 
Om dat hi altoos liep vorenGa naar voetnoot5649
5650[regelnummer]
En hetten niet cond versnellen.Ga naar voetnoot5650
 
Hem dochte, het soude hem neder vellen,
 
Al sout hem dair om raden we.Ga naar voetnoot5652
 
Ic wil u seggen noch voort mee.Ga naar voetnoot5653
 
Het ghinc ende sprac enen herde aldus aen:Ga naar voetnoot5654
[pagina 244]
[p. 244]
5655[regelnummer]
‘Hadstu enen hert gevaen
 
Die ic di wel soude wisen,
 
Di soud dair grote baet off rysen.
 
Sijn hoornen, sijn vleisch ende vel,
 
Dat soutstu vercopen wel.’
5660[regelnummer]
Die herde sprac: ‘Nu segt my dan,
 
Hoe sellen wi dair comen an?’
 
Dat peert sprac: ‘Sit op, ic sel di dragen
 
En laet dair ons om varen jagen.’Ga naar voetnoot5663
 
Die herde sat op ende heeftet versien.Ga naar voetnoot5664
5665[regelnummer]
Dit hert voor hem ghinc vlien,
 
Want hi was licht ende snel
 
Ende ontliep dat peerd wel.
 
Si jaechden so lanc dat tpeert wart matGa naar voetnoot5668
 
Ende sprac totten man die op hem sat:
5670[regelnummer]
‘Ic wil my rusten, nu sit off.Ga naar voetnoot5670
 
Ic bin so moede, gyff my oorlof.’Ga naar voetnoot5671
 
Die herde sprac: ‘Ic heb di gevaen.
 
Du en conste my nu niet ontgaen.
 
Ic heb tuegel ende sporen.
5675[regelnummer]
Ic dwing di alstuut hads gesworen.Ga naar voetnoot5675
 
Nummer en moetstuus hebben danck.’Ga naar voetnoot5676
 
Siet, heer, hoet peert hem selven dwanckGa naar voetnoot5677
 
Ende vinck in sijns selfs net.
 
Hoe mach een sijn gevangen betGa naar voetnoot5679
5680[regelnummer]
Dan die om synen fellen nijt
 
Hem selven so vaet dat men hem rijt?Ga naar voetnoot5681
 
Sulc pijnt zeer om sijns selfs scadeGa naar voetnoot5682-
 
Ende loont hem selver almyt quade.
[pagina 245]
[p. 245]
 
Het stont dair hoe tot eenre stontGa naar voetnoot5684
5685[regelnummer]
Een ezel waren end een hondaant.
 
Onthouden myt enen riken man,Ga naar voetnoot5686
 
Die den hont seer lieff gewan,Ga naar voetnoot5687
 
Want hi speelde dair tegen.Ga naar voetnoot5688
 
Die hont spranc op ende queecte sinen staertGa naar voetnoot5689
5690[regelnummer]
Ende lecte sijn heer omtrent sinen baert.
 
Dit sach die ezel Boudewijnaant.
 
Die zeer deerde in therte sijn,Ga naar voetnoot5692
 
Ende sprac: ‘Hoe macht wesen?
 
Wat ist dat mijn heer aen desen
5695[regelnummer]
Vuylen catijff heeft versien,Ga naar voetnoot5695
 
Die ic nummer orbair en zie plienGa naar voetnoot5696
 
Dan hi hem lect ende op hem sprinct?Ga naar voetnoot5697
 
Mer my die men ten orber dwinct,Ga naar voetnoot5698
 
Die sacken te dragen, te lopen, te driven!Ga naar voetnoot5699
5700[regelnummer]
Hy en soude niet myt hem vyvenGa naar voetnoot5700
 
Den ar heit doen in enen jaer,
 
Die ic in eenre weeck volnaer.Ga naar voetnoot5702
 
Nochtan sit hi by mynen heer
 
Ter tafel ende crijcht al sijn begeer
5705[regelnummer]
Van been te cluven, van vetten telyuren,Ga naar voetnoot5705
 
Ende my en mach anders niet gebuerenGa naar voetnoot5706
 
Dan dijstel, netel, ende scerpe kaerden,Ga naar voetnoot5707
 
Ende des nachs te leggen op die aerde
 
Sonder stro ende sonder letier.Ga naar voetnoot5709
[pagina 246]
[p. 246]
5710[regelnummer]
Dit is my seer cranck bestier.Ga naar voetnoot5710
 
Ic en wils niet langer dogen.
 
Ic wil om mijns heren wil pogenGa naar voetnoot5712
 
Te verwerven ende wesen sijn vrient
 
En dienen hem als die hont hem dient.’
5715[regelnummer]
Mittien so quam sijn heer sijn weert.Ga naar voetnoot5715
 
Die ezel hief op synen steert.
 
Op synen heer dat hi spranck.Ga naar voetnoot5717
 
Hy bleerde, hi green, hi sanck.Ga naar voetnoot5718
 
Mit synen vorsten voeten voren
5720[regelnummer]
Vedelde hy sijns heren oren,Ga naar voetnoot5720
 
Dat hi hem maecte grote bulen.Ga naar voetnoot5721
 
Hy scoot gereets voert mitter mulenGa naar voetnoot5722
 
Ende wilden cussen aen synen mont,Ga naar voetnoot5723
 
Also hi had sien doen den hont.
5725[regelnummer]
Doe riep sijn heer myt eernste groot:Ga naar voetnoot5725
 
‘Help, help, desen ezel slaet my doot!’
 
Doe quamen die knapen toe gescoten
 
Mit stercken stocken ende myt groten
 
En sloegen so uutermaten,
5730[regelnummer]
Dat hi sijn lijff dair waende laten.Ga naar voetnoot5730
 
Doe liep hi weder op synen stal
 
Ende at dijstel end had ongeval,Ga naar voetnoot5732
 
Netel, kaerden ende gras,
 
Ende bleeff een ezel als hi was,
5735[regelnummer]
Die een anderen sijn welvaren vergan,Ga naar voetnoot5735
[pagina 247]
[p. 247]
 
Dat hem niet en cost nochtan.Ga naar voetnoot5736
 
Ende al wair hi inden staetGa naar voetnoot5737
 
Des geens geluc dien hi haet,Ga naar voetnoot5738
 
Het soude hem recht so wael vuegenGa naar voetnoot5739-
5740[regelnummer]
Als myt lepelen teten der suegen.
 
Dair om is die beste raet,
 
Datmen den ezel den ezel laet,
 
Dijstel eten ende dragen den sack.
 
Hy en can hem vuegen in geen gemac.Ga naar voetnoot5744
5745[regelnummer]
Al deed men hem oec duechd en eer,Ga naar voetnoot5745
 
Hy pleecht altijt sijn oude leer.Ga naar voetnoot5746
 
Wair ezels crigen heerscappien,
 
Dair siet ment selden wel dyen,Ga naar voetnoot5748
 
Want si op nyement en sien off roeken,Ga naar voetnoot5749
5750[regelnummer]
Dan hairs selfs bate zoeken.Ga naar voetnoot5750
 
Nochtan rysen sy alle dage
 
In machten, dits dat ic meest clage.
 
Ende betvoort stont dat mijn vaderGa naar voetnoot5753aant.
 
Ende Tybert gingen te gader
5755[regelnummer]
Ende hadden gesworen by haer trou,
 
Dat sy om weelden noch om rouGa naar voetnoot5756
 
Niet van malcander en souden sceiden,
 
Ende wat sy cregen onder hem beiden,
 
Dat souden deilen ten halven ongetelt.Ga naar voetnoot5759
5760[regelnummer]
Doe sagen sy comen over tfelt
 
Jagers gereden myt veel honden.
[pagina 248]
[p. 248]
 
Sy liepen int velt al dat si conden
 
Als die hairs lijfs hadden vaer.Ga naar voetnoot5763
 
Tybert sprac: ‘Reynaert, segt my waer.
5765[regelnummer]
Hoe sellen wi best mogen vlien?Ga naar voetnoot5765
 
Die jagers hebben ons versien.Ga naar voetnoot5766
 
Weet gi enige goeden raet?’
 
Mijn vader die groot toeverlaetGa naar voetnoot5768
 
Aen hem vermoede op sijn gelof,Ga naar voetnoot5769
5770[regelnummer]
Dat hi hem niet en ging offGa naar voetnoot5770
 
Door genen noot, sprac: ‘Tybert, neve,
 
Een sac vol raets ic ons wel geve.Ga naar voetnoot5772
 
Die weet ic wel, hebben wijs te doen.Ga naar voetnoot5773
 
Bliven wi bi een als heelden koen,Ga naar voetnoot5774
5775[regelnummer]
Wy en dorren jagers noch honde duchten.’Ga naar voetnoot5775
 
Tybert die began hem te versuchten
 
Ende sprac: ‘Reynaert, wat baet?
 
Ic en weet niet dan enen raet.
 
Dair moet ic op nemen goom.’Ga naar voetnoot5779
5780[regelnummer]
Doe clam hi op enen boom
 
Boven op dat overste, onder die bladen.Ga naar voetnoot5781
 
Dair en mocht hem nyement scaden.
 
Ende liet mynen vader alleen staen
 
In groten anxt sijns lijfs bevaen,Ga naar voetnoot5784
5785[regelnummer]
Want die jagers ende die honden
 
Setten hem na al wat sy conden.
 
Men blies den hoorn, men riep ‘slach’.Ga naar voetnoot5787
[pagina 249]
[p. 249]
 
Ende doe die cater, Tybert, dit sach,
 
Hielt hi sijn spot myt hem ende sprack:Ga naar voetnoot5789
5790[regelnummer]
‘Wat, Reynaert, ondoet nu uwen sackGa naar voetnoot5790
 
Dair al die raet in is; tis tijt.
 
Gi die so wijs geheten zijt,Ga naar voetnoot5792
 
Bescud u selven off u naect toren.’Ga naar voetnoot5793
 
Dit most nu mijn vader horen
5795[regelnummer]
Van dair hi hem meest toeverlietGa naar voetnoot5795
 
En dien dus jamerlic verriet,Ga naar voetnoot5796
 
So dat hi vol na bleef doot.Ga naar voetnoot5797
 
Hy liep ende vlooch myt vresen groot,Ga naar voetnoot5798
 
So zeer dat hem dat sweet uut brack
5800[regelnummer]
En sijn mael van achteren leet groot ongemackGa naar voetnoot5800
 
Om dat hi te lichter soude wesen.
 
Nochtan en mochtet niet baten in desen,
 
Want die honden waren hem te snel
 
En souden hem hebben gebeten int vel,
5805[regelnummer]
Mer dat hem die aventuer datGa naar voetnoot5805
 
Goste dat hi dair vant een gat,Ga naar voetnoot5806
 
Een out hol, in die eerde staen.
 
Dair croop hi in ende is ontgaen
 
Den honden ende die jagers mede.
5810[regelnummer]
Dus hielt Tybert sijn zekerhedeGa naar voetnoot5810
 
Die hi hem loofde, die lose droch.Ga naar voetnoot5811
 
Doch hoe veel vijntmender noch
 
Die luttel achten wat sy loven,
 
Op dat sy haers willen comen boven.Ga naar voetnoot5814
[pagina 250]
[p. 250]
5815[regelnummer]
Ende off ic Tybaert noch hier om haet,
 
Waert onreden off onmaet?Ga naar voetnoot5816
 
Mer, neen, ic heb te lief mijn ziel.
 
Nochtan sage ic dat hem misfielGa naar voetnoot5818
 
Aen lijff, aen goet off aen eren,
5820[regelnummer]
Ic ducht het en soude my niet deren,Ga naar voetnoot5820
 
Op dat een ander deed dan ic ter tijt.Ga naar voetnoot5821
 
Nochtan en wil ic hat noch nijt
 
Tot hem dragen, ic wilt om God vergeven.
 
Mer noch en ist niet uut gewreven
5825[regelnummer]
In mijn hert also claer,
 
Dair en staet in mennich haerGa naar voetnoot5826-
 
Van ongunsten alst my coomt te voren.
 
Doch dat doet dat vleysches becoren,Ga naar voetnoot5828
 
Dat dicke op reden vechtGa naar voetnoot5829
5830[regelnummer]
En doer wil gaen voer recht.
 
Daer stont vanden wolf oec medeaant.
 
Die sijns dancks nye goet en dede,Ga naar voetnoot5832
 
Hoe hi eens op een heide wiltGa naar voetnoot5833
 
Vant een doot peert gevilt,
5835[regelnummer]
Mer dat vleisch was al op geten.Ga naar voetnoot5835
 
Doe ghinc hi biten grote beten
 
Aen die beenre die hi in swalchGa naar voetnoot5837
 
Drie, vier tevens in sijn balch,Ga naar voetnoot5838
 
Want hi had den honger groot.
[pagina 251]
[p. 251]
5840[regelnummer]
So gierich was hi dat hem scootGa naar voetnoot5840
 
Een been dwars in sijn keel.
 
Dair hi om leet smerten veel.
 
Hy socht al om meysters vroetGa naar voetnoot5843
 
Ende geloofde hem groot goetGa naar voetnoot5844
5845[regelnummer]
Die hem beterde sijn mysval.Ga naar voetnoot5845
 
Ten lesten, doe hi over al
 
Sochte ende geen baet en vernam,
 
Aen enen craen dat hi doe quamGa naar voetnoot5848
 
Die enen langen hals had ende bec.
5850[regelnummer]
Die bad hi dat hi sijn gebrecGa naar voetnoot5850
 
Beterde, hi sout hem wel lonen
 
Ende het soude hem ewelic versconen.Ga naar voetnoot5852
 
Die craen hoorde hoe scoon hi bootGa naar voetnoot5853
 
Ende stack synen hals in sijn strootGa naar voetnoot5854
5855[regelnummer]
Ende tooch hem tbeen uut synen beck.Ga naar voetnoot5855
 
Die wolf vergifte mytten treck.Ga naar voetnoot5856
 
‘Wopen’, riep hi, ‘du doets my wee.Ga naar voetnoot5857
 
Ic vergeeft di, en doets niet mee.Ga naar voetnoot5858
 
Ic en wouts niet van enen anderen liden.’Ga naar voetnoot5859
5860[regelnummer]
‘Isegrim, nu ganc di verbliden’,
 
Sprac die craen. ‘Gi zijt genesen.
 
Nu geeft my dat mijn sal wesen.’
 
Die wolf sprac: ‘Nu hoort desen geck.
 
Ic bin selver aent gebreckGa naar voetnoot5864
5865[regelnummer]
Ende hi wil van my goet hebben toe.
 
Hy en denct der duecht niet die ic hem doe,Ga naar voetnoot5866
[pagina 252]
[p. 252]
 
Want hi stac sijn hooft in mynen mont
 
Ende ic liet hem uut trecken gesont,Ga naar voetnoot5868
 
Ende heeft my dair toe zeer gedaen.Ga naar voetnoot5869
5870[regelnummer]
En soud dair dan yement of baet ontfaen,Ga naar voetnoot5870
 
So wair sy my mit allen recht.’
 
Eens lonen scalcken haren knecht,Ga naar voetnoot5872
 
Den genen die hem ducht bewisen.Ga naar voetnoot5873
 
Wair men den scale laet risen,Ga naar voetnoot5874
5875[regelnummer]
So gaet te niet recht ende eer.
 
Het is mennich die enen anderen zeerGa naar voetnoot5876-aant.
 
Wil doen ende sijn gebrec verswaren,
 
Mer soude hi hem selven clarenGa naar voetnoot5878-
 
Te grond, hi souds meer aen hem vijnden.Ga naar voetnoot5879
5880[regelnummer]
Dair om seit men, en tis waer:
 
Wie scelden wil, sel wesen claer.Ga naar voetnoot5881
 
Al dit en veel mennich nochtan
 
Dan ic wel genoemen kan,
 
Was inden spiegel wel gewrocht.
5885[regelnummer]
Die meyster had veel gesocht.Ga naar voetnoot5885
 
Dien maecte, was van consten vroet.Ga naar voetnoot5886
 
Ende om dat my veel te goet
 
Te houden waren sulke juwelen,Ga naar voetnoot5888
 
Had ic se den coninc tot synen delenGa naar voetnoot5889
5890[regelnummer]
Ende mijnre liever vrouwen ter eren gesent.Ga naar voetnoot5890
 
Wair sijn nu die sulke present
[pagina 253]
[p. 253]
 
Op trouwen haren heer geven?Ga naar voetnoot5892
 
Dien rouwe die mijn twe kijnder dreven
 
Om dat spiegel, dat was te vele.
5895[regelnummer]
Want sier hem dic myt groten speleGa naar voetnoot5895-
 
In plagen te spiegelen ende voor te springen
 
Ende zagen hoe hair stertgens hingenGa naar voetnoot5897
 
Ende hoe hem hair muulken stont.Ga naar voetnoot5898
 
Ocharmen, my was onkont
5900[regelnummer]
Dat Kuwaert was so na den doot,
 
Doe ic hem op trouwen grootGa naar voetnoot5901
 
Die scerpe gaff myt die juwelen.
 
