Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ridderboek (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ridderboek
Afbeelding van RidderboekToon afbeelding van titelpagina van Ridderboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (34.33 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Geert Warnar



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ridderboek

(1991)–Henricus Pomerius, Anoniem Ridderboec–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De tien geboden

Het eerste is dat men slechts één God zal geloven en aanbidden. Hiertegen misdoet iedereen die vreugde schept in bezit of een schepsel met ongeregelde liefde bemint. Zij roepen Gods woede op maar toch willen zij die liefde niet opgeven. Hoeveel mensen zijn er niet als de gierigaard of de wellusteling van wie het hart meer uitgaat naar rijkdom of naar andere mensen. Maar voor de andere zondaars geldt evenzeer dat zij God niet boven alles liefhebben, en op die manier breken zij het eerste gebod.

Het tweede gebod is dat men de naam van God niet onnodig in de mond zal nemen met een eed, met vloeken of met leugen of bedrog. Hiertegen zondigen alle mensen die de naam van God of van Zijn heiligen onbetamelijk gebruiken in hun woorden.

[pagina 62]
[p. 62]

Het derde gebod is dat men moet vasten en de kerkelijke feestdagen en gewoonten moet nakomen volgens de regels van de heilige kerk. Hiermee wordt niets anders bedoeld dan dat men zonden moet voorkomen. Wie geen slechte daden begaat, vast op juiste wijze. Want onze Heer is niet geholpen met onthouding van voedsel maar wel met onthouding van slechte daden. En daarom zegt Augustinus: ‘Men kan op zondag beter het land bebouwen dan dansen of andere zonden begaan.’

Maar de praktijk is tegengesteld. De zonden waarvan men zich door de week heeft onthouden, volbrengt men tegenwoordig op zondag door te gaan dansen, gulzigheid te bevredigen of met andere wereldse geneugten. De zondag, dag des Heren, is nu de dag waarop de duivel de meeste zielen weet te winnen en het meest wordt gediend. Ieder die bij zichzelf te rade gaat, kan zien dat dit waar is.

Het vierde gebod is dat een mens zijn vader en moeder moet eren. Hiertegen zondigt een ieder die zijn ouders ongehoorzaam is als zij nog leven. Maar hiertegen zondigen ook degenen die de laatste wil van hun ouders, zoals zij die in hun testament hebben vastgelegd, niet uitvoeren naar vermogen.

Het vijfde gebod is dat niemand zijn medechristen mag doden - dat wil zeggen: niet alleen daadwerkelijk maar ook niet in woord of begeerte. Want voorwaar, wie uit haat of toorn iemand wil doden of laten doden, is voor Gods ogen even schuldig als wanneer hij zijn begeerte ten uitvoer brengt.

Het zesde gebod is dat niemand een dief mag zijn of mag stelen - dat wil zeggen: iemand bewust beroven van zijn bezit of van zijn goede naam. Wie een ander met laster en kwaadsprekerij zijn eer ontneemt, is nog slechter dan een dief. Want een dief kan het gestolen goed teruggeven, maar wie een ander te schande maakt, zal dat niet licht kunnen herstellen.

Het zevende gebod is dat niemand onkuis mag leven. Hiertegen misdoen alle mensen - mannen, vrouwen en meisjes - die aan hun begeerte willen toegeven of hun wellust in praktijk

[pagina 63]
[p. 63]

brengen. Och, het is tegenwoordig schering en inslag, nog meer in de begeerte dan in de praktijk. Ik vrees dat onkuisheid zo normaal zou zijn als eten en drinken als men de wereldse schande niet vreesde. Ach mensen, u moet bedenken dat voor God de wil belangrijker is dan de daad! Wie zich schuldig weet, moet tijdig een andere weg inslaan en vooral uiterlijke versierselen en mooidoenerij achterwege laten want dat is de steen waar de wellustige mens zijn naaste over doet struikelen. Daarover staat geschreven: wee degene die de steen legt waar een ander zich aan stoot.

Het achtste gebod is dat u geen valse getuigenis zult afleggen. Hiertegen misdoen allen die de waarheid achterwege laten uit haat of afgunst maar ook uit welwillendheid, vanwege eigen voordeel, uit liefde of uit angst. Bernardus zegt: ‘Liefde en angst kennen geen rechtvaardig vonnis.’

Het negende gebod is dat men niet de vrouw van een ander zal begeren. Let wel: er staat niet ‘beminnen’ maar ‘begeren’, want de zonde ligt zowel in het volbrengen van de daad als in de begeerte van het hart. Dit gebod richt zich meer op de man dan op de vrouw. Want ook al hebben de vrouwen een veel zwakkere natuur dan de mannen, nochtans vindt men ten aanzien van dit gebod veel meer mannen dan vrouwen in gebreke. Voorwaar, wie de schoen past, trekke hem aan: als men van man en vrouw in overspel één als grootste zondaar moest aanwijzen, is het de man - ook al heeft God beschikt dat naar wereldse maatstaven een vrouw door overspel de meeste schande over zich afroept. Met haar zwakke natuur zou zij zo veel te eerder tot deze zonde vervallen indien zij - als de man - desondanks haar eer zou behouden.

Tegenwoordig plegen de mannen overspel zonder eerverlies en schande maar niettemin zondigen zij. Daarom spreekt Augustinus op scherpe toon over hen: ‘Zij beloven trouw maar houden zich er niet aan. De zwakke vrouwelijke natuur is in de wet opgedragen dat zij haar gelofte niet mag breken, maar de

[pagina 64]
[p. 64]

sterken zijn zo wellustig dat nauwelijks iemand zijn belofte van trouw gestand doet. God heeft beschikt dat men overspelige vrouwen zou stenigen; wat zullen dan de sterke mannen later zwaar gestraft worden als zij op aarde hun belofte gebroken hebben!'

Het tiende gebod is dat men niet zal begeren het bezit van een ander. Hiertegen zondigen allen die met kracht, geweld, dwang of onrecht hun onderdanen verdrukken of hun eigendom en erfenis in bezit nemen of hun medechristenen overheersen omdat zij meer macht hebben, of die anderszins op onrechtmatige wijze geweld gebruiken. Tegen dit gebod kan men op vele manieren zondigen.

Ik heb u een kort overzicht gegeven van de geboden van de koning, zodat u, mijn goede vriend, kunt zien hoe slecht ze heden ten dage nageleefd worden door de mensen die zich er desondanks op beroemen aan de zijde van de koning te strijden. Maar de koning Christus zegt zelf: ‘Wie het minste gebod breekt, is de dood schuldig.’ En daarom zijn deze personen niet met de koning want zijn dienaars hebben het eeuwige leven.

Nu weet u wie als soldaten met de koning ten strijde trekken, en wat zij nodig hebben om staande te blijven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken