Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Revisor. Jaargang 20 (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Revisor. Jaargang 20
Afbeelding van De Revisor. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Revisor. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Revisor. Jaargang 20

(1993)– [tijdschrift] Revisor, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

Jacobus Boender
De Prinsenhof

I

 
In deze tuin die met de twintoon van de tjiftjaf is gekruid
 
Schrijf ook ik geschiedenis - ik ga hier aanstonds dood
 
Van onderbroken stilte. Van de kroon aan tegenlicht schrik ik
 
Ternauwernood en langzaam raakt de lente nooit ontloken.
 
 
 
Verguld wijzen Romeinse uren aan de poort de zon terecht
 
Op leven in de tijd. Rasecht borduren strak geschoren rozen
 
Door op de verloren jaren, aan het stekelige web van spijt
 
Over in schaduw van seizoenen uitgeplozen voortbestaan.
 
 
 
Zo wordt de eenvoud van dit paradijs getreden
 
Met de voeten van Narcissus en een handvol duiven
 
Tegen zuiverheid. Zuur bereiden wij de oudste wijn
 
Uit licht bedorven druiven en een trosje smeltend ijs.
 
 
 
22 april 1993
[pagina 30]
[p. 30]

II

 
Maar net binnen de perken ligt massaal het open graf
 
Waaruit na warme dagen bleek valeriaan de kop opsteekt
 
Die eenmaal neergestreken in een krans van groene zerken
 
Vanaf haar kraambed angstig om het scherp van water smeekt.
 
 
 
Rust - vergeef me deze lege kraan van woorden
 
Waarvan elke zin tot in de inkt is uitgelekt. Kus
 
De droogte liever van mijn eeuwig bloeiend voorhoofd
 
Dat met doornen zonder kroon voorgoed is toegedekt.
 
 
 
Weer klinkt door het schampere verhaal van tijd
 
Dat brekend wonder van verlies en tegen gene wonden
 
Wassend kruid. In dampen wegstervende zekerheid
 
Drijft taal haar eigen zaad een dode wereld uit.
 
 
 
23 april 1993

III

 
Vandaag zingen ze zich opzichtig los in trossen
 
Van het wijdvertakte merelkoor - bladgroen en een geur
 
Van appelbloesem en seringen strelen het gehoor
 
Met koninklijke bossen zacht en wereldvreemd katoen.
 
 
 
Ik zocht een ander spoor. Er liggen fijne kiezelpaden
 
In dit amper ingewijde continent van schelpen op één oor
 
Gestrand. Het mijne is aan water niet verwant en kent
 
De kwade reuk van zout al van een aarde later.
 
 
 
Ook binnen deze muren stellen alle elementen vragen
 
Aan de tijd als spijt als tijdloos voor. Ware zinnen
 
Kunnen vreemde woorden niet verdragen en klassieke uren
 
Geven nooit de lucht van vers verlangen door.
 
 
 
24 april 1993
[pagina 31]
[p. 31]

IV

 
Niet eeuwig doorgaan op wat spoorloos, afgevallen of ontstolen
 
En vanzelf door mij verlaten is. Het bed van brandend kalmoes
 
Slaapt in staat van oorlog met de eerste sneeuw van blozend appelwit
 
En uit de rook op hun gelaat maak ik een onderling ontaard gemis.
 
 
 
Een kruis zet ik door zonderlinge paden en de groenste poorten
 
Lopen hopeloos gebogen tegen deze achtergrond te hoop en hopen
 
Op het houten wonder - huiven zonder schelpenzee aan scherven
 
En dat kiezels in mijn mond als gruis over het gras verstuiven.
 
 
 
Onbegonnen glas. Uit een scherpe keel vol handen braken deze dag
 
De geuren tijd die wervelend een tel heeft stilgestaan. Wat aan tanden
 
Op de winter leek herwonnen zal hij zelf straks weer verscheuren -
 
In mijn kaken steekt een koude splinter van de lucht van amalgaam.
 
 
 
25 april 1993

V

 
Geen volk van marsepein had dit verwacht - een keizerlijke martelgang
 
Van staan op apegapen en verwelken. Tulpen smachten naar de ijzerlucht
 
Van het beloofde water en verliezen bang als dieven in de nacht
 
Om aan de kelken in te slapen in een koperzucht hun hete hoofden.
 