Ic en wistet nyement bet te bevelen,Ga naar voetnoot5903
 
Al had gewesen op dat lijff mijn,Ga naar voetnoot5904
5905[regelnummer]
Dan hem ende den ram, Bellijn.
 
Het waren die trouste vrienden twee
 
Die ic waen te krigen ummermee.Ga naar voetnoot5907
 
Wopen over den mordenaer!Ga naar voetnoot5908
 
Ic sel dair noch off weten twaer,Ga naar voetnoot5909
5910[regelnummer]
Al soud ic die werlt dair om door dolen,
 
Want mordaet en bleef nye verholen.Ga naar voetnoot5911
 
Het mach licht dat hi hier by ons steetGa naar voetnoot5912
 
Onder den hoop hier, dier of weetGa naar voetnoot5913
 
Waer Kuwart bleef, al en seit hijs niet.
5915[regelnummer]
Want mennich scalc die loosheit pliet,Ga naar voetnoot5915
 
Wandelt die mitten goeden.Ga naar voetnoot5916
[pagina 254]
[p. 254]
 
Dair hem nyement en can voir hoeden.
 
Sy connen herde wel haren aert bedecken.Ga naar voetnoot5918
 
Dat my meest doet verwecken,Ga naar voetnoot5919aant.
5920[regelnummer]
Dats dat my die coninc, onse heer,
 
Op loopt dus fellic ende dus zeer,Ga naar voetnoot5921
 
Ende seit mijn vader ende ic mede
 
Hem noch den syne nye goet en deden.Ga naar voetnoot5923
 
Dit heeft my vreemt van enen coninck.Ga naar voetnoot5924
5925[regelnummer]
Mer hem coomt so mennich dinck
 
Te voren dair hi syn op let,Ga naar voetnoot5926
 
Dat hi dat een mitten anderen verget;
 
Ende licht is dit aldus gesciet.Ga naar voetnoot5928
 
Lieve heer, en gedenct u nietGa naar voetnoot5929
5930[regelnummer]
Hoe u vader, den coninck,
 
Leefde ende gi een jongelinck
 
Van tween jaren niet veel myn,Ga naar voetnoot5932
 
Dat mijn vader quam hier inGa naar voetnoot5933
 
Vander scolen tot Mompelier,Ga naar voetnoot5934aant.
5935[regelnummer]
Dair hi studeerde der jaren vier
 
In recepten van medecinen,
 
Ende alle die teyken van urynenGa naar voetnoot5937
 
Kende hi so wel als sijn hant,
 
Ende alle die crude die men vantGa naar voetnoot5939
5940[regelnummer]
Treckende, viscose ende laxitive,Ga naar voetnoot5940aant.
 
Die kende hi bet dan sulke viveGa naar voetnoot5941
 
Die grote meisters nu willen wesen.
[pagina 255]
[p. 255]
 
Hy was van consten so uut gelesen,Ga naar voetnoot5943aant.
 
Dat hi syden ende bont mocht dragen.
5945[regelnummer]
Hy vant den coninc in groten plagenGa naar voetnoot5945
 
Van suucte doe hi te hove quam.Ga naar voetnoot5946
 
Dat hi swaer ter herten vernam,Ga naar voetnoot5947
 
Want hi en mynde boven allen heren.Ga naar voetnoot5948
 
Die coninck en mocht sijns niet ontberen.Ga naar voetnoot5949
5950[regelnummer]
So wanneer hi was int hoff,
 
Alle die ander hadden dan loff.Ga naar voetnoot5951
 
Hy en geloofde nyement voor hem.Ga naar voetnoot5952
 
‘Reynaert’, sprac hi oec, ‘ic ben
 
Die ziecten crijcht so langer so quader.’Ga naar voetnoot5954
5955[regelnummer]
‘Lieve heer coninc’, sprac mijn vader,
 
‘Hier is een glas, maect u uryne.Ga naar voetnoot5956aant.
 
Ic sal u dan seggen zekerlic u pyneGa naar voetnoot5957
 
Also zaen als ic se aensie myt ogen,Ga naar voetnoot5958
 
Ende hoe men u sel helpen mogen.’
5960[regelnummer]
Mijn heer dede dat hi hem riet,
 
Want hi en levede doe niet
 
Dair hi meerre geloof op droech.Ga naar voetnoot5962
 
Al wast dat hi synt omsloechGa naar voetnoot5963aant.
 
Aen mynen heer die hier staetGa naar voetnoot5964
5965[regelnummer]
Bi quaden geelen, bi valschen raet.Ga naar voetnoot5965
 
Het geeft my wonder alre meest,
 
Dat so verkeerde synen geest.Ga naar voetnoot5967
[pagina 256]
[p. 256]
 
Mer het was seker tegens synen doot.
 
Hy wart van synnen zeer wonderlic groot,Ga naar voetnoot5969
5970[regelnummer]
Dat hi so raesde ende dutte.Ga naar voetnoot5970
 
‘Heer coninc’, sprac hi, ‘u is nutte,Ga naar voetnoot5971
 
Suldi ummermeer genesen -
 
Ende dat moet entelic wesen -,Ga naar voetnoot5973
 
Eens wolfs lever van zeven jaren.
5975[regelnummer]
Hier en moet gi niet me sparen.Ga naar voetnoot5975
 
Die suldi eten off gi sijt doot,
 
Want u urijn tuget al bloot.Ga naar voetnoot5977
 
Ende haest dair mede voir alle dinck.’
 
Die wolff stont doe dair aen den rinckGa naar voetnoot5979
5980[regelnummer]
Ende hoorde toe ende sweech al stille,
 
Mer doe die coninc synen onwille
 
Hem claechde ende sprac: ‘Her Ysegrijm,
 
Nu hoordi wel hoet hier moet sijn.
 
U lever moet my genesen.’
5985[regelnummer]
Doe sprac hi: ‘Heer, ten mach niet wesen
 
Want ic weet wel dat wair,Ga naar voetnoot5986
 
Dat ic noch niet out en bin vijf jaer.
 
Ic hebt mijnre moeder horen seggen.’
 
Mijn vader sprac: ‘Heer, wat mach u leggenGa naar voetnoot5989
5990[regelnummer]
Aen sijn woorden; doeten spouwen.Ga naar voetnoot5990
 
Gi doet wel myt sijnre ouwen.Ga naar voetnoot5991
 
Ic sel wel aen die lever zien
 
Off hi wair seit.’ Ende mittien
 
Most die wolf ter kueken gaen.Ga naar voetnoot5994
5995[regelnummer]
Die lever wart hem uut gedaen.
[pagina 257]
[p. 257]
 
Die coninc atse ende hi genas
 
Van allen suucten die in hem was.
 
Des danckede hi mynen vader
 
Ende sijn gesyn hiet hi al gaderGa naar voetnoot5999
6000[regelnummer]
Dat men voort meyster Reynaert hieteGa naar voetnoot6000
 
Ende op sijn lijff dat nyement en liete.Ga naar voetnoot6001
 
Hy bleef voort bi den coninck
 
Ende was gelooft van alle dinck.Ga naar voetnoot6003
 
Altoos most hi hem naeste gaenGa naar voetnoot6004
6005[regelnummer]
Ende op sijn hooft was gestaen
 
Een scoon fiolen rosen crans,Ga naar voetnoot6006
 
Die hem den coninc myt herten gansGa naar voetnoot6007
 
Gaff ende deedse hem myt eren dragen.
 
Nu is dit alte samen over geslagenGa naar voetnoot6009aant.
6010[regelnummer]
Ende men verget al ouder duecht.
 
Die gierige scalken werden verhuechtGa naar voetnoot6011
 
En die wijsheit set men achter.
 
Des hebben die heren groot lachterGa naar voetnoot6013
 
Ende dalen so lanc so meer,Ga naar voetnoot6014
6015[regelnummer]
Want als een dorper gier wert heerGa naar voetnoot6015
 
Ende boven synen bueren crijcht macht,
 
So en weet hi selve niet wie hi slacht.Ga naar voetnoot6017
 
Hy en kent niet waen hi comen syGa naar voetnoot6018
 
Ende om nyements liden en droeft hy.
6020[regelnummer]
Hy en hoort oec nyements bede
 
Dair en volcht die gifte mede.Ga naar voetnoot6021
[pagina 258]
[p. 258]
 
Al sijn menich dats: brengt hier.Ga naar voetnoot6022
 
Doch hoe mennich dorper ghier
 
Sijn nu te hove biden heeren
6025[regelnummer]
Die zeer smeken ende smeren,Ga naar voetnoot6025
 
Mer mochten sy haers heren leven
 
Behouden myt een oor te geven,
 
Si lieten sterven eer zijt gaven.Ga naar voetnoot6028
 
Si slachten den wolf die node lavenGa naar voetnoot6029
6030[regelnummer]
Den coninc mit sijnre lever woude.
 
Noch had ic liever, eer dat soude
 
Die coninc sterven ende sijn goede wijff,
 
Dat hondert wolven verloren tlijff,
 
Ende het wair oec mynre scade.Ga naar voetnoot6034
6035[regelnummer]
Want wat coomt van quaden zade,Ga naar voetnoot6035
 
Sijns dancks doet hi selden duecht.Ga naar voetnoot6036
 
Heer coninc, dit sciede in uwer juecht,Ga naar voetnoot6037aant.
 
Dat uwen vader dat was gedaen.
 
Dair bi ist licht u ontgaen.Ga naar voetnoot6039
6040[regelnummer]
Ende oec so hebb ic selve mede
 
Gedaen eer ende huefshede,
 
Die doe wel behagede u,Ga naar voetnoot6042
 
Al danct di my so luttel nu.
 
Mer u en gedencs so ic waen.Ga naar voetnoot6044
6045[regelnummer]
Dair bi ist noot dat ics vermaen.Ga naar voetnoot6045
 
Niet dat ict doe om enich verwijt,
 
Want ic bin sculdich tot alre tijt
 
Door u te doen wes ic vermach.Ga naar voetnoot6048
[pagina 259]
[p. 259]
 
Ic quam gaende op enen dach
6050[regelnummer]
Mitten wolf, her Ysegrijm.
 
Wy hadden gevaen tesamen een swijn.
 
Dat beten wi doot voor tlude garren.Ga naar voetnoot6052
 
Heer, doe quaem dy van verren
 
Uut eenre hagen ons in tgemoet.
6055[regelnummer]
Ghi gruete ons myt scoonre groet
 
Ende spraect: ‘Sijt wellcome, gi twee.
 
Die honger doet my also wee
 
Ende mynen wive die hier coomt achter,
 
Woud di ons deilen, ons soud te sachterGa naar voetnoot6059
6060[regelnummer]
Te moede wesen van uwen gewynne.’
 
Her Ysegrim sprac biden kynne:Ga naar voetnoot6061
 
‘Ja’, so dat men nauwe verstont,
 
Mer ic riep myt luder mont:
 
‘Ja wi, heer, al waert veel meer.
6065[regelnummer]
Wie wildi dattet deilt nu, heer?’
 
‘Dat sel dy, wolf’, heer, spraect gi doe.
 
Des was Ysegrim doe wel vroeGa naar voetnoot6067
 
En deildent als hi was gewoen.
 
Die een heelft nam hi tot sijn verdoenGa naar voetnoot6069
6070[regelnummer]
Te vorenuut ende gaf u tvierendeelGa naar voetnoot6070
 
End dat ander deel mijnre vrouwen.Ga naar voetnoot6071
 
Doe ghinc hi biten ende knouwen
 
Ende haeste hem dat hijt op at.
 
Dat oor mitten naes gatGa naar voetnoot6074
6075[regelnummer]
Ende half die longen gaff hi my,
 
Ende al dat ander behielt hy.
[pagina 260]
[p. 260]
 
Aldus toonde hi sijn edelheit.
 
Eer men eens credo had geseit,Ga naar voetnoot6078
 
So had hi sijn deel op, als gi selt weten.
6080[regelnummer]
Nochtan had hi geern meer gegeten,Ga naar voetnoot6080
 
Want hi en was noch niet sat.Ga naar voetnoot6081
 
Doe baed gi Ysegrim noch om wat,
 
Mer, heer, hi en gaff u niet een koot.Ga naar voetnoot6083
 
Doe hief dy op uwen rechteren poot
6085[regelnummer]
En sloechten so tusschen sijn orenGa naar voetnoot6085
 
Dat hem dat fel mochte schorenGa naar voetnoot6086
 
Vander nasen totten ogen.
 
Doe en cond hi niet gedogenGa naar voetnoot6088
 
Die smerte; hi huylde ende bloyde zeer
6090[regelnummer]
Ende liep wech myt snelre keerGa naar voetnoot6090
 
Ende liet sijn deel dair leggen neder.
6091a[regelnummer]
Doe seide ghi tot hem: ‘Haest u hier wederGa naar voetnoot6091a
 
Ende brengt ons meer, hoe ghijt raemt,Ga naar voetnoot6092
 
Ende ziet dat gi u bet meer scaemtGa naar voetnoot6093
 
Als gi deilt op een ander tijt.’
6095[regelnummer]
Doe seide ic: ‘Heer, gebiet ghijt,
 
Ic ga myt hem, ic weet wel wat.’
 
Ghi seit ‘ja’; ic liep na dat
 
Mit hem; hi carmde zeer ende stanGa naar voetnoot6098
 
Ende croonde hoe qualic hi dair was an,Ga naar voetnoot6099
6100[regelnummer]
Mer hi en dorst niet wel clagen.
 
So lange liepen wi te samen jagen
 
Dat wi een vet calf vengen,
[pagina 261]
[p. 261]
 
Ende doe ghijt ons saget brengen,
 
Lachde gi ende het behagede u wel.
6105[regelnummer]
‘Reynaert’, sprac gi, ‘Gi zijt snel
 
Ter jacht als gijt u wilt onderwijnden.Ga naar voetnoot6106
 
Ic zie gi cont wel wat vijnden.
 
Gi zijt goet uut geseynt ter noot.
 
Dit calf is vet ende groot.
6110[regelnummer]
Hier moget gi selver deilre of sijn.’Ga naar voetnoot6110
 
‘Ic doet gern’, seide ic, ‘lieve heer mijn.
 
Die een helft is u uut te voren,Ga naar voetnoot6112
 
Die ander moet uwen wive toe behoren.
 
Pensen, lever, dermen ende longen,Ga naar voetnoot6114
6115[regelnummer]
Die sellen hebben u jongen.
 
Dat hooft sel hebben Ysegrijm
 
Ende die voeten die sijn mijn.’
 
Doe gi dit hoorde, waer di vro.Ga naar voetnoot6118
 
‘Reynaert, wie leerde u also
6120[regelnummer]
Huesschelic deilen, doet my verstaen.’Ga naar voetnoot6120
 
‘Heer, dat heeft dese knaep gedaen
 
Die mitter roder crunen sit hier,Ga naar voetnoot6122
 
Om dat hi hem maecte so fierGa naar voetnoot6123
 
Huden, doe hi deilde dat swijn.’Ga naar voetnoot6124
6125[regelnummer]
Dus was gelopen Isegrijm,Ga naar voetnoot6125
 
Dat hi creech scade ende scande mede
 
Mit sijnre onhuesscher gierichede.
 
Doch, dat men wolff noch huden vijntGa naar voetnoot6128
 
Die sonder reden eet ende verslijntGa naar voetnoot6129
[pagina 262]
[p. 262]
6130[regelnummer]
Die geen dair hi over mach.Ga naar voetnoot6130
 
Hem naect mennigen droeven dachGa naar voetnoot6131
 
Die die wolve zaden moet,Ga naar voetnoot6132
 
Want sy en sparen vleisch noch bloet.
 
Al dat sy vijnden, nemen sy mede.
6135[regelnummer]
Wee der landen ende der stede
 
Dair die wolven hebben die overhant.
 
Sy en sparen vrient noch vyant,
 
So wat sy crigen dat hem genuecht.Ga naar voetnoot6138
 
Dat ende mennigerhande duecht,
6140[regelnummer]
Heer, heb ic voor u gedaen,
 
Die ic u wel soude doen verstaenGa naar voetnoot6141
 
En viel die reden niet te lanck.Ga naar voetnoot6142
 
Des gi my segt zeer luttel danck
 
Naden woorden die ic van u hoor.
6145[regelnummer]
My dunct, zaech di al dinc wel door,Ga naar voetnoot6145
 
Dat gi wel myt my mocht liden.Ga naar voetnoot6146
 
Byn ic die ezel die men sel riden,
 
Off dat lamkijn dat men eten moet?
 