 
 
Geen nood. Ook zonder hulp van zon wellicht een blauwe maandag later
 
Ging hun suikerroze vlees hier ongezouten dood. Geen goud ter wereld
 
Kan uit vrees voor vader tijd een leven in de waan van leven laten
 
Waar het zelf tot lood verpulvert in het broze licht van eeuwigheid.
 
 
 
Geen traan tenslotte stremt van deze schilfers het uiteindelijk verkolen
 
Dat zijn oorsprong vindt in ware grond. Zonder hemelse of aardse reden
 
Stroomt de aarde in haar jaargang rond en wentelt in gestolen zilver
 
Steeds een onvolkomen maan de schuld af van het bloemrijke verleden.
 
 
 
26 april 1993
[pagina 32]
[p. 32]

VI

 
Een kroon van bladgoud uit op maat gevlochten haagbeuk
 
Draagt het ronde toonbeeld van een pergola - die martelgang
 
Wordt weer omzoomd. Een vierkant lang verlagen koboldbeulen
 
Zonder schroom het keizerrijk met houterige coniferen.
 
 
 
Taxus? Pijnlijk heerst het in een hof van stralend koper
 
Waar een naaldscherp volk van dwergen aan de poorten staat -
 
Grof en moordend proper steken bloedeloos hun dolken
 
Achter het gelaat dat ze zo goed als niet verbergen.
 
 
 
Koning zijn wekt kwaad en zinloos voert hij in verzoeking
 
Wie al horig is en niets verstaat. Voor deze halfwas hoeren
 
Heet de heile schepping sultanaat en doof voor wroeging
 
Staan ze rond zijn graf geschaard als hoffelijke boeren.
 
 
 
27 april 1993

VII

 
Ik ben zowaar van hout. Jaarlijks barst het uit zijn voegen
 
En vergaat van pijn zodra ik openbaar. Het laat me koud
 
Geen bloederig gevaar te lopen en het doet me wel genoegen
 
Niet met levenslange staat mijn schijngeboorte te bekopen.
 
 
 
Kruiden en een scherfje zout verhelen ook dit voorjaar niet
 
De wond die ik in droge kelen en hun bloesems heb geslagen
 
Om hun bijgeluiden van bederf. Vanouds is in de kiem gesmoord
 
Wat in zijn groeiend onvermogen tijdelijk wordt uitgedragen.
 
 
 
Ik zeul ons voort. Ik schenk je wat verleidelijk gelogen uren
 
En de zeven dagen blauw regime van wapengroen in strijd
 
Met strakmetalen muren. Ben ik voor het leven uitgeschapen -
 
Ook voor dit versteende woord blijf ik de tank van tijd.
 
 
 
28 april 1993
[pagina 33]
[p. 33]

P.S. Negenentwintig april

 
Vandaag was ik de schepping al vergeten in een ruim gebaar
 
Naar het papier dat haar bewaart. Maar er was zoveel meer
 
Dat ruimte wilde heten en uit naam van zomeravond is het hier
 
Wanneer ik deze tere dingen in het Eden voor het voetlicht vraag.
 
 
 
Geknotte beuken aan het kruis, uit schitterende lak geknapte banken,
 
Witgegeveld boomlangliggend huis. De ginko die ontbot, hij heelt geheugen-
 
Breuken weer tot stof uit nevels van herinneringen en voor de bekroning
 
Van genot bedankt een heer van koninginnen kuis zijn winterkoning in de hof.
 
 
 
Guirlandes van gesnoeide hagen, heesters die in struikgewas vervloeien
 
En de lente telkens schokkend anders maken. Hekken die dit beeld verstoren
 
Of vervagen, blauwverveelde druifjes aan hun droge kelken en om eeuwigheid
 
Een tel te rekken duivelt tegentijds een strijdlied van de hoge klokketoren.
 
 
 
29 april 1993


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jacobus Boender


datums

  • 22 april 1993

  • 23 april 1993

  • 24 april 1993

  • 25 april 1993

  • 26 april 1993

  • 27 april 1993

  • 28 april 1993

  • 29 april 1993