Wair mijn aventuer goet,Ga naar voetnoot6149
6150[regelnummer]
Ic soude die ander snodel eten.Ga naar voetnoot6150
 
Ic plach goet ende quaet te weten
 
Bet dan sulc ander ende was oec medeGa naar voetnoot6152-
 
Wel gelooft van dat ic dede.Ga naar voetnoot6153
 
Ic const voir vrouwen en voor heren
6155[regelnummer]
Een saeck in setten ende ordinerenGa naar voetnoot6155
[pagina 263]
[p. 263]
 
Dair macht aenlach, ende bet voorsienGa naar voetnoot6156
 
Wat vanden dingen mocht gescien,
 
Dan sulc tien daert nu aen staet.
 
Men plach genen wisen nauwen raetGa naar voetnoot6159-
6160[regelnummer]
Te sluten, ic en wass dair by.
 
Al heeft dat ongeval nu my
 
Aldus onder tnet gevaen,
 
Dat blat dat mocht noch ommeslaen
 
Ende dat rat van aventueren
6165[regelnummer]
Mocht my noch oec gebuerenGa naar voetnoot6165
 
Dat mijn recht ende oec mijn woort
 
Gelijc enen anderen soude gaen voort.Ga naar voetnoot6167
 
Want ic en eysch geen verdrach.Ga naar voetnoot6168
 
Ist datment my betugen machGa naar voetnoot6169
6170[regelnummer]
Na den recht in enigen broken,Ga naar voetnoot6170
 
Ic wil dat aen my sy gewroken,
 
Ende seit my yement yet op dat hiGa naar voetnoot6172
 
Toe mach brengen, die set byGa naar voetnoot6173
 
Nader gewoente vanden hove.
6175[regelnummer]
Heer coninc, by uwen oorlove
 
Bidic dat u dit genuege.’
 
‘Reynaert, gi sprect al te gevuege.Ga naar voetnoot6177
 
Uwer talen volch ic al.
 
My en is oec niet dat ongevalGa naar voetnoot6179
6180[regelnummer]
Cond wie Kuwaerts leven nam,Ga naar voetnoot6180
 
Anders dan ons Bellijn, den ram,Ga naar voetnoot6181
 
Sijn hooft in die scerp brocht.
 
Ic laet u quijt van desen gerochtGa naar voetnoot6183
[pagina 264]
[p. 264]
 
En ic en wil niet meer op u cronen.’Ga naar voetnoot6184
6185[regelnummer]
‘Lieve heer, God moets u lonen.
 
Seker, gi moget oec wel doen also.
 
Sijn doot maect my so onvro,Ga naar voetnoot6187
 
Dat my dat hert dunct versieden.Ga naar voetnoot6183
 
Doch, doe sy beide van my scieden,
6190[regelnummer]
Cuwert ende mijn vrient Bellijn,
 
Hoe swaer wart dat herte mijn.
 
My docht dat ic beswijmde al.
 
Ic meen het was tegen dit ongevalGa naar voetnoot6193
 
Dat my leider was so naer.’Ga naar voetnoot6194
6195[regelnummer]
Alle die meeste hoop die was daer,Ga naar voetnoot6195aant.
 
Die Reynaerts tael hebben gehoort
 
Van juwelen ende hoe hy voortGa naar voetnoot6197
 
Dair op stercte sijn gelaet,Ga naar voetnoot6198
 
Meenden dat was sonder beraetGa naar voetnoot6199
6200[regelnummer]
En dat hi niet dan wair en sprac.
 
Sij claechden seer sijn ongemac,
 
Synen scaed ende synen rouwe.
 
Die coninc selve ende sijn vrouwe
 
Ontfermden sijnre, jonck ende oude,
6205[regelnummer]
Ende seiden dat hi hem troosten soudeGa naar voetnoot6205
 
Ende pijnde hem te zueken die juwele,Ga naar voetnoot6206
 
Want hi hadse geprijst so vele
 
Datter hem zeer die syn op stoet,Ga naar voetnoot6208
 
Ende om dat hi hem maecte vroetGa naar voetnoot6209
6210[regelnummer]
Dat hise hem beiden had gesant,
[pagina 265]
[p. 265]
 
Al quam hem niet in die hant.Ga naar voetnoot6211
 
Nochtan hadden sise gern genomen,
 
Hadden sy geweten wair aen comen.Ga naar voetnoot6213
 
Reynaert die wel die meninge verstont,Ga naar voetnoot6214aant.
6215[regelnummer]
Die weynich goets had in synen gront,Ga naar voetnoot6215
 
Sprac: ‘God danck u, heer ende vrouwe,
 
Dat gi my troost in mynen rouwe.
 
Ic en sel rusten nach noch dach
 
Noch nyement die ics bidden mach.Ga naar voetnoot6219
6220[regelnummer]
Ic sel lopen ende jagen,
 
Smeken, bidden ende vragen
 
Die werelt duer die vier hoeken,Ga naar voetnoot6222
 
Al soudic ewelic zoeken,
 
Tot dat ic weet wair sy sijn.
6225[regelnummer]
Ende ic bid u, lieve here mijn,
 
Off si waren oec tot sulcker stedeGa naar voetnoot6226
 
Dat mijn cracht, mijn bede
 
Niet helpen en mocht, dat gi my dan
 
Wilt helpen, want het gaet u an.
6230[regelnummer]
Het goet is u ende u toebehoort
 
Te rechten voor rooff offte moort
 
Die leider dair om is gesciet.’Ga naar voetnoot6232
 
‘Reynaert, des en laet ic niet.
 
Wanneer gi weet wair sy sijn
6235[regelnummer]
Ende gi begeert die hulpe mijn,
 
Die sel u altoos sijn bereit.’
 
‘Och, heer, dats alte wel geseit.
 
Cond ic noch, ic souts u lonen.’
 
Nu dunct Reynaert sijn zaken zeer sconen.
[pagina 266]
[p. 266]
6240[regelnummer]
Hy heeft den coninc tot synen wil
 
Die hem viant was openbaer ende stil.Ga naar voetnoot6241
 
Hy denct, macht hier dus gaen uut,Ga naar voetnoot6242
 
Datter toe was goede gruutGa naar voetnoot6243
 
Na dient gescepen stont te voren.Ga naar voetnoot6244
6245[regelnummer]
Hy heeft hem allen so veel in dorenGa naar voetnoot6245-
 
Luegen geslagen ende doen verstaenGa naar voetnoot6246
 
Dat hi wel vri waent henen gaen,
 
Sonder van yement beroepen sijn.Ga naar voetnoot6248

voetnoot5248
hi: nl. R.
voetnoot5250
zij heeft mijn zaak tot voorspoed gebracht (rijsgen: takje)
voetnoot5251
gecroegen: geduwd
voetnoot5254-
enen goeden... dansen: d.w.z. een goed uitgangspunt
voetnoot5258
overluut: in het openbaar
voetnoot5263
juwelen: sieraden
voetnoot5265
dat waer: de waarheid
voetnoot5269
myn noch mee: niets anders
voetnoot5270
wilneer: voorheen
voetnoot5271
vlusch: snel; wrack: gewroken heb
voetnoot5277
ummer: echt
voetnoot5278
Tfy katijff: wee mij
voetnoot5284
onvroet: boos
voetnoot5285
hengede: stond toe
voetnoot5288
vreent: vriend
voetnoot5292
droeft: bedroefd bent
voetnoot5293
deer: verdriet
voetnoot5295
tsy: hetzij; vroe: vroeg
voetnoot5296
des: indien
voetnoot5299
te: in de; vloeken: vervloeken
voetnoot5300
dier: degene die er
voetnoot5301
doet besceet: bericht geeft
voetnoot5302
Het: nl. de sieraden; ontstaen: ontgaan, buiten bereik blijven
voetnoot5303
(R. begint te antwoorden); waen: hoop
voetnoot5304
sceit (...) aeff: geeft weg/terug
voetnoot5310
onrecht: toestand van rechteloosheid
voetnoot5311
om: in; knecht: slechtaards
voetnoot5312
behangen: doen belanden
voetnoot5313
soud: zou moeten
voetnoot5319
Doch: Dan (waarlijk); fele: veel
voetnoot5321
het ene was een ring, die noem ik als eerste
voetnoot5323
en aan de binnenkant
voetnoot5324
geamelgiert: geëmailleerd, geschilderd
voetnoot5325
van zwart en blauw vervaardigd
voetnoot5326
dat: dat (waren)
voetnoot5327
ik kon ze spellen noch tesamen brengen (dus niet lezen)
voetnoot5329
des cont: dat bekend
voetnoot5331
manier: levenswijze, aard
voetnoot5332
verstaet: begrijpt, weet
voetnoot5333-
zie aantekeningen
voetnoot5337
Ten: of het
voetnoot5340
Nochtan: toch; looft: gelooft
voetnoot5343
Crude: kruiden
voetnoot5344
virtuten: eigenschappen, krachten
voetnoot5347
Eerst: oorspronkelijk
voetnoot5349
ontfermigen oly: olie der genade
voetnoot5350
over hem: als bescherming
voetnoot5352
temptatien: verzoekingen, kwellingen
voetnoot5353
Donre: donder
voetnoot5354
alfs gedroch: spookverschijning (door elfen veroorzaakt)
voetnoot5355
leytter an: bezit hij, is ermee verbonden
voetnoot5356
Hy: de drager van de ring; mach: kan; verderven: omkomen
voetnoot5360
vroost: vroor het; weidet: waaide het
voetnoot5362
In orconde: volgens de getuigenis van
voetnoot5363
doen: aard
voetnoot5365
verbetert: overtroffen
voetnoot5366
en had drie kleuren
voetnoot5367
deen pertie: het ene deel
voetnoot5368
claer: helder
voetnoot5369
barnen: gloed
voetnoot5370
dat deed het (deel) altijd
voetnoot5371
So wair een: indien iemand
voetnoot5376
een dergelijk aanzien had het tweede deel, waarlijk
voetnoot5378
gebruneert: gepolijst
voetnoot5379
mysquamen: kwaal
voetnoot5381
uut boeten: genezen
voetnoot5382
Nie dan ment: als men het slechts
voetnoot5383
swairhede: ziekte
voetnoot5385
versumentheit: nalatigheid
voetnoot5386
vergiffenisse: vergiftiging; venijn: vergif
voetnoot5388
pleuris, jicht en tering
voetnoot5389
Fistel: zweer; artike: voetziekte
voetnoot5391
Op dat: als; fonteynen: drinkwater
voetnoot5394
geswelgen: doorslikken
voetnoot5395
my belgen: boos zijn
voetnoot5396
dus vulic: op zo'n schandelijke wijze
voetnoot5397
verwe: kleur
voetnoot5399
dropel: druppel, vlek
voetnoot5400
purpur vaer: purperkleur
voetnoot5406
alle wege: overal
voetnoot5409
Dess: als; nuchteren: nuchter, zonder gegeten te hebben
voetnoot5410
liefgetal: geliefd
voetnoot5413
toren: toorn, woede
voetnoot5414
Ende: als; en: deze (= de steen)
voetnoot5415
versagen: bang worden
voetnoot5420
Behoude: met behoud (van)
voetnoot5422
dorperheit: laagheid
voetnoot5428
stoet: behoorde
voetnoot5430
hadden: (ik) had hem; om dat: om die reden
voetnoot5432
den: van de
voetnoot5433
en omdat het geheel van hem afhankelijk is (nl.)
voetnoot5435
vresen: gevaren
voetnoot5440
sijn: maken
voetnoot5444
hair gerijf: naar haar wens
voetnoot5445
dair: in de bergplaats van de schat; mocht laten: kon achterlaten
voetnoot5449
huescheit: hoffelijkheid; bewijst: getoond, bewezen
voetnoot5450
volprijst: naar behoren geprezen
voetnoot5453
Dat: (van een dier) dat; Panthera: de panter
voetnoot5456
Voedt: voedt zich; spise: voedsel, prooi
voetnoot5457
verwen: kleuren
voetnoot5459
diere: kostbaar, kostelijk
voetnoot5460
of Panthera bezit deze op een of andere wijze
voetnoot5462
boet: herstel
voetnoot5463
eniger: iedere
voetnoot5467
vast: sterk
voetnoot5469
levende wynt uut: terwijl het nog in leven is, uit zijn lichaam haalt
voetnoot5470
hem: nl. het been; virtuut: (goede) eigenschap
voetnoot5471
roke: geur
voetnoot5472
Ten: < Het en; broke: breuk
voetnoot5476
hert: hard; dicht: stevig
voetnoot5477
schiet: voortkomt
voetnoot5481
(onderwerpszin) die zich daarmee (met de geur) kan verzadigen
voetnoot5482
alles evels: van alle kwaad
voetnoot5485
sulver: zilver
voetnoot5487
yvorien: ivoor; bockraen: fijne wollen stof
voetnoot5489
staan goed dicht op elkaar
voetnoot5490
slecht: glad, effen; glasen: glas
voetnoot5491
ist velt: is een vlak/ruimte
voetnoot5492
beeld: afbeelding
voetnoot5493
gesneden: vervaardigd
voetnoot5494
een half vingerkootje lang of iets minder
voetnoot5495
men zag werkelijk nooit zijns gelijke
voetnoot5496
gescakiert: van verschillende kleur
voetnoot5497-
zwart, rood geëmailleerd, groen en blauw
voetnoot5499
Ende is: en (die afbeeldingen) vormden
voetnoot5501
apel: appel; fijn gouden: zuiver goud
voetnoot5502
gemeen: gemeenschappelijk
voetnoot5503
wouden: wilde deze
voetnoot5504
Alle wijl: voortdurend; keven: ruzie maakten
voetnoot5505
op een bleven: overeengekomen
voetnoot5508
Dat: opdat; en: deze
voetnoot5509
Die: aan degene die
voetnoot5510
haerde: herder
voetnoot5510a
verwaerde: hoedde
voetnoot5512
Juno beloofde hem (dat hij zou)
voetnoot5515
Op dat: indien
voetnoot5516
geloofde: beloofde
voetnoot5518
souden: zou hem
voetnoot5519
Dat: zodat
voetnoot5522
berecht: bericht
voetnoot5527
dijn: van jou
voetnoot5534
lijff: leven
voetnoot5535
ummermeer: ooit
voetnoot5538
volloven: voldoende prijzen
voetnoot5542
zij zorgen dat eerbaarheid beoefend wordt
voetnoot5544
presenteren: aanbod
voetnoot5549
de vrouw van de koning van Griekenland, Helena
voetnoot5555
namse: ontnam haar aan
voetnoot5558
Dat: (en) het; solaes: genot
voetnoot5560
gegeven: gepresenteerd, getoond
voetnoot5561
gegreven: gegraveerd
voetnoot5562-
waaruit men van alles nauwkeurig de precieze betekenis kon aflezen
voetnoot5566
onmaten: buitengewoon
voetnoot5567
Dat: zodat; sach: kon zien
voetnoot5568
op een mijl na: binnen een mijl
voetnoot5573
vlage: ziekelijk verschijnsel aan het gezicht
voetnoot5574
peerle: oogziekte; twitte: witte staar (oogziekte)
voetnoot5575
(een) (ziekelijk) vlies aan het oog of vuil in de ooghoeken of een andere (oog)aandoening
voetnoot5576
claerlic: volkomen
voetnoot5577
virtuut: eigenschap, kracht; gheval: genezing brengende kracht
voetnoot5580
vont: schat
voetnoot5582
cetijn: acaciahout
voetnoot5583-
het zou eeuwig bestaan eer het zou rotten of wormstekig zou worden
voetnoot5587
bynnen: van binnen
voetnoot5588
gecleden: (de muren) bekleden
voetnoot5589
reynicheden: zuiverheid
voetnoot5391
ebenushout: ebbenhout
voetnoot5592
wilen: eertijds
voetnoot5594
Om lieften: vanwege de aantrekkelijkheid
voetnoot5596
Op dat: omdat; waende: hoopte te
voetnoot5598
hijs: hij dat
voetnoot5599
sijne veerde: zijns weegs
voetnoot5601
scerper: gevaarlijke, hachelijke
voetnoot5603
nie: absoluut niet
voetnoot5603-
die goen Dattet: datgene (nl.) dat het
voetnoot5605
besacht: bekeek het
voetnoot5608
prijs: lof(prijzing)
voetnoot5609
dreide: draaide; wervel: draaikruk; saen: vlug
voetnoot5611
toen steeg het paard op eigen kracht op
voetnoot5613
pater noster: onzevader (gebed)
voetnoot5615
er: wanhopig
voetnoot5621
aert: manier
voetnoot5622
weder keren: draaien, omkeren
voetnoot5623
op voer: op liet stijgen
voetnoot5624
vro: blij
voetnoot5625
meeste deel: voornamelijk
voetnoot5627
waarop zulke kunstvaardigheid was toegepast
voetnoot5628
al des gelijcs: precies zo
voetnoot5635
sabel: zwart; keel: rood
voetnoot5636
blauw, zilver en groen
voetnoot5637
proper: op uitnemende wijze
voetnoot5640
gegraveerd en geëmailleerd
voetnoot5641
bedude: betekende; visiert: ontworpen
voetnoot5643
allereerst stond er op afgebeeld
voetnoot5645
dat zeer afgunstig was
voetnoot5647
mennichfout: vaak
voetnoot5648
toren: toorn
voetnoot5649
hi: nl. het hert
voetnoot5650
en hij het (hert) in snelheid niet kon overtreffen
voetnoot5652
al zou het zichzelf daardoor leed berokkenen
voetnoot5653
mee: meer
voetnoot5654
herde: herder
voetnoot5663
varen: gaan
voetnoot5664
heeftet: heeft het (hert)
voetnoot5668
dat: totdat; mat: uitgeput
voetnoot5670
sit off: stijg af
voetnoot5671
oorlof: rust
voetnoot5675
alstuut: alsof je het
voetnoot5676
nooit zul je ervoor bedankt worden
voetnoot5677
hem selven dwanck: zichzelf onder de macht van een ander stelde
voetnoot5679
bet: beter
voetnoot5681
vaet: vangt; rijt: berijdt
voetnoot5682-
‘wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in’
voetnoot5684
er stond daar (ookafgebeeld) hoe (er)eens
voetnoot5686
Onthouden myt: gehouden door
voetnoot5687
gewan: kreeg
voetnoot5688
tegen: mee
voetnoot5689
queecte: kwispelde met
voetnoot5692
Die: die (dat)
voetnoot5695
catijf: schooier
voetnoot5696
orbair (...) plien: iets nuttigs doen
voetnoot5697
Dan: behalve dat
voetnoot5698
orber: arbeid
voetnoot5699
driven: zwoegen
voetnoot5700
myt hem vyven: met z'n vijven
voetnoot5702
volnaer: voltooi
voetnoot5705
telyuren: schotels
voetnoot5706
gebueren: ten deel vallen
voetnoot5707
kaerden: woldistels
voetnoot5709
letier: ligplaats (van stro)
voetnoot5710
bestier: leefwijze
voetnoot5712
wil: genegenheid
voetnoot5715
Mittien: op dat moment; sijn weert: zijn kant op
voetnoot5717
hij sprong tegen zijn heer op
voetnoot5718
hij balkte, hij brieste, hij zong
voetnoot5720
Vedelde: streek langs
voetnoot5721
Dat: zodat
voetnoot5722
scoot gereets voert: schoot terstond naar voren toe
voetnoot5723
wilden: wilde hem
voetnoot5725
eernste: angst
voetnoot5730
lijff: leven
voetnoot5732
ongeval: ongeluk
voetnoot5735
vergan: misgunde
voetnoot5736
dat voor hem nochtans niet was weg gelegd
voetnoot5737
staet: situatie
voetnoot5738
Des geens geluc: van het geluk van degene
voetnoot5739-
dat zou hem even goed passen als het zeugen past met lepels te eten
voetnoot5744
hij kan zich niet aanpassen aan een vredige situatie
voetnoot5745
deed: bewees
voetnoot5746
hij gedraagt zich altijd op de oude wijze
voetnoot5748
dyen: gedijen
voetnoot5749
sien off roeken: rekening houden met
voetnoot5750
maar zij zorgen slechts voor hun eigen voordeel
voetnoot5753
betvoort: verder
voetnoot5756
dat zij noch om aangename, noch om droevige zaken
voetnoot5759
ten halven ongetelt: in tweeën zonder te beknibbelen
voetnoot5763
zoals diegenen die angst hebben voor hun leven
voetnoot5765
mogen vlien: kunnen vluchten
voetnoot5766
versien: opgemerkt
voetnoot5768
toeverlaet: hulp, steun
voetnoot5769
vermoede: verwachtte; op sijn gelof: vanwege zijn belofte
voetnoot5770
en ging off: in de steek liet
voetnoot5772
raets: kunstgrepen, listen
voetnoot5773
hebbens wijs te doen: als wij ze nodig hebben
voetnoot5774
heelden: helden
voetnoot5775
dorren: hoeven
voetnoot5779
op nemen goom: mijn toevlucht toe nemen
voetnoot5781
op dat overste: in het topje
voetnoot5784
sijns lijfs bevaen: bevangen om zijn leven
voetnoot5787
slach: sla, ‘grijp hem’
voetnoot5789
Hielt: dreef
voetnoot5790
ondoet: open
voetnoot5792
geheten: genoemd
voetnoot5793
Bescud: bescherm; naect toren: nadert rampspoed
voetnoot5795
van hem op wie hij het meest vertrouwde
voetnoot5796
dien: die hem
voetnoot5797
vol na: bijna
voetnoot5798
vlooch: vluchtte
voetnoot5800
en hij zijn maaltijd uitscheet
voetnoot5805
Mer: ware het niet; aventuer: lot
voetnoot5806
goste: gunde
voetnoot5810
zekerhede: belofte van trouw
voetnoot5811
loofde: beloofde; lose droch: trouweloze bedrieger
voetnoot5814
opdat hun wil de overhand krijgt
voetnoot5816
zou dat onrecht of buitensporigheid zijn
voetnoot5818
hem misfiel: hij (T.) schade leed
voetnoot5820
ducht: vrees
voetnoot5821
als maar een ander dan ik dan de oorzaak was
voetnoot5826-
of er zijn nog vele sporen van haat te vinden, als het mij voor de geest komt
voetnoot5828
dat vleysches becoren: de bekoring van het vlees
voetnoot5829
op reden: tegen de redelijkheid
voetnoot5832
sijns dancks: uit eigen beweging; nye: nooit
voetnoot5833
op een heide wilt: op een woeste vlakte
voetnoot5835
geten: gegeten
voetnoot5837
beenre: beenderen; in swalch: opslokte
voetnoot5838
tevens: tegelijk; balch: buik
voetnoot5840
gierich: gulzig
voetnoot5843
meysters: dokters
voetnoot5844
geloofde: beloofde
voetnoot5845
mysval: leed, ongeluk
voetnoot5848
craen: kraanvogel
voetnoot5850
gebrec: ongemak
voetnoot5852
versconen: tot voordeel strekken
voetnoot5853
boot: beloftes deed
voetnoot5854
stroot: strot
voetnoot5855
tooch: haalde, trok
voetnoot5856
vergifte: vloekte; treck: het uittrekken
voetnoot5857
Wopen: wee; wee: pijn
voetnoot5858
en doets niet mee: maar doe het niet meer
voetnoot5859
liden: verdragen
voetnoot5864
ik kom zelf tekort
voetnoot5866
denct: gedenkt; duecht: goede daad
voetnoot5868
liet: liet (het) (nl. het hoofd); gesont: ongedeerd
voetnoot5869
dair toe: bovendien
voetnoot5870
of baet ontfaen: voordeel van hebben
voetnoot5872
op dezelfde manier belonen slechtaards hun helpers
voetnoot5873
ducht: een dienst
voetnoot5874
risen: de macht krijgen
voetnoot5876-
menigeen wil een ander schade berokkenen en diens tekort/fout verergeren
voetnoot5878-
claren Te grond: tot in het diepst van zijn hart zien
voetnoot5879
meer aen hem: meer (gebreken) bij zichzelf
voetnoot5881
claer: vlekkeloos
voetnoot5885
veel gesocht: goed ontworpen
voetnoot5886
degene die hem maakte, was vakbekwaam
voetnoot5888
Te: (om) te
voetnoot5889
tot synen dele: als zijn eigendom
voetnoot5890
ter eren: als eerbetoon
voetnoot5892
Op trouwen: als uiting van trouw
voetnoot5895-
want ze waren gewoon zich dikwijls met veel vreugde daarin te spiegelen en ervoor te staan springen
voetnoot5897
stertgens: staartjes
voetnoot5898
muulken: muiltje, snoetje
voetnoot5901
op trouwen groot: in groot vertrouwen
voetnoot5903
te bevelen: toe te vertrouwen
voetnoot5904
al had ik hem (de pelgrimstas) op mijn eigen lijf meegenomen (of: al zou het om mijn leven gegaan zijn)
voetnoot5907
ummermee: ooit
voetnoot5908
Wopen: wee
voetnoot5909
twaer: de waarheid
voetnoot5911
mordaet: moord; verholen: verborgen
voetnoot5912
macht licht: kan gemakkelijk
voetnoot5913
in de menigte hier, die weet
voetnoot5915
pliet: pleegt, beoefent
voetnoot5916
wandelt: gaat om met
voetnoot5918
herde wel: heel goed
voetnoot5919
doet verwecken: ontstemt
voetnoot5921
zo boos en zo heftig tegen mij uitvaart
voetnoot5923
nye: ooit
voetnoot5924
heeft my vreemt: verwondert mij
voetnoot5926
dair... let: waar hij aandacht aan besteedt
voetnoot5928
licht: waarschijnlijk
voetnoot5929
gedenct u: herinnert u zich
voetnoot5932
van nauwelijks twee jaren oud (was)
voetnoot5933
in: in (het hof)
voetnoot5934
Mompelier: Montpellier
voetnoot5937
en alle bijzondere kentekenen van urine
voetnoot5939
crude: kruiden, geneesmiddelen; vant: kon verkrijgen
voetnoot5940
uitdrijvende, verdikkende en verdunnende (zie aantekening)
voetnoot5941
sulke vive: vijf van hen
voetnoot5943
hij was zo doorkneed in het vak
voetnoot5945
in groten plagen: zeer gekweld door
voetnoot5946
suucte: ziekte
voetnoot5947
swaer ter herten: droef gestemd
voetnoot5948
en: hem
voetnoot5949
de koning kon hem niet missen
voetnoot5951
loff: verlof
voetnoot5952
hij vertrouwde niemand boven hem
voetnoot5954
so langer so quader: hoe langer hoe erger
voetnoot5956
maect u uryne: doe een plas
voetnoot5957
zekerlic: met zekerheid; pyne: kwaal
voetnoot5958
Also zaen als: zodra
voetnoot5962
waarin hij meer vertrouwen stelde
voetnoot5963
hi synt omsloech: hij (R's vader) sindsdien een misstap beging (R's vader blijft onderwerp t/m 5970)
voetnoot5964
Aen: ten opzichte van
voetnoot5965
geelen: bedrog
voetnoot5967
verkeerde: veranderde
voetnoot5969
zijn verstand raakte verbijsterd
voetnoot5970
dutte: tekeer ging
voetnoot5971
is nutte: hebt nodig
voetnoot5973
entelic: absoluut
voetnoot5975
sparen: wachten
voetnoot5977
tuget: getuigt het; al bloot: overduidelijk
voetnoot5979
aen den rinck: in het gezelschap
voetnoot5986
dat wair: de waarheid
voetnoot5989
mach u leggen: hebt u te maken met
voetnoot5990
spouwen: opensnijden
voetnoot5991
doet wel: kunt het best doen; ouwen: ouderdom
voetnoot5994
ter kueken: naar de keuken
voetnoot5999
gesyn: gevolg, hofhouding; hiet: beval
voetnoot6000
men: men hem; hiete: noemde
voetnoot6001
op sijn lijff: op straffe des doods
voetnoot6003
gelooft: geprezen
voetnoot6004
hem naeste: direct naast hem
voetnoot6006
een mooie krans van viooltjes en rozen
voetnoot6007
myt herten gans: van ganser harte
voetnoot6009
over geslagen: niet (meer) geacht
voetnoot6011
verhuecht: in een hogere positie gebracht
voetnoot6013
lachter: schande
voetnoot6014
en staan hoe langer hoe minder in aanzien
voetnoot6015
dorper gier: gierige kinkel
voetnoot6017
wie hi slacht: op wie hij lijkt
voetnoot6018
waen: vanwaar
voetnoot6021
als er geen gift op volgt
voetnoot6022
menich: verlangen
voetnoot6025
smeren: vleien
voetnoot6028
lieten: lieten hem
voetnoot6029
slachten: lijken op; node: met tegenzin; laven: helpen, genezen
voetnoot6034
mynre: minder
voetnoot6035
zade: zaad, oorsprong
voetnoot6036
Sijns dancks: met opzet, bewust
voetnoot6037
sciede: gebeurde
voetnoot6039
licht: gemakkelijk
voetnoot6042
doe: toen
voetnoot6044
u en gedencs: u herinnert het zich niet
voetnoot6045
noot: nodig; vermaen: in herinnering breng
voetnoot6048
Door u: om uwentwil; wes: wat
voetnoot6052
voor tlude garren: omdat het zo hard knorde
voetnoot6059
deilen: delen
voetnoot6061
biden kynne: binnensmonds
voetnoot6067
vroe: blij
voetnoot6069
verdoen: verbruik
voetnoot6070
Te vorenuut: bij voorbaat; tvierendeel: een kwart
voetnoot6071
en het andere (laatste) kwart aan de koningin
voetnoot6074
naes: neus
voetnoot6078
eens: eenmaal; credo: geloofsbelijdenis (gebed)
voetnoot6080
geern: graag
voetnoot6081
sat: verzadigd
voetnoot6083
niet een koot: in het geheel niets
voetnoot6085
sloechten: sloeg hem
voetnoot6086
schoren: scheuren
voetnoot6088
gedogen: verdragen
voetnoot6090
keer: wending
voetnoot6091a
Haest u hier weder: kom hier snel weer terug
voetnoot6092
hoe ghijt raemt: hoe u het ook aanlegt
voetnoot6093
u bet meer scaemt: minder schaamteloos bent
voetnoot6098
stan: kreunde
voetnoot6099
croonde: klaagde
voetnoot6106
u wilt onderwijnden: op u wil nemen
voetnoot6110
deilre: verdeler; of: van
voetnoot6112
u uut te voren: geheel en al voor u
voetnoot6114
pensen: de pens
voetnoot6118
vro: blij
voetnoot6120
huesschelic: keurig, correct
voetnoot6122
crunen: kruin
voetnoot6123
omdat hij het zo hoog in de bol had
voetnoot6124
Huden: vandaag (in de realiteit van het verleden)
voetnoot6125
was gelopen: overkwam het
voetnoot6128
wat erg, dat men nog steeds wolven vindt
voetnoot6129
verslijnt: verslindt
voetnoot6130
dair hi over mach: die hij de baas is
voetnoot6131
naect: nadert
voetnoot6132
zaden: verzadigen
voetnoot6138
So wat: als zij maar; genuecht: behaagt
voetnoot6141
verstaen: inzien
voetnoot6142
reden: relaas
voetnoot6145
zaech... door: doorzag u alles goed
voetnoot6146
myt... liden: geduld met mij zou kunnen hebben
voetnoot6149
aventuer: lot
voetnoot6150
ik zou de anderen stumpers noemen (eten = heten)
voetnoot6152-
was (...) Wel gelooft: stond in aanzien
voetnoot6153
van dat: vanwege wat
voetnoot6155
in setten: regelen; ordineren: in orde brengen
voetnoot6156
aenlach: mee gemoeid was
voetnoot6159-
raet Te sluten: besluit te nemen
voetnoot6165
gebueren: schenken
voetnoot6167
enen anderen: dat van een ander; gaen voort: voortgang hebben
voetnoot6168
verdrach: gratie
voetnoot6169
betugen: met getuigen bewijzen
voetnoot6170
broken: misdaden
voetnoot6172
seit (...) op: legt ten laste
voetnoot6173
kan bewijzen, laat hij zijn aanklacht doen
voetnoot6177
al te gevuege: zeer gepast
voetnoot6179
ongeval: ramp(spoed)
voetnoot6180
Cond: bekend
voetnoot6181
Anders dan: behalve dat
voetnoot6183
gerocht: gerucht
voetnoot6184
op u cronen: u ten laste leggen
voetnoot6187
onvro: bedroefd
voetnoot6183
versieden: (door een inwendige gloed) samenkrimpen
voetnoot6193
tegen: vanwege
voetnoot6194
leider: helaas; naer: nabij
voetnoot6195
Alle die meeste hoop: bijna iedereen
voetnoot6197
voort: vervolgens
voetnoot6198
een zelfbewuste houding aannam
voetnoot6199
beraet: bedrog
voetnoot6205
hem troosten: zich vermannen
voetnoot6206
pijnde hem: zich zou inspannen
voetnoot6208
syn: begeerte; op stoet: naar uitging
voetnoot6209
Ende: ook al; maecte vroet: meedeelde
voetnoot6211
al waren ze niet in hun handen terecht gekomen
voetnoot6213
wair aen: hoe (er)aan (te)
voetnoot6214
meninge: gedachten
voetnoot6215
gront: binnenste
voetnoot6219
nyement: iemand
voetnoot6222
tot aan de uiteinden der aarde
voetnoot6226
Off: indien
voetnoot6232
leider: helaas
voetnoot6241
stil: heimelijk
voetnoot6242
dus: op deze manier; gaen uut: aflopen
voetnoot6243
lett.: dat er goede gruit (soort mout) in het bier zat, fig.: dat het er goed voor stond
voetnoot6244
gezien de situatie die er tevoren was
voetnoot6245-
in doren Luegen geslagen: verstrikt in dwaze leugens
voetnoot6246
doen verstaen: schijnbewijzen geleverd
voetnoot6248
beroepen sijn: aangeklaagd te worden

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken